Dat Eva van Manen geweldige teksten kan schrijven bleek
al uit haar debuutalbum Politiek &
liefde. In de liedjes op die cd snijdt ze, telkens op een hip deuntje, onderwerpen
aan zoals seksisme of onze omgang met het verleden. Het zijn luisterliedjes die
je doen stilstaan bij een aantal actuele vragen. In de titelsong heet het
bijvoorbeeld: ‘Hoe kijk jij naar mij / Ik besef me dat alles in het leven / Is
gegeven zo vanzelfsprekend / Zoals de zon opkomt’. Dat thema, namelijk de wijze
waarop je leven voor een groot deel bepaald wordt door factoren die je niet in
handen hebt – door het lot –, is ook het onderwerp van haar debuut als dichter:
Hoe zijn we hier gekomen?
Daarin doet ze het relaas van een
jonge vrouw die besmet raakt met Covid-19 en meer dan twee maanden lang het bed
moet houden. Ze beseft heel goed dat het puur willekeur is dat de ziekte haar
te pakken krijgt, maar die noodlottige toeval heeft wel grote consequenties.
Die particuliere situatie wordt geassocieerd met die toevalligheden die heel
bepalend zijn voor de manier waarop iemand in de wereld staat: huidskleur,
geslacht, de plek op de wereld waar je leeft. Het zijn allemaal zaken waarvoor
je niet kan kiezen, maar die wel je mogelijkheden beperken en je kansen bepalen.
De gedichten
daarover schieten als koortsachtige gedachten tussen de beschrijving van het
verloop van de ziekte. Daarnaast wordt het verhaal verteld van de Arabische
lente, die de ik-figuur van nabij meemaakte omdat ze op dat moment in Egypte
was om er een toneelvoorstelling te maken. Net zoals op Van Manens cd wordt daardoor
het hyperindividuele (hier: het eigen ziekbed) in verband gebracht met het
politiek-maatschappelijke (in dit geval: de revolutie, maar elders ook de moord
op George Floyd). De dichter kiest daarbij veelal voor humor om haar punt te
maken. Wanneer haar vader zich opwindt over het feit dat je tegenwoordig ‘tot
slaaf gemaakte’ moet zeggen, zegt hij:
‘o, moet ik dan ook ineens tot vrouw gemaakte vrouw gaan
zeggen?
nou probeer eens?
als ik niet als vrouw geboren ben leg me
eens uit
wie heeft mij dan tot vrouw gemaakt?’,
legt de dochter de vinger op de
wonde. Het is een even grappige als schrijnende discussie die duidelijk maakt
waar hier het verschil zit. Of neem deze regels uit het openingsgedicht waarin
de ik door een vriend meegenomen wordt op reis:
‘ik verruilde mijn blanke huid
voor een wit
vel die zomer
en leerde wat ik niet zag’.
Hier wordt de kwestie aan de
orde gesteld of je ‘blank’ of ‘wit’ moet zeggen als aanduiding voor de
huidskleur. Het slimme spel met het de synoniemen ‘huid’ en ‘vel’, waarbij dat
laatste woord natuurlijk ook papier kan betekenen, laat verschillende
interpretaties toe. Niet alleen legt de ik-figuur hier haar superioriteit af
door te kiezen voor wit in plaats van voor blank, maar het kan ook slaan op het
tabula rasa maken of duiden op de empathie en het begrip die het schrijven
(waarbij je je in de ander verplaatst) kan bewerkstelligen.
Dit zijn gedichten van iemand die
zich hyperbewust is van de eigen positie en vandaaruit ongemakkelijke vragen
opwerpt met betrekking tot onze vastgeroeste identiteit en de bijbehorende
privileges. Daarbij lijkt de boodschap belangrijker dan de vorm – slechts
zelden wordt gebruik gemaakt van poëtische middelen; de stijl is eerder
prozaïsch – en af en toe wordt de dichter ook lichtjes prekerig. Hoe zijn we hier gekomen? is een bundel
die je woke zou kunnen noemen, of
alleszins passend bij de tijdsgeest.
Eva van Manen: Hoe zijn we hier gekomen?, Hollands Diep, Amsterdam 2021, 80 p.
ISBN 9789048860906
© 2024 | MappaLibri