Poëzie

BOEKEN NR. 6, JUNI 2024

Johan Reyniers: De terugkeer van de geopolitiek

door Yvan De Maesschalck

‘De nieuwe en onstuimige republiek Vlaanderen’
 
Naar aanleiding van de vijfennegentigste verjaardag van de Leuvense historicus Lode Wils wijdde Wetenschappelijke Tijdingen een lijvig nummer aan diens levenswerk (zie WT, 2024/1). Het besluit met een uitvoerige beschouwing van hoofdredacteur Bruno De Wever over Wils’ laatste boekpublicatie Vlaamse beweging, sociale beweging? uit 2023. Over dat vuistdikke boek werd Wils eerder herhaaldelijk geïnterviewd, onder meer door de redactie van Knack en die van De Morgen. In laatstgenoemde krant liet de krasse negentiger de vraag optekenen waarom niemand aan Vlaams-nationalisten de vraag stelt waar zij precies de grens zouden trekken van een ‘toekomstige Vlaamse republiek’ (zie DM, 11 juli 2023). Een erg prikkelende vraag uiteraard, omdat ze niet zonder enige kennis van de Vlaamse beweging, de al gerealiseerde staatshervorming en de huidige verkaveling van het Belgische politieke landschap te beantwoorden valt. Een mogelijk antwoord wordt, onbedoeld en geheel los van de door Wils gestelde vraag, aangereikt in Johan Reyniers’ gedachtespinsel De terugkeer van de geopolitiek. Een buitelend, rijmloos, pamfletachtig gedicht dat zich van de rijke vaderlandse geschiedenis bedient om de imaginaire contouren van een toekomstig zelfstandig Vlaanderen uit te tekenen en – meer nog – te ironiseren.
 
Dit flinterdunne boekje, dat slechts een enkele, over iets meer dan vijftien bladzijden uitgesmeerde tekst offreert, sluit naadloos aan bij eerder gepubliceerd werk van Reyniers zelf. Een van de drie motto’s is afkomstig uit ‘Het geweld van zuiverheid’ van zijn lievelingsschrijver Stefan Hertmans, wiens essays de auteur vrij onlangs bloemleesde en volgens een bepaald thematisch patroon in twee kloeke delen herschikte in De essays 1982-2022. In het motto is sprake van ‘dat onnozel stukje Nederland net onder de Westerschelde’, en dat kan niet worden misverstaan. Bovendien zou Reyniers’ op historische gronden gefundeerde literaire spielerei evengoed deel hebben kunnen uitmaken van zijn vorig jaar gepubliceerde, warm ontvangen debuutbundel Bent u nog in Afghanistan?, waarnaar in de flaptekst vanzelfsprekend wordt verwezen.
 
Duidelijk is dat Reyniers op even speelse als overwogen wijze het concept – en de daarmee verbonden regio – ‘Vlaanderen’ ondubbelzinnig problematiseert, ja zelfs ridiculiseert. Gezien het doorlopend gebruikte preteritum (de onvoltooid verleden tijd en voltooid verleden tijd) wekt het opgeroepen verhaal de indruk in het verleden te zijn gesitueerd, zoals de openingszin meteen suggereert: ‘Toen de regering / van het Koninkrijk der Nederlanden / had besloten dat […] /achtte de overheid / van / de nieuwe en onstuimige / republiek Vlaanderen’... Maar de bewuste vermenging van bedaagde of vervlogen concepten (zoals het ‘Koninkrijk der Nederlanden’ of de ‘Generaliteitslanden’) met nog bestaande gegevens (zoals ‘Vlaamse garnaalvissers’, ‘het Vrijthof’, ‘het Schoon Verdiep’) maakt de tekst tegelijk anachronistisch en eigentijds.
 
Wie van historische allusies houdt, vindt in deze tekst een waaier aan mogelijkheden om aan het associëren te slaan. De terloopse verwijzing naar ‘Van Speyk’, waarbij een kanonneerbootcommandant uit vaderlandsliefde zijn fregat en zichzelf opblies (anno 1831), doet spontaan denken aan religieus of ideologisch gemotiveerde zelfmoordacties. Zoals ‘broeders van dezelfde stam’ herinnert aan de Groot-Nederlandse gedachte en aan de geschriften van de Utrechtse historicus Pieter Geyl (1887-1966), die vanaf 1919 in Londen een goed deel van zijn journalistieke en historiografische krachten wijdde aan een imposante (driedelige) Geschiedenis van de Nederlandse stam (1930-1937). Zoals ook de hier vermelde ‘eed van trouw’ onwillekeurig aan de sinds 1934 gezworen ‘Treueeid auf den Führer’ herinnert. Idem voor ‘één onfortuinlijk schietaccident’ dat, behalve een generieke verwijzing, ook een knipoog zou kunnen zijn naar de beroemde aanslag van de Bosnische Serviër Gavrilo Princip (1894-1918) op Aartshertog Franz Ferdinand (1863-1914), kroonprins van de dubbelmonarchie Oostenrijk-Hongarije, in juli 1914.
 
