Elke dag een / Proefsleuven

Wilbert Cornelissen publiceerde elke dag één gedicht online, onder het pseudoniem ‘Mottenfokker’. Dat strakke ritme hield hij tien jaar lang vol, en uit die verzameling van ruim 3700 gedichten is deze bundel samengesteld. De bundel biedt een selectie uit zeven groepen (deelperiodes) die de jaren 2015-2016 omspannen. Het is alleszins een boeiend experiment, aangezien het de dichter dwingt tot een bijzonder strak schema: er is de noodzaak om elke dag een vers af te werken (al maakt het gebruik van tweeregelige strofen die inspanning toch iets draaglijker) maar er is ook de noodzaak om elke dag opnieuw inspiratie op te doen. En hoe dan ook werd het hoogtijd voor een nieuwe boekpublicatie, want de vorige dateert volgens mij al van meer dan tien jaar geleden.

Aan inspiratie heeft de dichter duidelijk geen gebrek gehad. Zelf karakteriseert hij zijn omvangrijke productie als ‘stadsgedichten’, verzen die hun oorsprong hebben gevonden in het bruisende leven van Amsterdam. De stad vormt inderdaad het decor voor heel wat verzen, maar tegelijk zijn in de meeste gevallen al te herkenbare geografische details achterwege gelaten. Wel beweegt het dichterlijke ik zich vaak in een stedelijke ruimte; daar observeert het allerlei mensen en gebeurtenissen maar minstens even belangrijk zijn de vele vluchtige ontmoetingen. Vooral jonge vrouwen laten onmiskenbaar een indruk na op de erotisch ingestelde blik van de oudere dichter. Het is Cornelissen immers niet te doen om een soort van objectief portret maar om een kritisch zelfonderzoek via de buitenwereld.
 
Interessant is met name de spanning tussen afstandelijkheid en introspectie in deze gedichten. Wat de dichter rondom zich waarneemt wordt als het ware vertaald in dromen, denkbeelden en gedachtenexperimenten. Cornelissen houdt – dat is bekend van zijn vroegere poëzie – van een poëzie die ruimte biedt aan filosofische gedachten en overpeinzingen. In deze bundel is bijvoorbeeld boeiend hoe de dichter ruimte zoekt voor zijn eigen ik in het besef van de tijdelijkheid van het bestaan. De ongemakken van het ouder worden en de onzekerheden van de liefde leiden er bijvoorbeeld toe dat het eigen lichaam als het ware wordt ‘vergeten’ tot op zekere hoogte, terwijl omgekeerd de lichamelijkheid van andere mensen daardoor des te opmerkelijker wordt. Algemeen lijkt de dichter te pleiten voor een zekere onthechting, een houding van zen die tegelijk de weg opent voor een bijzonder ontvankelijke en gretige blik op de buitenwereld. Toch klinkt in heel wat verzen ook de doem van de dood op.
 
Cornelissen weet in zijn beste gedichten die abstracte levenswijsheden overtuigend te combineren met concrete waarnemingen en frappante details, maar op andere plaatsen mist het vers toch spanning en noodzaak om te blijven boeien. In die zin is deze bundel toch wat onevenwichtig, iets dat in feite al in het oorspronkelijke project was ingeschreven. Sleuven zijn noodzakelijk maar ze maken toch niet de essentie uit van het (poëtische) bouwwerk.
 
Wilbert Cornelissen: Elke dag een / Proefsleuven, De Arbeiderspers, Amsterdam 2018, 86 p. ISBN 9789029525817. Distributie L&M Books 

© 2024 | MappaLibri