Versplintering
‘Migratie is
een versplinterende ervaring’, zegt Karin Amatmoekrim (1976) in het vijfde
hoofdstuk van haar werk over Anil Ramdas. Dat geldt ook voor de schrijfster
zelf, getuige haar eerdere romans als Het
Gym en Wanneer wij samen zijn,
een generatieroman over haar eigen familiegeschiedenis in Suriname en Nederland
en over de gespletenheid waaraan haar personages (en ook zijzelf, en bij
uitbreiding migranten in het algemeen) ten prooi vielen. Amatmoekrim werd
geboren in Paramaribo, maar groeide vanaf haar vijfde levensjaar op in
Nederland. In die zin zal ze zichzelf in haar onderwerp herkend hebben. Want
hoewel Ramdas en Amatmoekrim elkander slechts één keer in levende lijve
ontmoetten, voelde Amatmoekrim naarmate haar onderzoekswerk vorderde een
groeiende verbondenheid met een deel van de problemen waarmee Ramdas worstelde.
Hoe dan ook, de
Surinaams-Nederlandse Karin Amatmoekrim deed vijf jaar over het schrijven van bovenvermeld
promotieonderzoek naar schrijver Anil Ramdas (1958-2012). Tegelijk met haar
openbare verdediging verscheen haar werk in boekvorm. Het resultaat is een zeer
onderhoudend en gedegen boek, met tal van foto’s uit privé-archieven en inhoudelijk
gebaseerd op talrijke gesprekken met nabestaanden en collega’s. Voor het
schrijven van haar wetenschappelijk onderbouwde biografie kreeg Amatmoekrim
dozen vol persoonlijke documenten, dagboeken en agenda’s in bruikleen van de
weduwe van Ramdas. De selectie welke fragmenten zouden gebruikt worden,
gebeurde een enkele keer in samenspraak met de familie. Zo zijn al te
persoonlijke e-mails die Ramdas aan het einde van zijn leven schreef, niet
gepubliceerd op vraag van zijn familie. Hoewel ze prachtig en invoelend
geschreven waren, aldus Amatmoekrim, kon ze niet anders dan het verzoek
honoreren van zijn familie er niet uit te citeren.
Wie was Anil
Ramdas écht? Op deze vraag kennen we in grote mate het antwoord na het lezen
van In wat voor land leef ik eigenlijk?
Het grote publiek kende hem aanvankelijk vooral als de bevlogen analist,
nonchalant rokend in de gemakkelijke stoel bij presentator Peter van Ingen, in
een vroege uitzending van Zomergasten uit 1992. Schijnbaar uit de losse
pols en aan de hand van televisiefragmenten illustreerde de jongeman zijn
opinie over wat migratie in Nederland betekende. Het gemak waarmee hij dat deed,
werd in latere afleveringen van het populaire avondvullende programma zelden
nog geëvenaard. Maar tot die tijd was Ramdas’ roem slechts in beperkte kring
doorgedrongen, namelijk tot bij hen die zijn essays en opiniërende artikelen in
kranten en tijdschriften lazen.
Anil Ramdas
was een Nederlandse Surinamer met Indische achtergrond. Hij werd geboren in
1958 in het arme, afgelegen district Nickerie in een gegoede familie van
brahmanen. Studie en kennis werden hogelijk gewaardeerd. Vanaf 1977 studeerde
Anil Ramdas in Nederland sociale geografie. Hij was daartoe ‘helemaal’ uit
Nickerie gekomen, het rijstdistrict dat zowel mentaal als fysiek erg ver van
Paramaribo verwijderd was, of, zoals Ramdas het ooit zelf formuleerde, ‘die
grensplaats tussen verveling en verderf’. In Suriname werd hij geprezen omwille
van zijn intelligentie, in Nederland viel hij aanvankelijk niet zo op. Hij deed
na het behalen van zijn diploma promotieonderzoek naar hoe de Nederlandse
vreemdelingendiensten verhalen van vluchtelingen en asielzoekers construeerden.
Na een
conflict met het Ministerie van Justitie moest Ramdas zijn onderzoek
noodgedwongen stopzetten. Ramdas trouwde met Chandra, het vriendinnetje dat hij
al in Suriname had leren kennen en zocht vervolgens zijn weg in de
journalistiek. Ramdas ging schrijven voor het linkse blad De Groene Amsterdammer, waar hij zijn zielsverwant Stephan Sanders
leerde kennen. Samen maakten ze een aantal televisieprogramma’s en
documentaires. Zijn ultieme wens was niet langer als buitenstaander gezien te
worden, als immigrant, maar beoordeeld te worden op zijn merites. Hoe meer hij
dat probeerde, hoe minder hij daarin slaagde, mede door het veranderende
sociale klimaat in Nederland.
