Poëzie

BOEKEN NR. 8, OKTOBER 2024

Kwang-Chun Yu: De nachtwaker

door Dirk De Geest

Silvia Marijnissen spant zich als vertaler enorm in om moderne Chinese en Taiwanese dichters in ons taalgebied voor het voetlicht te brengen. Met deze bloemlezing uit het omvangrijke oeuvre van Yu Kwang-Chung (1928-2017) komt een belangrijke stem uit de twintigste-eeuwse literatuur aan bod. De gedichten zijn geannoteerd om sommige verwijzingen te verduidelijken, en de vertaalster heeft het geheel voorzien van een informatieve inleiding.    
Yu bracht zijn jeugdjaren door in China, waar hij vertrouwd raakte met de Chinese wijsgerige en literaire canon, maar tegelijk ook de Tweede Wereldoorlog en de ingrijpende politieke revolutie meemaakte. Samen met zijn ouders week hij daarom uit naar Taiwan. Naderhand ondernam hij als literatuurdocent meerdere reizen naar het buitenland om er les te geven. Dat alles leidt ertoe dat zijn dichterschap geprangd zit tussen China en Taiwan, maar ook tussen de oude oosterse tradities en de moderne westerse mentaliteit. De bloemlezing tracht de poëtische oogst van een halve eeuw samen te ballen in een vijftigtal gedichten. Veel van die teksten zijn vrij lang, betogend of verhalend van aard, alsof de dichter zijn lezers aanspreekt en probeert te overtuigen.  
 
De vroegste gedichten laten Yu al zien als een romantisch dichter, iemand die zich bij uitstek in de harmonie van de natuur wil onderdompelen om een te worden met de kosmische energie. Tegelijk is de dichter zich ervan bewust dat het hier een droom betreft, een verloren ideaal. Daartegenover verschijnt de eigen tijd als een bij uitstek moderne periode, die in het teken staat van de massamens, de technologie maar ook van verwarring en verlies. In die zin is de dichter zich terdege bewust van het feit dat enkel de poëtische taal dat bezwerend effect kan oproepen om het paradijselijke van de natuur te evoceren. Gaandeweg wordt Yu steeds sterker in zijn natuurfresco’s. Waar deze gedichten aanvankelijk sterk retorisch zijn en nogal expliciet hymnisch wordt de latere poëzie veel intenser door haar suggestiviteit. Toch is de dichter zich in de loop der jaren steeds meer bewust geworden van het feit dat de innerlijke band tussen mens en wereld grondig is verbroken. Rotsen en bomen zijn samen met het water de symbolen die ons resten van een wereld die veel ouder is dan de mens en niet daardoor religieuze, haast mystieke proporties aanneemt.
 
In contrast daarmee is er het hectische landschap van de stad, dat zich vooral uit in versplinterde impressies die niet langer een synthetische blik of een overkoepelend visioen toelaten. Het landschap wordt slechts op begenadigde ogenblikken waargenomen, of via een busreis van de ene plek naar de andere. De maatschappij verschijnt als een domein van oppervlakkigheid en materialisme. Zelfs de intieme liefdesrelatie is tegen die realiteit nauwelijks bestand. De verzen laten de mens vooral zien in zijn kwetsbaarheid en zijn nietigheid, als een factor in een niets ontziend spel van geld, macht en strijd. En toch, uiteindelijk overwint in deze poëzie de dichterlijke stem, de hymnische zegging, de dwingende herhaling en de aandrang om lezers verder te brengen dan hun dagelijkse routine. Dat Yu slechts sporadisch verwijst naar actuele toestanden doet niets af aan de energie waarmee hij zijn eigen utopie krachtig vormgeeft. Deze bloemlezing is alleszins een aanwinst.  
 
Kwang-Chun Yu: De nachtwaker, Poëziecentrum, Gent 2024, 85 p. ISBN 9789056554316

deze pagina printen of opslaan

Nieuwe recensies



ontwerp: Ann Van der Kinderen   |   programmatie: dataweb   |   © MappaLibri