Gaea Schoeters (1976) laat zich niet zomaar in een hokje duwen.
Zo werkte ze voor de theatervoorstelling Tiresias (2020) mee aan de
vertaling van de dichtbundel Hold Your Own (2014) van Kae (destijds nog
Kate) Tempest, waarin een tienerjongen verglijdt van man naar vrouw en
vervolgens transformeert tot blinde ziener. Geregeld laat ze in opiniestukken
haar licht schijnen over actuele thema’s. Eerder schreef ze twee romans die kaderen in een drieluik over grote
en kleine liefdes: De kunst van het vallen en Zonder titel #1.
Met haar nieuwe roman duikt ze in de
wereld van de trofeejacht, een miljoenenindustrie waarbij jagers fabuleuze
bedragen neertellen om in de Afrikaanse wildernis bedreigde diersoorten te mogen
omleggen. Het meest gegeerd zijn neushoorns, leeuwen, olifanten, luipaarden en
buffels, de zogenaamde ‘big five’.
Hunter White, de – jawel, blanke, jagende – hoofdpersoon
van Trofee heeft een bedrag van zes cijfers betaald om een voor hem
uitgekozen mannetjesneushoorn te mogen schieten en zo zijn big five af te
ronden. Hunter, in het dagelijks leven een steenrijke Wall Street-makelaar, heeft
al zijn grote trofeeën in Afrika geschoten met ene Van Heeren, een beroepsjager-zakenman
die soms de kaart van de liefdadigheid trekt, maar nooit zonder eigenbelang. Wanneer
Van Heeren hem richting ‘big six’ duwt, is de roman nog niet halfweg, maar wordt
de bloedstollende eindspurt al ingezet.
Deze keer wordt Hunter tijdens
zijn Afrika-verblijf meer dan voorheen in ethische hinderlagen gelokt. Over de
trofeejacht op zich heeft hij evenwel weinig scrupules. Hij zit in het kamp van
diegenen die deze legale rijkeluisliefhebberij verdedigen als een efficiënte
vorm van natuurbehoud. Het geld dat hij ervoor ophoest, gaat immers naar een
kweekprogramma om de lokale neushoornpopulatie in stand te houden. Door de zwarte
chauffeur die hem rondrijdt, wordt Hunter evenwel fijntjes gewezen op lacunes
in zijn voorstelling van de feiten. Maar ook de kant die Van Heeren met zijn plaatselijke
initiatieven op gaat, is een eyeopener voor Hunter. Het dilemma dat rijst, is
dan ook: tot op welk punt zal hij meegaan in Van Heerens logica?
Dat westerlingen in
Afrika over lijken zijn gegaan of nog gaan, om zichzelf te verrijken op de kap
van inheemse bevolkingsstammen, is in het verhaal verweven. De plot wordt
daardoor echter nauwelijks vertraagd. Gaea Schoeters heeft met Trofee
vooral een spannende en onthutsende roman geschreven over twee blanke mannen
die van God los zijn: zonder een spier te vertrekken laten Hunter en Van Heeren
zich leiden door een moreel dubieus kompas bij het afwegen van de waarde van
een leven, zowel dat van een mens als dat van een dier.
Op de snikhete savanne spat de
blinde honger van een jager naar een prooi van Hunter af. Maar nog belangrijker
dan het verlangen naar een prooi, is het doden zelf, de krachtmeting met een
wezen dat vele malen groter en gevaarlijker is dan hijzelf en waar hij als
overwinnaar uit komt. Een bijna erotisch genot ervaart hij bij zo’n duel, dat
baadt in opwinding, ontzag, veroveringsdrang en (vermeende) superioriteit. Maar
ook het omgekeerde maakt Gaea Schoeters voelbaar, meer bepaald de onvervulde begeerte
na het missen van een prooi, ‘de coitus interruptus van het jagen’, om Van
Heeren te citeren. Trofee leest door dit alles als een macabere
dodendans, barbaars maar hypnotisch.
Gaea Schoeters: Trofee, Querido, Amsterdam 2020, 223
pag. ISBN: 9789021423883. Distributie L&M Books
© 2024 | MappaLibri