Al mijn kappers. Gedichten

Willem van Zadelhoff is vooral bekend om zijn romans, maar daarnaast schrijft hij ook regelmatig poëzie; zijn poëtische debuut Tijd en landen (2008) werd zelfs bekroond met de Herman de Coninckprijs. Na Het ei van Fabergé (2014) ligt nu opnieuw een bundel voor. Net zoals in zijn romans getuigen deze gedichten van een bijzonder observatievermogen en een haast klinische blik. De dichter neemt zijn omgeving gedetailleerd waar, maar tegelijk heeft hij oog voor wat die zintuiglijke waarneming lijkt te overstijgen, voor wat zich als het ware hecht aan de dingen: herinneringen, de kleuring van gevoelens. Op die manier situeert zijn schrijverschap zich overduidelijk in het verlengde van het modernisme, en in sommige gedichten lijkt een schrijver als Martinus Nijhoff niet ver weg.
 
Typerend voor de overtuiging dat het literaire woord de werkelijkheid helpt openbaren, is al de titelreeks waarmee de bundel opent. Het gaat inderdaad om portretten van alle kappers die de schrijver in zijn leven heeft gekend. Ze worden aangeduid door de plaatsen in Nederland en Vlaanderen waar hun zaak gevestigd was. Van Zadelhoff geeft daarbij geen specifieke persoonsbeschrijving maar concentreert zich op hun kapper-zijn. De witte kiel wordt in de kinderverbeelding een ruimtepak, en elders is de kapper een gewezen topsporter. De mensen worden zo neergezet in hun dagelijkse omgeving maar tegelijk getransformeerd tot andere, haast onkenbare personages. Wat de dichter interesseert, is zo het verhaal achter de realiteit, achter de schijn van alledag.
 
Die spanning tussen het waarneembare en een soort van symbolische werkelijkheid is ook in de andere afdelingen van de bundel merkbaar. De portretten die Van Zadelhoff neerzet zijn intens, doordat hij de innerlijke gevoelens van liefde, verlatenheid en eenzaamheid als het ware projecteert in beelden die ontleend zijn aan de natuur. Vrouwen worden natuurgodinnen of bloemen, mannen zwervers in de wijde omgeving of verwoede landbouwers op hun lapje grond. Herkenbare ervaringen worden zo vervreemd en uitvergroot tot mythische rituelen, romantisch of net beangstigend. Het is de kracht van de dichter om die transformaties tot stand te brengen. Een stad als Antwerpen wordt een exotisch maar verraderlijk paradijs, en de dichter brengt een al even indringend requiem aan een vriend-tekenaar (zo lijkt het althans) die hem ontvallen is.
 
Willem van Zadelhoff is niet alleen een schrijver met een missie, de erfenis van het historische modernisme met de schrijver als een waarnemer, een ontdekker en een ziener tegelijk. Hij is ook een dichter die met elke nieuwe bundel van zijn hand dat programma intenser uittekent. Al mijn kappers is alvast een ontdekking in dit nieuwe poëziejaar.  
 
Willem van Zadelhoff: Al mijn kappers. Gedichten, Polis, Kalmthout 2020, 79 p. ISBN 9789463104678. Distributie Pelckmans Uitgevers

© 2024 | MappaLibri