Nederlands proza

BOEKEN NR. 6, JUNI 2024

A.H.J. Dautzenberg: De Vijf

door Christophe Van Eecke

Naar aanleiding van Dautzenbergs roman Aslast schreef ik dat de auteur met die roman de weg van het literaire object was ingeslagen: een boek waarvan de idee van het boek belangrijker wordt dan (de literaire ervaring van) het boek zelf. Met deze nieuwe roman heeft Dautzenberg deze trend voortgezet, zij het op een totaal andere manier. De Vijf is een pornografische roman die door AI is geschreven op basis van een omstandige prompt (waarbij de auteur onder meer al zijn eerder gepubliceerde werk invoerde).
 
Het resultaat roept, als we eerlijk zijn, meer interessante vragen op dan dat het interessante lectuur oplevert. Misschien eerst dat laatste. De roman is moeilijk doorheen te komen. Niet omdat ze moeilijk leesbaar is, want het proza is doorgaans direct en stilistisch vlak, en de beelden levendig, waardoor het lezen eigenlijk heel vlot gaat. Maar dat betekent ook dat je als lezer (althans deze lezer) niet geëngageerd raakt, en je dus verveeld raakt. Hoewel er een breed spectrum aan seksuele perversies en geweldplegingen wordt beschreven, blijft het allemaal heel erg wars van literair reliëf. Geschokt was ik niet: na Sade is dat een beetje onmogelijk geworden want we hebben het allemaal al gehad, waardoor je je impact dus moet bereiken door stijl veeleer dan door provocerende inhoud.
 
Een voorbeeld uit talloze. Een korte beschrijving van een snuff-film waarin een mongoloïde vrouw wordt ingegraven met enkel haar hoofd boven de grond, eindigt met: ‘Een groepje gemaskerde mannen pist, kakt en ejaculeert over de krijsende kop. En dan moet het spel met de zeis nog beginnen.’ Serieus? Wat moet ik daarmee? Onzet uit mijn stoel tuimelen? Extatisch masturberen? Ontzet en geschokt maar toch extatisch masturberen en dan ontzet en geschokt zijn over het feit dat ik daar ontzet en geschokt, maar vooral toch extatisch over heb gemasturbeerd? En dan moreel masturberen over mijn ontzetting over mijn masturbatie? En dan moet het spel met de zeis nog beginnen!
 
Helaas, een normale lezer glijdt daar gewoon glad overheen, met een zucht van verveling of irritatie. Het is een beetje van kijk-eens-wat-ik-durf, maar dan door een computer en niet door een hitsige tiener bedacht. Puberaal, maar ook weer niet echt, en zonder die hitsige zweetgeurtjes. Je voelt het: dit algoritme is zo trots op wat het allemaal durft! Pagina na pagina, niets dan lef, vers uit een reageerbuis. Maar het doet letterlijk niets met je. Als critici of lezers zich diep geschokt betonen over dit boek, dan durf ik hen ervan te verdenken dat zij zich aanstellen (we kennen dat soort georchestreerde verontwaardiging nog van bijvoorbeeld de films Salo of Irréversible, waar de ontzetting vooral diende om de ontzetten interessant te doen lijken, zodat ze op televisie hun ontzetting zouden mogen komen toelichten).
 
Het probleem is dat het allemaal gewoon heel banaal geschreven is. Dautzenberg geeft dat eigenlijk ook wel toe (dat kan hij ook zonder probleem, want hij heeft het toch niet zelf geschreven!) en stelt zich in een voorwoord al de vraag of er veel lezers voldoende volharding zullen kunnen opbrengen om het boek uit te lezen. Hij noemt de tekst zelf taai, en dat is ook een benadering. Maar het is duidelijk dat deze roman veel meer een conceptueel experiment is dan een echte roman van Dautzenberg (die wel nog aan het AI-product heeft geschaafd, maar niets ten gronde heeft veranderd).
 
De vraag die het boek oproept, is uiteraard of en waarom de lezer een door AI geschreven boek zou moeten (willen) lezen. Maar tegelijk rijst ook de vraag of ik het boek anders had gelezen indien ik niet wist dat het door AI was geschreven. Die vraag is evenwel niet aan de orde. Immers, indien die informatie niet werd meegedeeld, dan werd de lezer eigenlijk gewoon bedot (want hij meende dan een roman van Dautzenberg te lezen terwijl het er geen was) en zijn reactie zou dan altijd een reactie op bewuste misleiding zijn geweest – en dus een leeservaring zonder echt object. Maar als je het wel weet, dan moet je het ook lezen als een computergegenereerd product.
 
