Een epos in miniatuur
Wie vijfennegentig jaar oud is in
2005, die heeft de waarschijnlijk turbulentste eeuw van de afgelopen paar
duizend jaar meegemaakt. In die omstandigheid verkeert Fjodor Kokosjkin,
hoofdpersonage van Kokosjkins reis van de Duitse auteur Hans Joachim
Schädlich.
Toen
uitgeverij Oevers twee jaar terug Felix en Felka uitgaf, zijn vooralsnog
voorlaatste (en met de Erich-Loest-Preis bekroonde) roman, zijn 24ste titel,
was het al enige tijd geleden dat Schädlich nog eens een vertaling van een van
zijn boeken in het Nederlands had mogen beleven. Om precies te zijn: het was in
1991 dat Meulenhoff zijn verhalenbundel Oostwest-Berlijn nog uit-, en
daarna Schädlich opgaf.
Een bestsellerauteur is Schädlich, in 1935 geboren in
Reichenbach im Vogtland, op zo’n 25 kilometer van de Tsjechische grens, ehemalige
DDR inderdaad, en pas in 1977 gedebuteerd, ook in Duitsland zelf niet
direct, voor zover mij bekend, maar hij mag zich wel verheugen in overwegend
lovende kritieken. Ook voor dit Kokosjkins reis weer, oorspronkelijk
verschenen in 2010. En het is ook wel te zien waarom: deze korte roman is een
zeer meticuleus gemaakt stukje ambachtswerk (trouwens ook in de zin dat
Schädlich met de hand schrijft), dat in een bestek van nauwelijks iets meer dan
180 pagina’s op een bepaalde manier de hele Europese twintigste eeuw omvat. Een
epos in miniatuur, als het ware.
De twintigste eeuw van Europa, dat is de eeuw van het
totalitarisme. We zien dan ook Fjodor Kokosjkin in 1910 in (toen nog, en intussen
weer) Sint-Petersburg geboren worden, als (fictieve) zoon van (de
niet-fictieve) Fjodor Kokosjkin, die lid was van de Russische Grondwetgevende
Vergadering in 1917 en ook functionaris in de Voorlopige Regering na het
aftreden van tsaar Nicolaas II, eer Lenin en zijn bolsjewieken hun staatsgreep
pleegden, onder velen meer Kokosjkin senior arresteerden, en hem in 1918 in het
Mariinski-ziekenhuis in Moskou vermoordden.
Waarna de odyssee van junior
begint: eerst in 1918 met zijn moeder naar Odessa, in het vrije Oekraïne, dat
zich onafhankelijk van Rusland had verklaard (hoe pregnant dat in 2022 zou
klinken kon in 2010 nog niemand vermoeden), dan in 1922 naar Berlijn, in het
spoor van de Russische emigranten in de kring rondom het schrijverspaar
Vladislav Chodasevitsj en Nina Berberova. De jonge Fjodor zal verreweg het
grootste deel van zijn middelbareschooltijd doorbrengen op een internaat in
Templin, iets ten noorden van de Duitse hoofdstad, terwijl zijn moeder, alweer
in het zog van de Chodasevitsjen, in 1925 doorreist naar Parijs, waar ze tot
haar dood in 1970 zal blijven.
Hij bezoekt haar daar kort, na zijn afzwaaien van het Joachimsthalsches
Gymnasium in 1929, maar keert terug naar Berlijn om er te studeren. Hij
vindt er baantjes en een vriendin, Aline, bij wier ouders hij wat later ook kan
intrekken, en weet nét genoeg geld te verdienen om zich ten slotte in 1930 te
kunnen inschrijven aan de universiteit, faculteit biologie. Nadat Hitler in
1933 aan de macht is gekomen, gaat hij (‘Ik voelde me onzeker, verloren,
bedreigd en bang’) in juni van dat jaar naar Praag – alleen. Weliswaar kan hij
daar enige maanden later één week vakantie vieren met Aline, maar hij heeft dan
al het besluit genomen te proberen te emigreren naar de VS. Wat hem het jaar
daarop ook zal lukken – en Aline… dat moet u zelf maar lezen.