Het hier opgeroepen scenario van een zich militair en geopolitiek manifesterend ‘Groot-Vlaanderen’, dat niet overeenstemt met de huidige taal- en landsgrenzen maar het resultaat is van wat ‘de knapste koppen / vanuit de kanselarij’ hebben beraamd, geeft stof tot nadenken én tot gniffelen. Dat de geslaagde gebiedsuitbreiding zowel in Franse als Nederlandse richting historisch te funderen valt en tegelijk volstrekt denkbeeldig is, verleent de tekst een satirische, ja zelfs hilarische inslag. ‘De nieuwe grenzen’ waarvan sprake zijn een reprise van allang verschoven oude grenzen: de nieuwe zouden overigens alleen maar kunnen bestaan als ze door buitenlandse grootmachten worden erkend (door de Heilige Stoel van Vaticaanstad bijvoorbeeld of Rusland, dat uitgerekend ‘op de Krim een gedenkteken’ voor een ‘in de rechterbil’ getroffen ‘Vlaamse dienstplichtige’ zou willen oprichten).
 
Deze Vlaamse gebiedsuitbreiding beïnvloedt uiteraard de buitenlandpolitiek van de naburige naties. Frankrijk vraagt Duitsland tussenbeide te komen, maar de Duitsers houden ‘wijselijk’ de boot af en ook ‘buurman Wallonië’ – in dit utopische scenario wellicht ook een onafhankelijke staat – geeft ‘niet thuis’. Maar felicitaties komen er wel van ‘de premier van Schotland’ en de facto ook van het kranige maar piepkleine Gibraltar, dat ervoor kiest ‘tweeëntwintig saluutschoten [te] lossen’. Terwijl ‘ten noorden en ten zuiden / van de Pyreneeën de Basken [zich begonnen] / te roeren’, blijft het op ‘de residentie / van de voormalige Belgische koning / in Saint-Tropez’ opvallend stil.
 
De terugkeer van de geopolitiek is volgens de lange ondertitel een ‘kleine bijdrage tot de toekomstige geschiedenis van de republiek Groot-Vlaanderen’. Je zou die bijdrage ook kunnen beschouwen als een puntig essayistisch prozagedicht – zo dat genre al bestaat – waaruit blijkt dat ‘het verleden besmettelijk [is]’, zoals in het aan de Bulgaarse schrijver Georgi Gospodinov ontleende derde motto te lezen staat. De ironische knipogen naar het Belgische, dan wel Nederlandse verleden maken in één klap duidelijk dat evident geachte (geografische of topografische) aanduidingen even ambivalent of ‘amfibisch’ zijn als de Vlaamse ‘marine-fuseliers’ die Zeeuws-Vlaanderen innemen en zich wederrechtelijk Nederlands grondgebied toe-eigenen.
 
De flitsende, lichtvoetige tekst zet aan tot nadenken over de vraag of de geschiedenis in staat is zich te herhalen. Het antwoord op die speculatieve vraag zal ongetwijfeld laveren tussen de twee uitersten die in dit verhaal letterlijk worden onderstreept: het modale bijwoord niet (in de aanhef) en het bijvoeglijke naamwoord alle (in de slotregels). Is geopolitiek een kwestie van alles of niets? Reyniers’ aanstekelijke tekst varieert in ieder geval op een gedachte die Ilja Leonard Pfeijffer aan het superieure hoofdpersonage toeschrijft in zijn onovertroffen roman Alkibiades: ‘De geschiedenis herhaalt zich zelden opzichtig, maar na afloop van de gebeurtenissen blijkt zij dikwijls achter nieuwe maskers en in modieuze kostuums een oud stuk te hebben opgevoerd’. Dat laatste kan na lezing van Reyniers’ korte historische excursie onmogelijk nog worden betwijfeld.
 
Johan Reyniers: De terugkeer van de geopolitiek. Kleine bijdrage tot de toekomstige geschiedenis van de republiek Groot-Vlaanderen, Fluxenberg, Gent 2024, 25 p. ISBN 9789464782363. Distributie EPO


deze pagina printen of opslaan



ontwerp: Ann Van der Kinderen   |   programmatie: dataweb   |   © MappaLibri