En dan moet je vaststellen dat je dat als lezer eigenlijk niet opbrengt. Toch geen 350 bladzijden lang. Dat de roman doorspekt is met allerhande leukigheden (kruiswoordpuzzel, gezwarte stukken tekst, etc.) maakt het geheel niet meer bijzonder. Dat Dautzenberg in het voorwoord belooft dat doorzetten loont, maakt geen verschil: zelfs al zou de roman uiteindelijk heel goed geweest zijn, dan nog bleef het een product van een algoritme. Who cares? Maar de tekst (nee, ik noem het maar geen ‘roman’ meer) is dus wel een beetje een mindfuck omdat je als lezer inderdaad begint na te denken over de rol van AI in de literatuur, en in de wereld om ons heen. Hoeveel tekst wordt nog effectief door een mens geschreven en hoeveel is gewoon generische computertekst? En moet je daar, in een wereld die nu al vol bullshit zit (van de sociale krijsmedia tot de zoveelste gerecycleerde film- of televisieremakesequelfranchise) eigenlijk je kostbare beperkte tijd op deze planeet aan willen verspillen? En heb je als lezer niet het recht om vooraf te weten dat je leesvoer uit een logaritme komt?
 
Maar generisch: dat is het wel. Dat is meteen ook het grote euvel van de tekst: stilistisch is het niets (toch niet tot waar ik ben gestrand, en dan nog wat verder heb gegrasduind). Het is Barbara Cartland met kutten, zoiets. En dat is toch eigenlijk een geruststelling. Want je kunt zoveel prompts in AI steken als je wilt, maar wat een computer nog altijd niet kan, hoe krachtig ze ook is, is op al dat materiaal reageren zoals een echt mens of een echt creatieve auteur. Het is trouwens ook niet zo dat een auteur een boek schrijft door de geaccumuleerde praktijk (en trukendoos) van zijn eerder werk te gaan toepassen op een nieuwe thematiek of een nieuw verhaal: elk werk is een nieuwe creatie waarbij ook doorheen het schrijfproces dingen veranderen en schuiven naargelang de verbeelding en empathie hun werk doen. Die individualiteit kan een computer nooit evenaren omdat de computer, hoe krachtig ook, geen individuele unieke en open ervaringen heeft zoals een individuele mens die heeft. En zonder die respons komt er gewoon geen artistiek of literair interessant boek uit. Want zonder die individualiteit wordt er immers niet nagedacht over de exacte formulering van elke nieuwe gedachte. Geautomatiseerd schrijven kent geen aarzeling, enkel combinaties.
 
De auteursfoto voor het boek is trouwens een naaktportret van Dautzenberg, met de ballen bloot kamerbreed uitgespreid à la Cabanels Venus. Die foto staat, beetje flauw, achterin het boek en niet op de kaft. De foto is ook, nog flauwer, zeer klein afgedrukt, en niet in kleur. Dautzenberg in natuurgetrouwe kleuren uitgesmeerd over vier A4-tjes met een nietje door zijn navel: dat was toch iets meer in de sfeer van la grande pornographie gebleven. Dan had ik, erewoord, gemasturbeerd. Dautzenberg zelf noemt de foto ‘niet bepaald vleiend’, maar dat klopt niet: die naaktfoto van Dautzenberg, hoe klein ook, is het enige in het boek dat echt erotisch is omdat het authentiek is. Als het beeld tenminste niet door AI is bedisseld, want dan voel ik me weer bekocht. En dan trek ik mijn masturbatie weer in.
 
Kortom, het was een leuk experiment, en ik vind Dautzenberg een heerlijke geile vent dat hij die literaire provocaties allemaal zo maar blijft verzinnen, maar het is niet voor herhaling vatbaar, niet voor Dautzenberg en niet voor enig ander auteur. Al kunnen we vermoeden dat er binnenkort heel veel proza via AI zal worden geschreven. Naar het schijn gebeurt het al. Naar het schijnt schrijft AI zelfs al boekbesprekingen van door AI geschreven boeken. Maar wat zal daar allemaal de echte literaire of menselijke waarde van zijn? Variaties op formules zullen er wel uitkomen, maar een echt oorspronkelijk werk is nooit een reactie op prompts.
 
Dat De Vijf een roman objet is, mag misschien nog het sterkst blijken uit het feit dat de eerste 666 (hihi) exemplaren in de woorden van het colofon ‘genummerd, gesigneerd en vervloekt’ zijn. Als die vervloeking iets teweegbrengt (diabolische orgasmes op ongepaste momenten? Nachtelijke visitaties door een spuitende Dautzenberg?), zal de aanschaf mogelijk de moeite waard zijn. En die handtekening betekent alvast dat uw exemplaar door Dautzenbergs geile pornohandjes is gegaan. Daar kan de ware bibliofiel alleen maar vochtig van worden. Het boek zelf blijft evenwel nogal droog. Andere lichaamsdelen ook.
 
A.H.J. Dautzenberg: De Vijf, Atlas/Contact, Amsterdam 2024, 400 p. ISBN 9789025472993. Distributie VBK België


deze pagina printen of opslaan



ontwerp: Ann Van der Kinderen   |   programmatie: dataweb   |   © MappaLibri