De Nederlandse
vertaling Duel is een bundeling van verhalen
uit twee boeken van de Guatemalteekse auteur Eduardo Halfon: Signor Hoffman (2015) en Duelo (2017). Met
de titel Duel wordt maar een deel verteld van de gelaagdheid die uit het hele boek naar
voren komt. ‘Duelo’ heeft nu eenmaal twee totaal verschillende betekenissen:
enerzijds tweegevecht en anderzijds smart, rouw, begrafenis. Het klopt
weliswaar dat de tweestrijd tussen de verteller en zijn broer een van de vele
thema’s in het boek is. Maar wat de zeven verhalen vooral met elkaar verbindt,
is het grote verdriet en het rouwproces om de dood van Salomón, de oom van de
verteller.Op vijfjarige leeftijd zou hij verdronken zijn in het meer van
Amatitlán, maar daar praat niemand over en dat verhaal lijkt ook niet te
kloppen.
De
familie draagt dat geheim mee en het verdriet, dat nooit uitgesproken wordt, snijdt
zo diep dat de herinnering rond zijn dood als een waas over alle verhalen hangt.
Zo zit in het verhaal ‘De vogels zijn terug’, over een Guatemalteekse
koffieboer wiens zoon vermoord werd, een stille verwijzing naar de
verlieservaring in de familie van de verteller. Een ander voorbeeld is ‘Zondagen
overleven’, over een New Yorkse vrouw die haar zoon verloor en sindsdien elke
zondag bij haar thuis een jazzconcert organiseert. Tegelijk verwijst het woord ‘duelo’
naar de pijn om de ontelbare doden en slachtoffers van de Holocaust: de rode
draad in al deze verhalen is immers de geschiedenis van de Joodse grootvader
die zijn hele familie verloor en zelf twee concentratiekampen overleefde. In
het voorlaatste verhaal ‘O getto, mijn lief’ lezen we hoe de verteller in Polen
op zoek gaat naar het ouderlijke huis. Daar probeert hij enkele van de vele
ontbrekende puzzelstukjes terug te vinden om het traumatische verhaal van zijn
grootvader te reconstrueren en te begrijpen.
Het boek zit vol verwijzingen
naar vorige verhalen van Halfon, in het Nederlands gepubliceerd onder de titel De
Poolse bokser.
Dat spel van associaties leidt tot een herkenning van thema’s en personages,
maar door heel wat onverwachte plots blijf je als lezer extra alert. Wat daar
wellicht ook een rol in speelt, zijn de belevenissen van de verteller op zijn vele
reizen. Zo brengt hij ons telkens weer naar nieuwe bestemmingen, van het
Guatemalteekse platteland naar Belize en de V.S., tot in Italië, Duitsland en
Polen.
Al van
bij de eerste pagina slaagt Halfon erin om de lezer voor zich te winnen. De
verteller is net in Rome geland en rijdt met de trein door Calabrië, ‘een
landelijke, bergachtige regio die nog altijd in de greep was van een van de
machtigste maffiatakken in het land, de ‘ndrangheta’. Dat prikkelt meteen je
nieuwsgierigheid: hoe is die verteller daar terechtgekomen en waarom precies? Ook
zijn verfijnde humor maakt van Halfon een unieke schrijver. Met een ironische
blik uit hij zijn kritiek op de manier waarop de huidige maatschappij met
herinnering en trauma omgaat. Een voorbeeld van zo’n merkwaardige beschrijving
is het moment waarop hij blok 11 van Auschwitz binnengaat. Dat doet hij ‘samen
met de andere toeristen’ alsof het een attractie is, terwijl net daar zijn
grootvader gevangen had gezeten. Door zichzelf als een ‘toerist’ te zien, en zo
op een objectieve toon afstand te creëren, grijpt deze passage je naar de keel.
Hetzelfde doet zich voor in Calabrië. Daar verneemt de verteller met verbazing
van de gids dat de oorspronkelijke barakken van het Joodse concentratiekamp in
de jaren zestig waren vernietigd voor de aanleg van een snelweg. Wat ze dus nog
kunnen zien, is ‘een soort maquette of showmodel’, ‘een pretpark met als thema
menselijk lijden’. Ook hier lezen we zelfkritiek: ‘dat ikzelf, op dat moment,
staand op de drempel van die nepbarak, meedeed aan die poppenkast’, ‘dat ik
schuldig of medeplichtig was aan die farce’. Het hele gebeuren maakt hem
misselijk.
De
verhalen die zich tegen de Guatemalteekse achtergrond afspelen, hebben nog een
extra dimensie. Behalve de grote armoede op het platteland en de sociale
ongelijkheid, zijn er de gevolgen van de burgeroorlog en de identiteitskwestie
van de verteller, wiens Guatemalteekse roots voortdurend in vraag gesteld worden.
Tegelijk reikt deze bundeling ons vele mooie mythen en legenden aan, zoals bij de
verering van Maximón door de Mayavrouw Ermelinda, een ‘sobadora’ of genezeres.
Zij is het ook die uitlegt wat precies ‘tz’unun’ betekent: ‘Het is de kolibrie,
zei ze, die van hot naar her vliegt met de gedachten van de mensen.’ Een prachtig
beeld, dat precies weergeeft hoe de verhalen van Halfon alle kanten opgaan. Daarmee
heeft deze rasverteller ons het geheim van zijn vertelkunst verklapt: de
kolibrie of tz’unun verspreidt wereldwijd de gedachten van de mensen en brengt
ze in fantastische verhalen tot bij de lezer.
Eduardo Halfon: Duel, Wereldbibliotheek, Amsterdam 2020, 189 p. ISBN 9789028427709. Vertaling van Signor Hoffmann / Duelo door Lisa
Thunnissen. Distributie Mythras Books
© 2024 | MappaLibri