Op vraag van NRC Handelsblad trok hij in 2000 naar
India, het land waar zijn vroege voorouders vandaan kwamen. Toen hij na drie
jaar naar Nederland terugkeerde, waren het politieke klimaat én de samenleving
grondig veranderd. De vraag uit de titel spookte Anil Ramdas steeds meer door
het hoofd. Nederland was echter grondig veranderd, meer bepaald het politieke
klimaat en de mentaliteit van de mensen. Ramdas voelde zich steeds minder thuis
in het land dat ook hij ooit beschouwde als de plaats waar hij erkenning voor
zijn intellectualisme zou vinden.
Pim Fortuyn
had zijn rechtse politieke partij opgericht en was inmiddels vermoord, rechts
en links stonden scherper tegenover elkaar en de sfeer was in het algemeen
verruwd. De zin voor nuance was, ook in het openbare debat, verdwenen. Ramdas
probeerde in zijn daaropvolgende functie als directeur van het befaamde
debatcentrum De Balie in Amsterdam tegenwind te bieden door het
organiseren van lezingen en gesprekken. Hij moest er echter vertrekken doordat
het instituut financieel in zwaar weer verkeerde, alsook door een groot
persoonlijk probleem, zichtbaar voor iedereen die met hem in contact kwam:
alcoholisme kreeg Anil Ramdas steeds meer in zijn greep.
Hoewel hij
zijn positie in het openbare debat wilde behouden, slaagde hij daar steeds
minder in en kwam hij steeds vaker in een polemiek terecht. Een voorbeeld
daarvan is die met Joost Zwagerman, nadat Ramdas in 2010 een stuk had
gepubliceerd op de website van het Vlaams-Nederlands huis De Buren.
Wat er ook van
zij, Karin Amatmoekrim schetst een beklijvend beeld van de ondergang van een
man die ooit met zoveel ambitie naar Nederland was gekomen. Een familieman die
zich uiteindelijk ook in zijn eigen gezin geïsoleerd zou voelen en uiteindelijk
de dood boven het leven zou verkiezen. De biografe weet fragmenten uit zijn
(autobiografische) werk, zijn sociologische analyses en zijn essays feilloos te
verweven met feiten die ze verzamelt uit de interviews die ze hield met zijn
naasten. Steeds weer komt het kernthema uit zijn werk en leven terug:
versplintering. Zo is er het verschil tussen hoe Ramdas denkt dat hij is en hoe
hij door de buitenwereld wordt waargenomen; het contrast Suriname-Nederland; tussen
hoe hij in Suriname wordt gezien en hoe hij in Nederland wordt gezien; de
familieman versus de schrijver en analist… Het boek is tevens een zedenschets
van het land dat Nederland in de jaren 1980 en ‘90 was en hoe het nu is
geworden.
Amatmoekrim
weet droge analyses te vermijden en illustreert hoe warm Ramdas tegelijkertijd
was voor zijn gezin. Zij vond immers notitieboekjes terug uit de tijd dat hij
naar India trok op prospectie, ter voorbereiding van de verhuizing met zijn
vrouw en jonge kinderen daarheen. Hij noteerde er bijvoorbeeld ook praktische vragen
als ‘hoeveel kost een kok hier?’ of het zeer aardse ‘waar kan ik hagelslag
vinden?’.
Karin
Amatmoekrim heeft de juiste balans gevonden in haar werk tussen analyse van het
professionele leven van Ramdas en diens persoonlijke achtergrond. Ze bewaart
voldoende emotionele afstand en blijft nuchter in haar benadering van de
hachelijke situaties waarin Ramdas meer dan eens verkeert.
De
literatuurlijst en het uitgebreide notenapparaat maken van In wat voor land leef ik eigenlijk? een buitengewoon interessant
naslagwerk. Het is tevens een tijdsdocument, onontbeerlijk voor zij die de
evolutie in Nederland aan de hand van een scherpzinnig en bevlogen auteur –
eeuwig tussen twee culturen – beter willen leren kennen.
Karin
Amatmoekrim: In wat voor land leef ik eigenlijk? Anil Ramdas, onmogelijk
kosmopoliet, Prometheus, Amsterdam 2023, 516 p. ISBN 9789044637250.
Distributie L&M Books
deze pagina printen of opslaan