Ouder worden en
sterven, het is ons aller lot. En nu er alsmaar meer mensen een hoge leeftijd
bereiken in ons welgestelde Westen worden we geconfronteerd met de steeds
nijpender zorg voor ouderlingen. Een zorg die elke dag duurder wordt om niet te
zeggen: onbetaalbaar. Hoe dat zo allemaal verloopt in een Woonzorgcentrum heeft
Alja Spaan van dichtbij beleefd door wekelijks, in de periode van januari 2019
tot januari 2021, voorleessessies in een zorginstelling te houden.
Ze schreef er 56
gedichten over die met grote schroom en discretie gemaakt zijn en heel scherp
inzicht bieden in de wereld van het rollatordom. Ik zou de gedichten
caleidoscopisch van aard noemen. Je kent dat caleidoscopisch buisje dat
kinderen naar het licht houden en waar kleurige stukjes glas alsmaar nieuwe,
wondere patronen vormen. De schoonheid ervan is dat ze willekeurig en toevallig
bij elkaar horen, net als de bejaarden, die te samen hun laatste dagen beleven
en slechts door de rare synchroniciteit van de zorgbehoevendheid bij elkaar
zijn geplaatst. Welke mannen en vrouwen te samen in een instelling verblijven:
je weet niet waarvandaan en waarheen, maar dat doet er niet toe.
Alja Spaan heeft met
haar ervaring van de voorleessessies een rijke oogst aan diverse momenten bij
elkaar gesprokkeld. Het lijkt bij momenten op een pêle-mêle van familiefoto’s :
momentopnamen, herinneringen, invallen, onsamenhangende, melancholische beelden,
die al vergeeld zijn nog vóór ze ingelijst zijn, maar die een pregnant beeld
scheppen van het dagelijks leven in een instelling. Van de slotsom: ‘Laten we
het nog even leuk maken, in afwachting van de dood, en niet denken aan wat ons
te wachten staat.’ We houden ons bezig met een spelletje scrabble: halfdoof,
halfdement of half allebei tegelijk en we lachen met de evidente mankementen en
het altijddurende onvermogen. Maar we klagen niet. We slaan er ons doorheen.
Uit de
gedichten van Alja Spaan – telkens 7 maal 2 verzen – spreekt een groot vermogen
tot empathie, ja zelf tederheid bij zoveel gelatenheid.
‘een herhaalde poging
Mevrouw Z. loopt
naar binnen, om de tafel heen, kjjkt me donker
en verwilderd aan, roept
‘geen muziek, geen
muziek vandaag?’ en loopt de deur weer uit. Een helder
moment
waarop ze aan muziek denkt, zich herinnert dat
ze viool speelde in
een orkest en dat nu weer wilde doen of een
breuk in het
weekschema, de planning van het
tehuis, het ondergeschikt zijn aan derden en waar bemoeit
iedereen
zich mee. Wat lijkt me dat erg, zegt mevrouw
de B., als je geen
instrument meer kunt spelen. Of vasthouden, zeg
de heer P. Wat
deed u eigenlijk vroeger?
Mevrouw Z. wordt later zingend teruggevonden in de keuken
waar
ze op een krukje zit met wiebelpoten. Deksels
had ze in haar handen
moeten hebben, pollepels en messen. Vooral
die laatsten. Je kunt
ze als strijkstok over je armen halen.’
De droge, onopgesmukte
registratie in een hyper-realistische schrijftrant maakt het beschrevene des te
pakkender. Je zit met je neus op het gebeuren. En je ondergaat de redenering
die af en toe met haken en ogen aaneen hangt. Maar je begrijpt het.
Alja Spaan (Sint
Pancras 1957) die sinds haar elf jaar dagelijks een gedicht schrijft, heeft
deze uitgepuurde stijl door de jaren heen tot groot meesterschap ontwikkeld.
Naast het schrijven organiseert zij Reuring, een taalplatform voor de
inwoners van Alkmaar en omstreken, die niet te beroerd zijn om van literatuur
te genieten. En verder is zij voorzitter, coördinator en redacteur van het
literaire e-magazine Meander en dichter bij de Eenzame Uitvaart Alkmaar.
Dank zij deze laatste hoedanigheid weet zij beter dan wie ook dat
je niet begraven kan worden zonder een portie poëzie die, als je ze bij leven
gemist hebt, toch nog als een ruiker op het graf kan liggen.
Een beklijvende bundel, net als
de roze gelakte nagels die in de ene sandaal van Mevrouw de B. zitten, ‘maar
dat is een kwestie van verveling’ snuift ze ‘van die meiden hier’.
Alja Spaan: Het langzaam voorovervallen,
P, Leuven 2023, 64 p. ISBN 9789464757095
deze pagina printen of opslaan