De Afro-Amerikaanse auteur Jesmyn
Ward (1977) werd geboren en getogen in DeLisle (Mississippi). Een plek die ze
haatte en waar ze voortdurend aan wilde ontsnappen, maar waar ze als volwassene
blijft wonen en altijd graag thuiskomt om haar wortels te omarmen. Dat dubbele
gevoel behoudt ze als moeder met kinderen. Enerzijds de nood om een identiteit
en een familiegeschiedenis te bestendigen, anderzijds het blijvende verlangen
om te ontsnappen aan het onuitroeibare racisme van het Amerikaanse Zuiden.
Als enige in de familie kreeg ze
de kans om verder te studeren. Een rijke familie, waar haar moeder in dienst
was als huishoudster, financierde haar opleiding in een privéschool. Daar was
ze, als enige zwarte studente op de school, een buitenstaander. Uiteindelijk
behaalde ze een Master of Arts aan Stanford University en, na een job in de New
Yorkse uitgeverswereld, een Master of Fine Arts aan de University of Michigan.
In 2005, het jaar dat ze
afstudeerde, bevonden Jesmyn en haar familie zich in het oog van de orkaan
Katrina. Ze moesten in allerijl hun huis verlaten en wisten met moeite het
hoger gelegen huis van blanke buren te bereiken, waar de hachelijke situatie op
de spits gedreven werd:
''And there we are,' says Ward,
trembling slightly at the memory. 'Me, my mom, my mom's husband, my elderly
grandmother, my grandfather and my pregnant sister, who at eight months was
very big. We're soaking wet because we've had to scramble out of the house and
swim part of the way. And they open up the door. And the wind is rocking the
car and they're yelling at us and we're yelling back at them because it's the
only way we can be heard, and trees are flying through the air.''
'They shout: 'Are y'all all
right?' And we're like: 'Are you serious? We're sitting outside in a
category-five hurricane. Do we look O-OK?'' She stutters. 'And they said:
'Well, y'all can sit outside in this field, until the water goes down, but we
don't have room for you in the house. We can't let you in.' And I thought: this
is some bullshit.' (The Guardian). Gelukkig vinden ze uiteindelijk onderdak bij
een ander gezin in de straat.
Een loopbaan als schrijver was
moreel gezien geen eerste optie voor Jesmyn Ward, die als enige universitair
geschoolde mee in het onderhoud van haar familie moest voorzien. Uiteindelijk
trok de dood van haar jongere broer Joshua haar over de streep om zijn verhaal
te vertellen in haar debuutroman Where the Line Bleeds (2008).
De traumatische ervaringen van
Orkaan Katrina voor haar en haar familie gaf ze een plaats in haar tweede roman
Salvage the Bones (2011), waarmee ze haar eerste National Book Award for
Fiction in de wacht sleepte. Halverwege de dertig schreef ze met de memoires Men
We Reaped (2013, De mannen die we oogstten) een emotionele aanklacht
over vijf jonge mannen uit haar geboorteplaats DeLisle (onder wie een neef en
haar broer), die in een door alcohol, drugs en geweld gedomineerde omgeving
gedoemd waren vroegtijdig te sterven.
'Nog voordat de term
'institutioneel racisme' gangbaar was, wees Ward de geschiedenis, armoede,
kansloosheid en gebroken familiebanden aan die inherent zijn aan het leven van
de zwarte bevolking in Amerika'. Ze tekent liefdevolle portretten van de mannen
die haar leefwereld gedeeld en haar leven mee gevormd hebben. Meteen ook een
aanklacht tegen het systeem en een voorloper op de Black Lives Matter (BLM)
beweging uit 2013 die vooral met de dood van George Floyd (2020) in een
stroomversnelling gekomen is.
Globaal genomen geeft Jesmyn Ward
als geen ander een hedendaagse stem aan de als ‘zwart’ bestempelde gemeenschap
van het Amerikaanse zuiden. Ze focust op Bois Sauvage, een fictionele reflectie
van haar geboorteplaats DeLisle. ‘Zwart’ zijn in ‘Ward County’ draait om een
raciale mengeling van Afrikaans, Frans, Spaans en Native American die steeds
opnieuw het onderspit delft in de diepgewortelde zwart-wit raciale
tegenstellingen.
Jesmyn Ward wordt vaak bestempeld
als een erfgenaam van Nobelprijswinnaar William Faulkner. Als jonge vrouw vond
ze Faulkner maar niets, maar gaandeweg wist ze zijn proza en zijn
beschrijvingen van het zuiden steeds meer naar waarde te schatten. Maar met die
groeiende maturiteit legde ze tevens zijn tekortkomingen bloot in het
portretteren van de zwarte gemeenschap.
Met een vernieuwde burgerbeweging
in het spoor van Black Lives Matter is er in het nieuwe millennium nog steeds
nood aan een stem die spreekt voor de tweederangsburgers van Amerika. In die
zin heeft het proza van Jesmyn Ward ook een sociale functie, die met een tweede
National Book Award for Fiction voor haar derde roman Sing, Unburied, Sing
(2017, vertaling Het lied van de geesten) de nodige baanbrekende
literaire erkenning krijgt.
