Hoewel Niet van hier – net als haar debuutroman Het nabestaan van Anna Portier –
niet autobiografisch is, vond Judith Maassen de inspiratie voor haar verhaal in haar eigen jeugd. Toen zij elf jaar oud
was, verhuisde het gezin naar Zijtaart, een dorp in de buurt van Veghel waar het
‘importgezin’ een plaats in de gemeenschap moest zien te vinden. Judith meende
dat het bij zou dragen aan hun inburgering als zij lid zou worden van de
dansmariekes, maar haar vader verbood het haar. In Niet van hier staan de dansmariekes symbool voor het
saamhorigheidsgevoel van de dorpelingen en hun argwaan jegens nieuwkomers.
Het verhaal
begint enkele weken voor carnaval op het moment dat Nannie, één van de dansmariekes,
dood in een greppel gevonden wordt. Er wordt besloten dat het carnavalsfeest
dat jaar niet gevierd zal worden. De politie begint bovendien een onderzoek
naar de doodsoorzaak, wat het geroddel in het dorp op gang brengt. De
dorpsbewoners zijn ervan overtuigd dat de vader van het ‘stadse’ gezin dat in
die week zijn intrek heeft genomen in de nieuwbouwwijk, met haar dood te maken
heeft.
Tegen
haar zin uit haar vertrouwde omgeving weggehaald en onbewust van de roddels
over haar vader, probeert de dertienjarige Rifka haar leven in het dorp vorm te
geven. In het begin lijkt zij aansluiting te vinden bij vier vriendinnen van
Nannie die ook lid zijn van de dansmariekes, maar al gauw wordt haar op
subtiele wijze duidelijk gemaakt dat zij niet welkom is in hun vriendenkring. In
gedachten voert zij gesprekken met Nannie die haar rolmodel wordt en haar adviseert
inzake de liefde.
Met Johan, Nannies vriend, die na haar dood eveneens als buitenstaander
behandeld wordt, verkent zij het dorp en de omgeving. Zo komt zij op het erf van
Heleen, waar zij de wieg die haar vader voor haar gemaakt heeft, in de schuur
ziet staan. Na de dood van haar tante heeft Heleen de boerderij geërfd. Hoewel
de dorpsbewoners haar in eerste instantie argwanend bekeken, wordt zij na de
dood van haar zoontje Warre als een van hen geaccepteerd. Zelf bewaart zij
afstand, maar ze staat wel toe dat de jongeren uit het dorp haar schuur gebruiken
om de carnavalswagen voor de prins te bouwen.
Tijdens de kermis komen de
gebeurtenissen tot een climax. De vriendschap tussen Johan en Rifka is hechter
geworden. Als Johan haar meeneemt naar de kermis, zien de dansmariekes dat als zijn
verraad aan Nannie. Zij houden Rifka verantwoordelijk en vallen hen aan als ze
samen in de botsauto’s gaan. Enige dagen later neemt de oudere broer van een
van hen die meegebouwd heeft aan de prinsenwagen, Rifka mee naar Heleens schuur
om de wagen te bekijken. Samen met een vriend voert hij haar dronken en
misbruikt haar. Als zij die avond niet thuiskomt, slaat haar vader alarm. Even
maakt het gezin deel uit van de dorpsgemeenschap: met Nannies dood nog vers in
het geheugen zoekt iedereen mee naar ‘onze’ Rifka. Als zij gevonden is, doet de
politie opnieuw onderzoek, maar ook nu blijft onduidelijk wat er precies
gebeurd is en wie hiervoor verantwoordelijk moet worden gehouden.
Net als in haar
debuutroman legt de schrijfster in de vier delen waarin de roman is opgedeeld,
het vertelperspectief bij verschillende personages. Zowel het eerste als het
laatste deel wordt verteld door de dakdekker die vanuit vogelperspectief de
gebeurtenissen in het dorp in de eerste persoon beschrijft. Hij observeert,
reflecteert en verklaart, maar grijpt niet in. De beide andere delen kennen een
personaal vertelperspectief. Het ene deel wordt vanuit Rifka gefocaliseerd, het
andere vanuit Heleen.
Het thema van de dood en het ‘nabestaan’ spelen opnieuw een
belangrijke rol. De dood van Nannie hangt als een schaduw boven de gebeurtenissen
die het verhaal voortstuwen en maakt de dorpsbewoners collectief tot
nabestaanden. Hieruit vloeit het tweede thema voort: het saamhorigheidsgevoel
binnen een kleine gemeenschap en de daaruit voortkomende argwaan jegens
nieuwkomers. Het derde thema is de liefde. De onzekerheid die een eerste liefde
en ontluikende seksualiteit bij de opgroeiende Rifka teweeg brengen, zal zeker
ook herkenbaar zijn voor middelbare scholieren. Tussen de regels wordt
gezinspeeld op het overspel van Rifka’s vader en de daarbij behorende leugens,
wat duidelijk maakt waarom aandacht besteed wordt aan het levensverhaal van
Heleen.
Niet
van hier is een psychologische
roman en een coming-of-age-verhaal in een heldere schrijfstijl, die vanwege de thematiek,
humor en originele beeldspraak ook niet zal misstaanop de leeslijsten van
middelbare scholieren.
Judith Maassen: Niet van hier, Querido,
Amsterdam 2022, 187 p. ISBN 9789021426419. Distributie L&M Books
© 2024 | MappaLibri