Enkel
het woord blijft over
Leidmotief in De kroon met twee pieken is de song ‘Albatross’ van
Fleetwood Mac. In juli 2020 overleed Peter Green, oprichter van een van de
meest succesvolle bands uit de rockgeschiedenis. Werner Vrysoone,
hoofdpersonage in De kroon met twee pieken, weet met stellige zekerheid
dat hij, mocht hem bij de jaarwisseling gevraagd worden een lijstje op te
stellen van de belangrijkste gebeurtenissen van het afgelopen jaar, de dood van
Green bovenaan zou zetten. Gaandeweg de roman zal het voor de lezer ook
duidelijk worden wat de song voor Vrysoone heeft betekend en hoe die een aantal
momenten blijvend heeft ingekleurd in zijn herinneringen.
In het over een breed
tijdsspectrum uitwaaierend perspectief – de lezer keert op een bepaald moment
terug naar medio de 19de eeuw om dan finaal de sprong te maken naar
maart 4230 – waarbij de chronologie van de vertelde gebeurtenissen doorlopend
door elkaar wordt gehaald, blijft op de achtergrond de Green-vertolking van
‘Albatross’ doorklinken -- ‘niemand heeft het less-is-more zo uitgepuurd als
hij in ‘Albatross’. Vogel en oceaan opgeroepen in een paar minuten van
eindeloosheid, met akkoorden en riffs van een simpelheid die grenst aan het
kinderlijke. De ultieme synesthesie: wat je hoort is wat je ziet.’
Aan het woord hier is Jonas De Joncker die in het
julinummer 1971 van het ledenblad van de scouts van Walvertinge onder de titel
‘Een vrome vogel’ een bijdrage schreef over Peter Green. En om meteen de Van
Heulendonk-aanpak te expliciteren: Jonas zal later een roman publiceren: ‘Vrome
vogels’. En voor wie enigszins vertrouwd is met het oeuvre van Van Heulendonk:
in het (lange) lijstje publicaties staat onder meer de roman Vreemde vogels.
Het zijn subtiel aangereikte knooppunten binnen het werk, zeker omdat ze ook
relativerend zijn opgevat. Zo houdt Jonas het voor een latere roman bij de
titel ‘Het mocht van de schipper’, niet bij ‘De afrekening’ zoals een
journalist hem vraagt – en laat dit nu juist weer de titel zijn van de Van
Heulendonk-roman uit 2019.
Wat de schrijver voor ogen moet hebben gehad, is uiteraard
meer dan het ontwerp van een literair schaakbord waarop de lezer naar eigen
behoefte de pionnen kan verschuiven. De kroon met twee pieken brengt
binnen een ingenieus opgezette compositie een inventaris van wat Werner
Vrysoone van zijn leven heeft gemaakt.
Professioneel is het een leven
geweest zonder uitschieters: als ambtenaar op de burgerdienst van Assenberg
wist hij zijn leven zo te organiseren dat hij weinig of helemaal niet op het
voorplan verscheen. Wel zal later blijken dat hij zich de blijvende afkeer van
een collega op de hals heeft gehaald door zich niet daadwerkelijk in te zetten
voor de promotiekansen van haar zoon. Het zijn in de roman stippels in de
marge. Van Heulendonk focust in de eerste plaats op de manier waarop Vrysoone
zich staande moest weten te houden in zijn omgang met wie hem het meest nabij
was, van zijn vrienden op school en later aan de unief tot en met zijn
huwelijkspartners, eerst Conny en na haar dood – ze komt om bij het beklimmen
van Mount Katahdin in Maine – de uit Singapore afkomstige Mary Jane.
Wat De kroon met
twee pieken dan weer een totaal eigen signatuur geeft, is het gegeven dat
Van Heulendonk geen rechttoe rechtaan vertelling serveert, ‘de werkelijkheid is
immers te complex voor een “een-op-eenverhaal”’. Vrysoones dochter Paulien, die
als toneelschrijfster naam en faam heeft gemaakt, heeft het in een interview
onder meer over het schrijven: ‘Hoe sneller je het initiatief kan overlaten aan
de interne dynamiek van de tekst, hoe beter. Je moet getuige worden van wat op
het papier verschijnt, niet zozeer de schepper.’ Met de dood van Peter Green
als motorisch moment gaat Vrysoone de confrontatie aan met zijn herinneringen.
Niet toevallig draagt een van de monologen van Paulien de titel ‘Oblitus’. De
herinneringen schuiven over elkaar heen, ze schuren langs elkaar heen om finaal
een soort van totaalbeeld aan te reiken van de hoofdfiguur. En het is weer
Paulien die de richting van het geheel duidt: ‘En er zijn ook de vaders’.
Ook hier is er
allerminst sprake van eenduidigheid: er is Hedda, de dochter van Conny uit een
eerdere relatie. Hedda is en blijft een probleemkind, tot ze haar weg vindt in
een religieuze groepering, want – zo beweert ze – het is de ‘Vader’ die haar
heeft geroepen. Ook de relatie met zijn eigen dochter Paulien verloopt niet
volgens de geëffende paden. Dat zij in haar toneelteksten op een voor Vrysoone
pijnlijke manier afrekent met hun beider verleden, komt hard aan.
Mooi bij dit alles is
hoe Guido van Heulendonk het individuele levensverhaal van Werner Vrysoone
projecteert tegen de achtergrond van het wereldgebeuren. De diverse stappen in
de opbouw van het verhaal worden, met een referentie aan de taal van het Bijbelverhaal,
telkens geïntroduceerd met de zinsnede ‘en het gebeurde dat…’Van daaruit worden
dan diverse stijlregisters aangeboord, van emailberichten, dagbladteksten,
recensies, interviews tot essayistische deelteksten. Het resulteert in een
ongemeen rijk palet waar de taalkracht van af spat, een regelrechte ontkenning
meteen van het ‘knalpotnederlands in Vlaamse films en soaps’.
En er is Peter Green wiens
schaduwbeeld de hele roman omspant. Begin 1970 kwam een single van hem op de
markt, ‘The Green Manalishi’, met als ondertitel ‘With the Two Prong Crown’,
misschien verwijzend naar de gehoornde Satan. Green verklaarde zelf in een
interview ‘dat de tekst over de duivelse werking van geld ging, de vloek van
groene dollarbiljetten, hem geopenbaard tijdens een drugsdroom waarin hij werd
aangeblaft door een groene hond.’ Voor Green een letterlijke verruiming, voor
Vrysoone de fijne draad van de herinnering, want – zo noteert de verteller in
het slotdeel van de roman: ‘Waar de dingen verdwijnen, blijft enkel het woord
over.’
Guido
van Heulendonk: De kroon met twee pieken, De Arbeiderspers, Amsterdam 2024, 276
p. ISBN 9789029551977. Distributie L&M Books
deze pagina printen of opslaan