De voorbije jaren heeft de socioloog Mark Elchardus zich geprofileerd
als de meest intelligente en geloofwaardige criticus van het politiek correcte
denken in Vlaanderen. Daarmee heeft hij een belangrijke rol vervuld. Omwille
van zijn achtergrond heeft hij immers een smetteloos progressief profiel,
geruggesteund door een ijzersterke reputatie als sociaal wetenschapper. Dat
maakt het voor activisten onmogelijk om zijn kritiek, die altijd bijzonder goed
onderbouwd is, te parkeren als weer maar eens ‘rechtse praat’ van iemand die
men rustig kan cancelen. Hierdoor spreekt Elchardus niet alleen voor velen, hij
geeft ongetwijfeld ook ruggensteun aan mensen die verontrust zijn over de
extremen binnen de progressieve ideologie, maar die zich niet gehoord voelen en
ook geen toegang hebben tot de theoretische bagage die vaak nodig is om de woke
drogredeneringen te kunnen doorprikken. Hij zegt wat velen denken, en hij kan
het ook nog eens gedegen onderbouwen.
Daarmee vervult Elchardus zijn
rol als publiek intellectueel op uitmuntende en lovenswaardige wijze. Het vergt
immers moed, zelfs als men op emeritaat is en dus geen baan meer heeft om voor
te vrezen, om tegen de ideologische stroom in te roeien.
In Over grenzen boek
biedt Elchardus ons een lang essay over het belang van grenzen. Ik noem het een
essay, want hoewel het boek over de nodige referenties beschikt om de
argumentatie te reconstrueren, is het toch vooral een als uit één geut gegoten
gedachtegang waarin Elchardus helder en duidelijk de vele thematische lijnen
samenbrengt die rond het belang van grenzen kunnen worden getrokken. Heel veel onderwerpen
die de voorbije jaren in het publieke debat aan bod kwamen, van neoliberalisme
over migratie tot identiteitsdenken, worden hier summier maar helder
gepresenteerd op een manier die duidelijk maakt hoe ze allemaal met elkaar in
verband staan wanneer de focus op migratie en grenzen valt. Met opperste
luciditeit balt Elchardus hier al zijn kennis samen in een argument dat als een
pijl uit een boog naar zijn doel schiet.
Niet alleen doorprikt Elchardus
een paar mythes over migratie, over politiek, over de vrije markt, en over
diversiteit, hij heeft vooral ook een no nonsense aanpak waarbij hij rationaliteit
en feiten voorrang geeft op alle andere overwegingen. Zo noemt hij de
uitroeiing en onderdrukking van de indianen in Noord-Amerika zonder blikken of
blozen een omvolking. Wat zou het ook anders zijn? Maar tegelijk bevestigt hij
daarmee dat het begrip omvolking wel degelijk empirisch operationeel kan worden
gemaakt om bepaalde sociale tendensen te duiden. Hij voegt omvolking dus toe
aan het instrumentarium van begrippen dat de serieuze sociale en culturele
wetenschapper ter beschikking staat en weekt het zo los uit de racistische
context waarin het ontstaan is. De ironie is dan dat het begrip omvolking,
indien descriptief gebruikt, ook kan worden ingezet door progressieven,
bijvoorbeeld om de gruwelen van genocide te duiden.
Heel verhelderend is de
uiteenzetting over de manier waarop het economisch liberalisme niet zomaar een
ongebreideld laissez faire is, maar een systeem dat net heel veel wetten
en regels in stelling brengt – alleen worden die regels gebruikt om de
democratische rechtsstaat buiten spel te zetten. Op die manier wordt de
ideologie van de vrijhandel ook de impliciete blauwdruk voor de ongebreidelde
migratie die extreemlinks vandaag voorstaat en die via een opengrenzenbeleid
een enorm netwerk van mensensmokkel, vaak met dodelijke afloop, in stand houdt
(vrij verkeer van mensen en goederen in de race naar de bodem, ongeacht de
humanitaire kost).
Ten slotte dwingt het bewondering af dat Elchardus hier nogmaals (hij
deed dat al in eerder werk) aantoont hoe het politiek correcte denken over ras
(en dan vooral over ‘witte’ mensen) zelf door en door racistisch is en zelfs
het meest schaamteloze negentiende-eeuwse raciale essentialisme opnieuw
mobiliseert. In die context haalt hij ook heel efficiënt de voorstellen van
David Van Reybroeck over een burgerpanel ter vervanging van verkiezingen
onderuit als een regelrechte afschaffing van de parlementaire democratie,
gebaseerd op onfrisse essentialistische denkbeelden over de relatie tussen
toevallige identiteitskenmerken (huidskleur, geslacht) en het vermogen om ‘representatief’
te denken.
Met
dit boek herinnert Elchardus ons aan de waarheid dat zonder grenzen geen
gemeenschap mogelijk is, geen orde, en geen beschaving. Het losgeslagen morele
universalisme van de progressieve beweging is het evenbeeld van het economisch
neoliberalisme: beide zijn onwenselijk voor het vreedzaam samenleven en
destructief voor elke vorm van menselijkheid. Binnen grenzen kan gemeenschap
ontstaan, op basis van gedeelde waarden die democratisch en inclusief zijn,
veeleer dan exclusief. En het is enkel een dergelijke gemeenschap, geordend in
een democratische rechtsstaat, die ons kan beschermen tegen de chaos die ons
langs alle kanten bedreigt. De voorbije decennia is die gemeenschap steen voor
steen afgebroken. Dit boek is een passionele maar intellectueel ijzersterke
oproep om opnieuw op te bouwen.
Mark Elchardus: Over Grenzen, Ertsberg, s.l. 2024, 178 p.
ISBN 9789464750911
deze pagina printen of opslaan