‘Alles wat leefde, zweeg’: met deze onheilspellende en tegelijk
veelzeggende openingszin brengt de auteur van Het Stravinsky-spel de lezer meteen in het midden van de actie. Arthur
Japin is daar meester in. Ook bij zijn vorige historische roman, Wat stilte wil, vermocht hij het de
lezer met één sterke frase meteen bij de kraag te pakken.
In Het Stravinsky-spel gaat hoofdpersoon Cody Garner zijn
jeugdvriendin Sue opzoeken die in juli 1993 in Sarajevo met plaatselijke
acteurs Wachten op Godot van Samuel
Beckett repeteert. Een omineuze keuze gezien de situatie in de belegerde stad!
Het personage van Sue is natuurlijk gebaseerd op de Amerikaanse schrijfster
Susan Sontag. Hoewel Japin stelt dat Cody Garner een verzonnen personage is en bijgevolg
zijn leven loutere fictie is, ontleende hij wél materiaal voor zijn roman uit
gesprekken die Japin voerde met Sontags beste jeugdvriend. Japin gaf hem in
zijn werk veiligheidshalve een andere naam om zichzelf meer vrijheid te gunnen zodat
hij het verhaal op eigen tempo kon ontwikkelen en in detail kon ingaan op dit
personage. Een andere bron waaruit de schrijver informatie putte om in zijn
roman te verwerken, waren de dagboeken van Susan Sontag.
Net als in zijn vorig werk
slaagt Japin er dus in de lezer niet alleen vanaf zijn eerste woorden mee te
nemen door zijn beeldende, poëtische zinswendingen, zijn precieze woordkeuze en
zijn vermogen zich volledig in zijn personages te verplaatsen. Het Stravinsky-spel laat na de opening
gewoonweg niet meer los.
Het begin van Het
Stravinsky-spel vertelt het verhaal van de jeugdvrienden Cody en Sue in de
jaren veertig. Zij ontmoeten elkaar op jonge leeftijd, worden hartsvrienden en
ook tijdens hun studententijd zijn hun levens met elkaar vervlochten. Cody en
Sue houden van literaire werken, filosofische discussies en van muziek; ze
proberen het huis van Igor Stravinsky in Californië te vinden en op bezoek bij
Thomas Mann te gaan, die op dat ogenblik ook in de Verenigde Staten
woont. Wanneer Cody later op volwassen leeftijd terug op zoek gaat naar
Sue, komt hij tussen scherpschutters en gebombardeerde ruïnes van een stad in
oorlog terecht – de oorlog in het voormalige Joegoslavië is immers in volle
gang. Langzaamaan vernemen we waarom Cody zo plots naar Europa is gevlogen is,
en waarom Sue geworden is wie ze is (‘Later laat ik geen sterveling in mijn
buurt’).
Arthur
Japin wijst er nadrukkelijk dat zijn werk fictie is. Het decor van Het Stravinsky-spel bestaat uit zuiver op
de werkelijkheid gebaseerde feiten: de oorlog in Sarajevo, de opvoering van Wachten op Godot onder leiding van Susan
Sontag, haar relatie met haar zoon, en haar met de fotografe Annie Leibowitz:
het zijn slechts enkele voorbeelden. Inspiratie vond Japin ongetwijfeld in het
onderzoek dat zijn levenspartner, de schrijver Benjamin Moser, deed ter
voorbereiding op het schrijven van de biografie van Susan Sontag (Moser ontving
voor dit werk trouwens de Pulitzerprijs in 2020). In Geluk, een geheimtaal, de dagboeken die Arthur Japin eerder publiceerde,
verwees hij hier al naar. Doordat hij meereisde met zijn partner wanneer die
interviews ging doen of archieven bestuderen, dook ook hij diep in het leven
van het cultuurfenomeen Sontag. Achterin Het
Stravinsky-spel plaatste Arthur Japin naast een begeleidend schrijven ook
een uitgebreide bibliografie op met boeken die uitnodigen nóg dieper op de door
hem aangekaarte thema’s in te gaan.
Kernvraag in deze roman: hoever gaat
iemand om iets voor een ander te betekenen? Dit is immers de essentie van het
Stravinsky-spel dat Cody en Sue bedenken in hun jeugdjaren: hoeveel jaar van
het eigen leven geven om een kunstenaar een langer leven te gunnen zodat die
méér kunst kan maken? In Sarajevo wordt het spel ernst, want net als haar
acteurs is Sue bereid te sterven voor haar kunst; ze wordt een symbool van hoop
en gaat net als haar spelers zonder kogelvrij vest door de straten waar
sluipschutters verborgen zitten. Het lijkt erop dat Susan Sontag tijdens het
repeteren van het toneelstuk de mooiste jaren van haar leven beleefde – ze had
er waarlijk het gevoel iets te betekenen voor een ander. Pas aan het einde van
de roman kan de lezer voor zichzelf de vraag beantwoorden wie volgens hem het
Stravinsky-spel ‘gewonnen’ heeft.
Arthur Japin is er in geslaagd niet alleen een spannende en
zeer onderhoudende roman te schrijven – door zijn zeer precieze, beeldende taal
en inlevingsvermogen worden de personages vrienden die in het hoofd mee te
lijken reizen. Want ook met zijn roman Wat
stilte wil riep Japin moeiteloos de wereld op van de negentiende-eeuwse
zangeres Anna Witsen en de Tachtigers. De auteur lukt hier telkenmale in door
zijn precieze en grondige voorbereiding. Het is een feest om deze jongste roman
van een auteur met wortels in het theater ter hand te nemen.
Arthur Japin: Het
Stravinsky-spel, De Arbeiderspers, Amsterdam 2024, 288 p. ISBN 9789029542906.
Distributie L&M Books
deze pagina printen of opslaan