Bijna een vader

Het ongemak van een onbeslist ‘misschien’   

Wie de eerdere publicaties van deze Chileense auteur gelezen heeft, zal wel even opkijken nu er plots een vuistdikke

 roman op zijn tafel belandt. Tot nog toe bestond Zambra’s literaire werk uit een handvol fragmentarische werkjes van bescheiden omvang en met een moeilijk te doorgronden, haast cryptische inhoud, terwijl hij nu voor de dag komt met een breed uitgesponnen verhaal dat toegankelijker is dan ooit en dat de gedroomde vaart bezit om de lezer tot de laatste bladzijde toe geboeid te houden. En toch is het niet zo dat Zambra het in zijn nieuwe roman over een andere boeg gooit.

Zoals in zijn vorige werken buigt hij zich zonder enige vooringenomenheid over kwestieuze menselijke relaties, de aantrekkings- en afstotingsmechanismes die daarvan de motor zijn, en het wijdvertakte onvermogen om die in de hand te houden. Het blijft voor een literator, in een uiteengereten samenleving als de Chileense met haar surplus aan vereenzaamde brokkenpiloten, een fragiele opdracht. In dit geval leidt die tot een reflectie over de verhouding tussen een man en zijn stiefzoon: een allesbehalve rechtlijnige vaarroute, die de broosheid in de verf zet van het intermenselijk samenleven.   
Eigenlijk tekenen zich in Zambra’s roman twee verhaallijnen af, die kunstig door elkaar worden geweven. Aan de ene kant is er het verhaal over de ‘stieffamilie’: hoe Gonzalo zijn tienerliefje Carla leert kennen en weer uit het oog verliest; hoe hij haar negen jaar later opnieuw ontmoet, maar dan als alleenstaande moeder met een zoontje van zes, Vicente; hoe Gonzalo bij haar intrekt en de rol van stiefvader op zich neemt; hoe ruzie hun wegen andermaal doet scheiden; hoe beiden ten slotte in een soort niemandsland terechtkomen. Daar tussenin zoekt het jongetje naar zijn plaats in de wereld: we spotten hem op zijn 6 jaar, 12 jaar, als jongvolwassene. En wat blijkt? Ook al blijven ze jaren van elkaar gescheiden, Vicente wordt op dezelfde manier aangezogen door de poëzie als zijn stiefvader.   
  
Daarmee wordt meteen de link gelegd naar de tweede verhaallijn. Gonzalo - dat weten we al van in het begin - is behalve verliefd op Carla ook, net als tal van Chilenen, verzot op poëzie. De spitse ondertitel van het eerste romandeel luidt, ondeugend ambigu: ‘Vroeg werk’. Naarmate het verhaal vordert, wint het poëziethema aan kracht, om als het ware te exploderen in het derde deel, ondertiteld als ‘Poetry in motion’, waar Zambra de Amerikaanse journaliste Pru laat rondneuzen in het ‘wereldje’ van poëten, dat bevolkt wordt door zowel begaafde als ronduit slechte dichters, ‘poetastros’ geheten in het Spaans. Het is niet de eerste keer dat Zambra op één stap van de persiflage opereert, hij deed dat al eerder. Maar hoe lacherig hij hun strapatsen ook uitbeent, de toon daarbij blijft mild, want Zambra koestert de poëzie, het is tenslotte de poëzie die bewerkstelligt dat Gonzalo en zijn stiefzoon Vicente, hoe uiteen gegroeid ook, elkaar uiteindelijk terugvinden. 
  
Trouwens, zelf startte ook Zambra zijn literaire carrière met poëtisch werk. Zijn eerste publicatie, Mudanza, is één lang gedicht over de onstabiliteit die je bekruipt bij het achterlaten van een plek waar je je thuis voelde om te verkassen naar een realiteit die je nog niet kent. Naar Zambra’s eigen zeggen is het dit besef van onzekerheid bij een verhuizing dat de grondslag werd om de rest van zijn oeuvre te kunnen schrijven. Voor hem brengen die latere werken enkel ‘replica’s, echo’s of vertalingen’ van beelden die voor het eerst in Mudanza opdoken. Grondtoon van dit beeldenarsenaal is de twijfel, het niet-weten, het ongemak van een onbeslist ‘misschien’. En inderdaad, ook Bijna een vader bouwt verder op die initiële grondlaag waarop de zoektocht naar antwoorden gestalte moet krijgen. Poëzie is één van die mogelijke antwoorden, zo blijkt.   
  
Het is inderdaad de poëtische wereld die naar het einde toe van het verhaal een stukje van de wankelheid wegneemt die de gedragingen van stiefvader en -zoon kenmerkt. Zambra staat bekend als een delicaat romanticus die er gebiologeerd op toekijkt hoe zijn figuren zoeken naar enig houvast – dat zij meestal niet vinden, maar in deze roman dus wél; ook al blijkt de helende werking van de poëzie alsnog occasioneel te zijn, geen definitieve oplossing te bieden. Voor de toekomst geldt enkel (daar hebben we het weer) een onvermijdelijk misschien. Op de allerlaatste bladzijde luidt het: ‘Misschien worden Gonzalo en Vicente wel twee vrienden […], of verliezen ze elkaar uit het oog en zien ze elkaar na zeven of twintig jaar weer terug, of nooit meer’. Ik weet het zelf ook niet, erkent de auteur, maar ‘het liefst zou ik verder schrijven tot de duizend bladzijden, gewoon om dat zeker te weten’. Maar voorlopig, zo besluit hij, eindigt dit verhaal goed. Dat is al méér dan we van Zambra gewoon zijn, want zijn vorige verhalen liepen steevast uit op lastige vacuüms, met telkens een plot tergend onaf. 
  
Aan het lezen van dit boek beleef je een intense voldoening, al lijkt in eerste instantie de behandelde thematiek die bewering niet meteen te ondersteunen. Dat komt doordat Zambra dermate bedreven is in het ontmijnen van situaties die op zich dramatisch zijn of kunnen worden dat de duistere kant er zorgvuldig wordt van afgeschraapt. Zijn enigszins luchtige, rake maar bovenal super doorleefde verhaalstijl -- waarbij hij als auteur niet altijd afzijdig blijft -- schakelt hij in om hachelijke scenes te ontdoen van hun drama en te injecteren met de nodige brandstof. Zambra gelooft niet in het grootse, het verhevene. Hij tast simpelweg het leven af (vooral waar kinderen in het geding zijn), zoekt voortdurend de delicate kantjes ervan op, en laat zijn figuren steevast de steven richten op wat een veilige haven kan worden. Wié het bedacht heeft weet ik niet meer, maar iemand beschreef hem ooit als ‘de cartograaf van de eenzaamheid’. Dat is hij zeker, maar ‘speurder naar samenhang’ is na Bijna een vader, dit uitgelezen staaltje van onvervalst vakmanschap, al even goed op zijn plaats. 
  
Alejandro Zambra: Bijna een vader, Meridiaan, s.l. 2021, 443 p. Vertaling van Poeta Chileno door Brigitte Coopmans. ISBN 9789493169418. Distributie VBK België 

© 2024 | MappaLibri