Vanuit een hedendaags perspectief wordt
in deze roman de gewelddadige geschiedenis van de Mississippi State
Penitentiary (beter bekend als Parchman Farm), gelinkt met het uitzichtloze (familie-)leven
van drie generaties zwarten die worstelen met hun verleden. Binnen een
maatschappij die hen per definitie veroordeelt tot een neerwaartse spiraal,
moeten ze zich losmaken van de verstikkende armoede en het racisme, om hun
eigen leven en waardigheid te ontdekken.
Sinds 2014 doceert Jesmyn Ward Creative
Writing aan de Tulane University (New Orlens). Een paar maanden voor de
uitbraak van de covid-epidemie in de Verenigde Staten, verliest Ward van de ene
dag op de andere haar man met wie ze twee kinderen heeft. Het rouwproces zet
het schrijversproces lange tijd on hold, net zoals na het overlijden van haar
broer en na de het verwoestende effect van orkaan Katrina. Maar deze keer
overweegt ze effectief te stoppen met schrijven.
Ruim drie jaar na zijn overlijden,
veert ze opnieuw overeind met een nieuwe roman, in het spoor van een nieuwe
relatie en de geboorte van een derde kind. Met Let US Descend (2023, Een
duister afdalen) schreef Ward een eerste uitgesproken historische roman,
waarmee ze teruggrijpt naar de wortels van het Afro-Amerikaanse bestaan in de
slavernij. De titel verwijst naar de hel van Dante die verbonden wordt met de
hel van het slavenbestaan.
Niet alleen vond Ward het moeilijk
om een stem te geven aan een hoofdpersonage dat totaal beroofd was van haar
vrijheid van handelen. Ze twijfelde of na het succes van Colson Whiteheads The
Underground Railroad (2016, De ondergrondse spoorweg) er nog ruimte
was voor een nieuwe slavernijroman. Uiteindelijk trok de auteur Ta-Nehisi
Coates haar over de streep met de opmerking dat elk van die miljoenen Afro-Amerikaanse
slaven individuele verwachtingen, dromen en trauma’s moesten verwerken.
Annis is de dochter van een wrede,
blanke plantagehouder en diens huishoudster, een zwarte slavin uit een lijn van
amazones in Dahomey (Benin). Ze groeit op in de rijstvelden van North Carolina,
waar haar moeder Sasha haar opleidt tot krijgsvrouw en tracht te beschermen
voor haar vader. Maar als de moeder wordt verkocht en Annis troost zoekt bij
een vriendin, belandt ze als tiener in een geketende marscolonne die als vee
gedreven wordt naar de slavenmarkt in New Orleans.
In een tocht vol ontberingen haalt
ze de door haar moeder overleverde krijgsverhalen voor de geest over haar
grootmoeder en de bovennatuurlijke geestenwereld van haar voorouders. Met
behulp van Wards lyrisch proza wordt de onmenselijke overlevingstocht -- een
langgerekt lopend spoor van ontlasting, zweet, bloed en tranen --, gesublimeerd
tot een innerlijke groei. De pijnlijke kracht van haar moeders hand
transformeert zich naar een eigen, innerlijke sterkte. Vindingrijkheid en
kracht maken van Annis zo letterijk en figuurlijk een krijgster: ‘I am the
weapon’.
Jesmyn Wards slavenroman is niet
baanbrekend voor het literaire genre, zoals bepaalde werken van Octavia E. Butler
(Kindred), Toni Morrison (Beloved) en Colson Whitehead (The Underground
Railroad) dat zijn. De moeizame lijdensweg in Een duister afdalen wordt
haarfijn uit de doeken gedaan, maar het is de innerlijke stem van Annis die het
boek op een hoger niveau tilt.
Voor Ward was de historische rol
van New Orleans als slavenmarkt voor het diepe zuiden (Mississippi en Louisiana)
een openbaring. Tegenvallende oogsten van tabak en rijst in de ‘Upper South’, zorgden
daar voor een grote toename van de ‘domestic slave trade’ begin negentiende eeuw
in de ‘Lower South’. Een bron van geweld, boedvergieten en maatschappelijk racisme.
Die doodgezwegen geschiedenis ligt mee aan de basis van het raciale geweld in het zuiden. ‘It feels very hostile
living here [Mississippi]. The threat of physical violence and also emotional
violence is ever present. And sometimes it’s too much.’ (Guardian) Zo
wordt er een uitgesproken historische grondslag toegevoegd aan de rode draad door
het oeuvre van Jesmyn Ward.
Jesmyn Ward: Een duister afdalen, Atlas/Contact, Amsterdam, 2023, 278 p. ISBN 9789025475569. Vertaling door Marianne van der Ster van Let Us Descend. Distributie VBK België
deze pagina printen of opslaan