In augustus 1968 bezoekt hij
Praag opnieuw – en weet (een voorgevoel) Tsjechoslowakije te verlaten één dag
voor de Russen (versterkt met Poolse, Hongaarse en Bulgaarse legereenheden) het
land binnenvallen.
In 2005 ten slotte, het jaar waarin het heden van deze roman speelt,
maakt hij, hoogbejaard en wel en al bijna twintig jaar weduwnaar, een reis van
een kleine drie weken door Europa, samen met de man van het toen nog jonge
echtpaar dat hij in 1968 in Praag had leren kennen en met wie hij altijd
bevriend is gebleven. Een reis down memory lane, terug naar alle
bepalende plaatsen uit zijn jeugd. Waarna hij via passage op het cruiseschip
Queen Mary 2 – waar tijdens een van de tafelgesprekken ook het
islamfundamentalisme ervan langs krijgt (‘“U hebt de zaken bij de naam
genoemd,” zei Kokosjkin. “Dat doet niet iedereen.” “Maar het is wel nodig […].
Die neiging tot appeasement heeft al eerder voor ellende gezorgd”’) – naar
Boston terugkeert. ‘Naar huis,’ zoals de laatste zin van het boek luidt –
waarin, misschien, ook iéts meeklinkt van de hoop die Europese intellectuelen
van Kokosjkins generatie niet zonder reden vroeger in de Amerikaanse democratie
stelden. Maar zelfs die is intussen gebleken kwetsbaar te zijn voor wanen van
suprematie van het blanke ras en voor de fascistoïde verlokkingen van de sterke
man…
Kokosjkins
reis is helemaal geen slecht boek, en het is niet moeilijk te begrijpen
waarom het geloofd is voor zijn deugden: precisie, beknoptheid, suggestiviteit
en onnadrukkelijkheid. Tegelijk heeft het van die deugden de gebreken: dit is
een van die betrekkelijk zeldzame romans waarvan je had gewild dat hij langer
was geweest, meer vlees op de botten had gehad. Ondanks de grote concreetheid,
en de elegante constructie – Kokosjkins levensverhaal wordt steeds afgewisseld
met scènes aan boord van de Queen Mary 2 – blijf je als lezer toch een tikje
onvoldaan. Iéts meer nadrukkelijkheid was helemaal niet verkeerd geweest. Op de
moord op Kokosjkins vader na blijven de echte drama’s in de periode 1917-1968
zozeer buiten beeld dat er van de weeromstuit misschien wel te veel nadruk komt
te liggen op het, daarbij vergeleken, volstrekt inane en betekenisloze
tijdverdrijf dat een reis op een luxeschip blijkt te zijn, waar Kokosjkin,
volstrekt in het nette overigens en volmaakt een heer, een enige tientallen
jaren jongere vrouw het hof maakt… Een tegenstelling die volgens mij als
zodanig niet eens Schädlichs bedoeling is geweest.
Een epos in miniatuur – in
meer dan één betekenis van dat laatste woord dus.
(Nog iets technisch ten
slotte: als je Russische namen of woorden uit het Duits vertaalt, dan moet je
dat liefst wel góed doen, zoals in ‘Kokosjkin’ (op zijn Duits gespeld
‘Kokoschkin’) ook is gelukt, maar in een aantal andere niet. Ja, je moet ‘u’
dan écht wel door ‘oe’ vervangen, ‘w’ door ‘v’, ‘z’ door ‘ts’, ‘s’ in een
aantal gevallen door ‘z’, ‘sch’ door ‘sj’ óf door ‘zj’ (een klank die in het
Duits niet bestaat, maar in het Russisch en het Nederlands wél. Het is dus Novaja
Zjizn – de eerste legaal verschijnende krant van de bolsjewieken in het
eerste decennium van de twintigste eeuw – niet ‘Novaja Sjisn’).)
Hans Joachim
Schädlich: Kokosjkins reis, Oevers, Zaandam 2022, 192 p. Vertaling uit het
Duits van Kokoschkins Reise door Anke Frerichs en Gerda Baardman. ISBN 978
9493290013. Distributie De Wolken
© 2024 | MappaLibri