Na de grote bundeling van de interviews die Marc Sleen tijdens zijn leven gaf, brengen
auteurs en Nerologen Yves Kerremans en Noël Slangen nu een groot biografisch
koffietafelboek over de geestelijke vader van Nero waarin zij alle grote
mijlpalen en thema’s uit Sleens leven hoofdstuksgewijs belichten. Dat alles
wordt zeer ruimhartig geïllustreerd met een keur aan afbeeldingen, in grote
mate zijn dat originele stroken, titelplaten en tekeningen die nooit eerder
werden gepubliceerd. Op die manier krijgt de kijker niet alleen een inkijkje in
de creatieve keuken van Sleen, maar wordt ook de veelzijdigheid van zijn oeuvre
toegelicht.
Deze
uitgave, die eind vorig jaar de honderdste geboortedag van Sleen en de
vijfenzeventigste verjaardag van het eerste optreden van Nero als
dagbladverschijnsel markeerde, richt zich in de eerste plaats op fans en
bewonderaars, maar ook op iedereen die geïnteresseerd is in de geschiedenis van
het vaderlandse beeldverhaal. Zoals de auteurs aangeven, zijn veel uitspraken van
Sleen in deze uitgave ontleend aan het eerdere interviewboek, waarmee deze verjaardagspublicatie
duidelijk in dialoog staat. Maar de voornaamste aantrekkingskracht gaat
natuurlijk uit van de prachtige iconografie, die voor geen enkele Nero-fanaat
te versmaden is. De kwaliteit van zowel het bronmateriaal als de reproducties
is uitmuntend.
Het boek zelf is niet geheel chronologisch opgebouwd en bevat ook thematische
hoofdstukken. Hierdoor ontstaat mozaïekgewijs een divers beeld van Sleen, met bijzondere
aandacht voor zijn strubbelingen met de censuur (met name over politiek
gekleurde karikaturen), de rol van zijn grote liefde Mady in zijn leven, de
manier waarop zijn tweede liefde Catharinea Kochuyt zijn blik op vrouwenzaken
veranderde, het beeld dat hij van zijn geliefde Afrika creëerde, en uiteraard
ook de meest traumatische ervaringen uit zijn leven: het verlies van zijn kind
en zijn gevangenschap in de harde handen van de nazibeulen.
Doorheen deze hoofdstukken
brengen Kerremans en Slangen belangrijke nuanceringen aan. Wie zich
bijvoorbeeld blind staart op de vaak karikaturale afbeelding van zwarten in
Sleens werk (waarin trouwens iedereen tot karikatuur werd) gaat voorbij aan het
feit dat Sleen met Petoetje de eerste volwaardige en niet-karikaturale zwarte
hoofdfiguur creëerde in een Vlaamse strip, lang voor iemand anders dat deed.
Sleens visie op de vrouw kan dan misschien maar moeilijk verlicht worden
genoemd, Madame Pheip blijft toch een voorbeeld van vrouwelijke zelfredzaamheid,
naast het feit dat zij een formidabel personage is dat zich onuitwisbaar in de
herinnering van elke lezer heeft geprent. En tenslotte valt er toch wel iets te
zeggen tégen mensen die goedbedoelde karikaturale kolder bij definitie als een
aanslag op de menselijke waardigheid beschouwen. Leren lachen lijkt een
medicijn.
De
auteurs merken terecht op dat Sleen het Belgische surrealisme samenbracht met
de Vlaamse volksaard: die combinatie is de bron van de Sleeniaanse karikatuur.
Het is vanuit deze optiek dat de antiheld Nero het best te begrijpen is, de
verpersoonlijking van de kleine kantjes van de stereotiepe Vlaming, maar ook een
figuur als Tuizentfloot, die als een losgeslagen Freudiaans id door de strips
raast. Tegelijk werd die kolder ook voortgebracht door de omstandigheden: Sleen
werkte zijn hele leven aan een hels tempo om de krantenpublicatie van zijn
dagelijkse stroken een week voor te zijn. Dat betekende onder meer dat nieuwe
verhalen of verhaallijnen soms werden opgestart zonder dat Sleen een idee had
hoe dat allemaal moest eindigen. De Nero-strips tekenen was in die zin
vergelijkbaar, niet met het werken aan een rijdende trein maar met het bouwen
van die trein. Er was gewoon geen ruimte voor stilvallende inspiratie. Dat
resulteerde in de georganiseerde chaos van het surreële Neroversum.
Het blijft een
schande dat er, in tegenstelling tot het werk van Vandersteen (die door Sleen
in Ons Volk werd gelanceerd en later kansen kreeg die Sleen werden
onthouden), nog steeds geen systematische integrale editie van de
oorspronkelijke Nero-albums is opgezet. Tegelijk blijft het ook wachten
op een degelijke biografie. In dat opzicht biedt deze uitgave trouwens weinig
nieuwe inzichten voor wie de sublieme interviewuitgave van kaft tot kaft heeft
gelezen. De eeuw van Marc Sleen blijft dan ook in eerste instantie een
prachtig kunstboek. Voor de lezer die weinig vertrouwd is met Sleens leven en
werk zijn de teksten bovendien verhelderend en veelomvattend en biedt dit boek
een zeer fraaie introductie tot de man en zijn werk. Wie wel met Sleen
vertrouwd is, zal sowieso de iconografie niet willen missen en leest de
hoofdstukken met evenveel plezier nog eens door.
Yves Kerremans en Noël Slangen: De
eeuw van Marc Sleen, Davidsfonds, Leuven 2022, 352 p. ISBN 9789022338735.
Distributie Standaard Uitgeverij
deze pagina printen of opslaan