9+ - Als er één thema is waar Do van Ranst zich het beste
in thuis voelt, is dat wel de familie, met focus op de relaties binnen een
gezin. Die relaties staan centraal in enkele van zijn bekendste boeken, zoals Mijn vader zegt dat wij levens redden
(2004), Moeders zijn gevaarlijk met
messen (2008) Mombakkes (2010), De engel Yannick (2013) en Die foto waar ik niet op sta (2014). Ook
in Van Ransts nieuwste roman, Hiernaast,
bij ons thuis zijn de complexe verhoudingen in een gezin een belangrijk
thema en net als in vorige boeken zorgt een geheim dat onthuld wordt voor een
spanningsboog.
De locatie waar het verhaal zich afspeelt, is gewoon én bijzonder, wat al in de
titel vervat zit. ‘Ons thuis’ is het huis waar Pipa, de ik-verteller, woont met
haar mama. Na de dood van haar broertje Sam, door een dramatisch ongeval dat
haar ouders uit elkaar dreef, houdt haar moeder er een B&B open. Daar
ontvangt ze familie van zieke kinderen die verblijven in het ziekenhuis
vlakbij. In haar geheime kamer onder de trap houdt Pipa met de laptop contact
met haar vader, die als jazzmuzikant de wereld rond reist.
Wanneer de familie Duinslager
bij hen intrekt omdat hun zoon Paul in het ziekenhuis is opgenomen, raakt Pipa
in de ban van zijn zus Felien. Ze voelt zich aangetrokken tot het zwijgzame en
raadselachtige meisje: waarom praat die bijna niet over haar broer en is ze
echt geadopteerd zoals ze zelf beweert? Het contact met Felien dwingt Pipa om
zelf letterlijk en figuurlijk uit haar hok te komen en dé waarheid bloot te
leggen die al haar leugens moet opruimen. Op het eind komen alle verhaaldraden
én alle belangrijke personages uit het leven van Pipa bij elkaar rond Pauls
ziekbed. Deze passage had sterker gekund: de draden worden te snel afgehaspeld
en het weefwerk komt wat gekunsteld over. ‘Alles is veel’ beseft Pipa in het
ziekenhuis, jawel, maar in het geheel van het verhaal té veel. Het
slothoofdstuk maakt echter veel goed. Het is kort en krachtig, met zinnen onder
elkaar als in een gedicht. En net als poëzie laat het veel open voor de lezer
en stemt het tot nadenken.
Overigens zet het hele verhaal de lezer aan het denken:
over vriendschap, het verwerken van verdriet, schuld, maar vooral over waarheid
en leugen. De kracht van Do van Ranst is dat hij deze thema’s op een
natuurlijke manier in het verhaal weet te verwerken én in een heldere, rake
stijl. Bij het begin is het even wennen aan de korte, gelijklopende zinnen.
Maar al snel duik je in de gedachten van Pipa. Als ik-verteller geeft ze zichzelf
geregeld bloot of probeert ze zich te profileren:
‘Ik ben geen bemoeiziek meisje,
zoals mama soms zegt. Ik ben gewoon nieuwsgierig. Of beter nog: ik ben
geïnteresseerd. Dat mag toch?’
In een poging om het ingewikkelde leven te beheersen en te
ordenen, zet Pipa streepjes bij gebeurtenissen die ze bizar of belangrijk
vindt: het aantal keren dat Hugo zijn ladder laat staan (en zo terug kan komen
om haar moeder te zien), het aantal ontmoetingen met haar vader, het aantal moeders
van zieke kinderen die niet willen pottenbakken in het atelier van haar mama en
vooral… het aantal leugens, want daar is ze goed in, al beseft ze dat leugens
een eigen leven gaan leiden als je niet oppast en dat uiteindelijk de waarheid
boven komt:
‘Aan de waarheid kun je niet ontkomen.
Aan leugens uit het
verleden wel.’
Van Ranst slaagt er ook in om de relaties van Pipa met de mensen om haar heen
kernachtig in woorden te vatten. Soms gebruikt de auteur hiervoor een
veelzeggend beeld, bijvoorbeeld wanneer haar mama Pipa naar bed stuurt: ‘Ze
geeuwt tegen de rug van haar hand, alsof ik als een peuter bij tekst een
illustratie nodig heb.’ Van Ranst heeft een bijzonder oog voor betekenisvolle
lichaamstaal: ‘Mama duwt tot ik tegen haar aan sta. Ik voel haar lichaam
trillen en ik voel ook dat ze het tegen wil houden, maar dat het niet lukt.
Niet met de beste wil van de hele wijde wereld.’
Met haar vader communiceert Pipa
via video-call. Deze gesprekken klinken zo natuurlijk dat je het gevoel hebt
echt mee te luisteren. Je voelt ook de genegenheid en speelse verbondenheid
tussen beiden. Ook zonder dialoog slaagt Van Ranst erin de band tussen Pipa en
haar vader met weinig woorden herkenbaar te typeren vanuit het standpunt van
een puber: ‘Papa wroet door mijn haar. Ik trek mijn hoofd weg. Het wordt
stilaan gênant. Het gaat altijd zo als papa me ziet in het echt. Hij weet zich
dan geen raad met zijn teveel aan enthousiasme en hij probeert alle gemiste
knuffels en zoenen in minder dan geen tijd in te halen.’
Ook haar band met Felien is
fijngevoelig in woorden gevat, vanaf het moment waarop die de juiste vraag
stelt over Pipa’s armbandjes -- anders dan haar ouders -- én naar haar
knipoogt: ‘Alsof we nu al samen een geheim hebben.’ Wanneer ze hun grootste
geheimen gedeeld hebben en Felien haar ‘Pip’ noemt, klinkt dat ‘alsof ze een
zus zou kunnen zijn, maar dan echt een bovenste beste zus. Een tweelingzus. Als
zij mijn zus was, hingen we aan elkaar en niet met onze schouder of heup, zoals
ik laatst in een docu zag, maar met ons hart. Met ons hele zijn.’
Het is vooral deze
sobere maar trefzekere verwoording van menselijke relaties die maakt dat je je
als lezer thuis voelt in Hiernaast, bij
ons thuis.
Do van Ranst: Hiernaast, bij ons thuis, Davidsfonds/Infodok, Antwerpen 2023,
135 p. ISBN 9789002278693. Distributie Standaard Uitgeverij
deze pagina printen of opslaan