Oroppa – Maghrebijns Arabisch voor Europa – is de
debuutroman van Safae el Khannoussi (1994). In dit uitbundige boek neemt de
Nederlandse schrijfster met Marokkaanse roots je mee naar plekken achter de
façade van fort Europa. Daar is het lang niet altijd feest. Toch is er voor
moedeloosheid weinig ruimte. Of zoals het klinkt uit de mond van de ontslagen
Algerijnse postbode die dronken aan de bar van café Le Souterrain zit: ‘Op
Oroppa! Wat een plek om de weg kwijt te raken. En jullie kunnen allemaal mijn
rug op!’
In de
intrigerende proloog wordt de Joods-Marokkaanse kunstenares Salomé Abergel net
niet door de dood overmand. Vervolgens begint de eigenlijke roman, waarin
diezelfde Salomé met de noorderzon is verdwenen. In afwachting van haar
terugkeer heeft een met haar bevriende snackbaruitbater zijn slecht behuisde medewerkster
in haar woning in de Amsterdamse Rivierenbuurt ondergebracht. Zij, Hind el
Arian, wordt er meteen gegrepen door Salomés artistieke ziel.
Wanneer Hind niet aan het housesitten
of het werken is, zoekt ze verstrooiing in Coffeeshop Rainbow City. De ene na
de andere joint gaat er rond. Net als de andere maatschappelijke verstekelingen
zoekt Hind er een ingang naar een mysterieuze wereld, die bij hen ook wel
bekendstaat als het eenentwintigste arrondissement. Daar hopen ze minstens even
te ontsnappen aan de noodlottige loop van het normale leven. Veel van de
berooiden die zich tot het imaginaire eenentwintigste aangetrokken voelen, zijn
migranten en vluchtelingen. Ze zijn gedesillusioneerd omdat Europa niet het
beloftevolle toevluchtsoord is gebleken, dat hen voor ogen stond. Vaak blijven
ze daarenboven worstelen met demonen als gevolg van verschrikkingen die ze in
hun thuisland hebben doorstaan.
Salomé Abergel heeft het wel gemaakt in Nederland ondanks
de spoken die ook met haar zijn meegereisd. Tussen 1977 en 1982 zat ze namelijk
als jonge twintiger in Marokko in de gevangenis vanwege marxistische
sympathieën en nog een hele reeks daaraan gelinkte verdenkingen. Ze kreeg er
een kind en werd er gefolterd. Uiteindelijk kwam ze vrij, maar wel op
voorwaarde dat ze Marokko zou verlaten. In Nederland werd ze een gevierd
kunstenares. Door een samenloop van omstandigheden raakt haar leven er na een
dertigtal jaar alsnog in het ongerede.
De net beschreven
uitgangspositie is verweven in de talrijke verhaallijnen die Safae el
Khannoussi in het eerste deel uitzet. Daarbij springt ze overigens van Amsterdam
naar Parijs, waar Salomé Abergels zoon het drankhol Le Souterrain uitbaat. Daar
komt onder meer de vergeten schrijfster van de ‘Angstcahiers’ soms over de
vloer. Die cahiers gaan over het reilen en zeilen in Le Souterrain, over (de
verdwijning van) Salomé, maar ook over haar eigen verleden en demonen. Verwijzingen
naar deze dagboekachtige teksten duiken al op aan het begin van Oroppa.
De eigenlijke Angstcahiers vormen het sluitstuk van de roman.
Het tweede en derde deel voelen
aan als het kloppende hart van Oroppa. Daarin volg je respectievelijk Yousef
Slaoui, de beul die Salomé destijds in de cel heeft gemarteld, en de verdwenen Salomé.
Met Yousef
Slaoui grijpt Safae el Khannoussi haar debuutroman aan om de schijnwerper te
richten op een nationaal trauma in Marokko: het gevangeniswezen, dat er ten
dienste stond van het repressieve regime van koning Hassan II, die regeerde van
1961 tot 1999. Tegen het einde van deze zogenaamde jaren van lood emigreerde ook
Salomés beul naar Amsterdam.
Hij is intussen een zestiger met ernstige
gezondheidsproblemen. Dit maakt hem kwetsbaar, maar doet hem niet tot inkeer
komen. Hij blijft achter het fysieke en verbale geweld staan, waarmee hij
destijds heeft zitten graven tot in het diepst van gevangenen hun wezen. Als hij
al eens een zweem van twijfel over zijn al dan niet ambivalente positie voelt
opkomen, dan zoekt en vindt hij houvast in zijn overtuiging dat hij mee aan de
wieg heeft gestaan van een nieuw tijdperk, een tijd van opbouw, bevrijding en
toewijding.
Hij
voelt zich bovendien een slachtoffer van de geschiedenis: ‘Ik heb me
teruggetrokken als verstotene, niet als lafaard.’ In één adem krijgt Nederland,
en bij uitbreiding Europa, een veeg uit de pan: ‘Ik heb vervolgens een bestaan
opgebouwd op een wreed, roofzuchtig en jegens mijn mensen misdadig continent en
heb me tussen dit ijzige, berekenende en lompe volk staande gehouden – door hun
kleren te wassen, te stomen en te repareren’.
De meeste andere personages zijn
minder gelaagd. De roman gaat dan ook meer in de breedte dan in de diepte. De
veelheid zit in verschillende hoeken: in de vaak verspringende chronologie; in
de perspectiefwissels en de daarmee gepaard gaande herhalingen of licht
aangepaste versies van de gebeurtenissen; en in de verhalen die rond de kern
van de roman zijn gesponnen. Die laatste zijn een uitloper van de mondelinge
vertelcultuur aan de Noord-Afrikaanse kant van de Middellandse Zee, maar ook de
hoofdreden waarom het soms een uitdaging is, om door de bomen het bos te
blijven zien in het rijk van Safae el Khannoussi’s verbeelding. Maar een beetje
verdwalen lijkt wel te mogen in dit narratief avontuurlijke vierluik, waarin een
nieuwe stem een oude verteltraditie eert en daarbij wrange maatschappelijke
vraagstukken niet uit de weg gaat.
Safae el Khannoussi: Oroppa, Pluim, Amsterdam 2024. 396 p. ISBN 9789493339125. Distributie De
Wolken
deze pagina printen of opslaan