Cultuurminnaars hebben stevig moeten afzien
de laatste jaren. Zo kregen ook delen van het literaire bedrijf een tik mee van
de vele opgelegde beperkingen. Podiumdichters Jan Ducheyne en Simon van Buyten maakten
van de nood een deugd. In maart 2020 kwam er abrupt een eind aan hun activiteiten
bij ‘De Sprekende Ezels’. Dit ‘laag’ podium voor woord, muziek en comedy werd,
net als alle andere bühnekunsten, voor onbepaalde tijd buiten werking gesteld. Met
performen in het Brusselse café De Monk, vaste stek van Jan en Simon, was het
gedaan.
Alsof
ze een voorgevoel hadden van het langdurige en beklemmende Niets dat zou komen,
startten beide dichters bij wijze van tegengif een onderlinge gedichtenwisseling
per mail. Als je de gebundelde resultaten leest, voel je dat het project
ongetwijfeld is ontstaan vanuit een soort romantische aandrang om het plots beperkte
leven met diepe gevoelsuitingen op te monteren.
‘Geen raken als dat van ons
bestaat.
De bermen waartegen wij liefhebben zijn uit
onsterfelijkheid
gestreeld.
Dit zuchten waar wij over spreken is onuitstaanbaar
van ons alleen.’
Het begin van het eerste gedicht is symptomatisch voor de
meeste gedichten in deze collectie. Ja, van dik hout zaagt men planken. De
kraan wordt niet te zuinig open gedraaid. In een verklaring worden de urgentie
en ‘het niet anders kunnen dan’ van deze poëtische eruptie genoemd. Het is op
zich een te verdedigen uitgangspunt. Direct literair reageren op een
onverwachte drastische verandering in het bestaan is immers niet verboden. Maar,
er ligt dan wel onmiddellijk gevaar op de loer. Onrijpheid, onbekwaamheid en slordigheid
kunnen pijnlijk zichtbaar worden.
Er is sowieso een spanningsveld tussen spoken word-performances,
waarin het werk van Ducheyne en Van Buyten zijn wortels heeft, en het poëtische
proces op papier. Het gedrukte woord is onbarmhartiger. Overspannenheid,
ontspoorde beeldspraak en taalfouten (foei, zegt de schoolmeester) prijken voorgoed
in het zichtveld.
Slam, spoken word en improvisatie hebben het vluchtige en het
sfeer versterkende van het podium nodig. De live uitvoering maakt onmiskenbaar
deel uit van het wezen van deze vormen van woordkunst. Leg je poëzie op papier
vast, dan geef je de woorden prijs aan de stilte en concentratie van het lezen.
De wetten van traagheid, laten besterven en zorgvuldig wikken en wegen mogen
dan niet overtreden worden. Dat is in dit grafisch mooi vormgegeven debuut
helaas wel gebeurd. Een enkel gedicht in deze bundel (‘De Straten’) lijdt niet
aan de kwaal van overspannenheid.
‘In stilte, in nachtelijk geruis,
Of net in
het bruisende overdag.
Leer mij de straten kennen.
Zeg me wanneer ik
weer mag.’
Jan
Ducheyne en Simon van Buyten: Overuren in het niets, Fluxenberg, Brussel 2021,
48 p. ISBN 9789464070118. Distributie EPO
© 2024 | MappaLibri