Onvermoeibaar als steeds
presenteert Jozef Deleu in het najaar een lijvig nummer van zijn
poëzietijdschrift Het liegend konijn,
dat telkens weer een boeiende staalkaart presenteert van wat aan poëzie leeft
in onze contreien. Deleu publiceert in zijn lijfblad (waarvan hij de enige
redacteur is) enkel ongepubliceerd, splinternieuw werk van gevestigde dichters
en jong (of minder jong) talent. Voor de samensteller vormen enkel literaire
kwaliteit en zijn persoonlijke smaak de selectiecriteria.
Het kan niet anders of de oogst
is opnieuw erg verscheiden. Niet minder dan 33 dichters maken hier hun
opwachting. Een aantal zijn ondertussen oude getrouwen. Roger de Neef
presenteert enkele gedichten die zijn ontstaan in confrontatie met beeldend
werk en een ontroerend poëtisch ‘Testament’, waarin hij zijn liefde voor de
literatuur, de kunst, de geliefde en de aarde verklaart. Charles Ducal roept
enkele haast onooglijke geluksmomenten op, maar dat geluk is inherent
paradoxaal, doordat het de innerlijke onrust intenser maakt maar ook doordat de
wereld allesbehalve rustgevend is. De manier waarop het intieme met het
politieke wordt verbonden is indringend. En Piet Gerbrandy roept in tegelijk
barokke en haast mystieke verzen de broosheid van de liefde op. Alleen al die
verzen van oudere dichters verantwoorden de aankoop van dit nummer.
Er is evenwel veel
meer. Evi Aarens presenteert een Canto, een fragment uit het grote werk dat in
voorbereiding is (en waarnaar ik alvast uitkijk), Jan Baeke toont via een
aantal moedergedichten hoezeer verleden en toekomst met elkaar verweven zijn en
Tania Verhelst gaat op zoek naar wat een vader betekent, Marijke Hanegraaf
roept de complexe emoties op die gepaard gaan met palliatieve zorgen en het
sterfproces, en Hans Mirck verrast met een aantal boeiende prozagedichten.
Kortom, voor elke lezer valt in deze aflevering opnieuw heel wat te ontdekken,
want tal van gevestigde dichters presenteren hier de aanzet tot hun nieuwe
bundel.
En tot
slot zijn er de debutanten, die hier hun prille gedichten voorleggen aan Deleu
en aan de lezer. Voor sommigen onder hen zal deze publicatie mogelijk de start
betekenen van een loopbaan bij een gevestigde uitgever, en hoe dan ook treden
ze naar buiten met werk dat in eerste instantie voor henzelf was geschreven.
Het is bewonderenswaardig hoeveel talent Deleu telkens weer voor het voetlicht
kan brengen. Shabnam Baqhiri klaagt in heftige verzen het falen aan van de
integratie van nieuwkomers en de mentale hinderpalen waar ze mee te maken
krijgen. Rik Dereeper memoreert gebeurtenissen uit het leven van dichters als
Marleen de Crée, Anton Korteweg, Elly De Waard en Remco Campert en doet dat in
hun stijl, met pastiches die het speelse ruimschoots overstijgen. Pieter Olde Rikkert
roept in groteske beelden de precaire situatie op van het opgroeien, met de
spanning tussen verbeelding en werkelijkheid die hier in sterk hedendaagse
beelden gestalte krijgt. Van deze en andere starters zullen wij ongetwijfeld
nog horen in de nabije toekomst.
Iedere poëzielezer is dankbaar dat een blad als Het liegend
konijn na zoveel jaar nog steeds kan bestaan. Het is een investering in de
poëzie en in onze cultuur die ongelooflijk rendeert.
Jozef Deleu (red.): Het liegend konijn 2024, nr. 2.,
Pelckmans, Kalmthout 2024, 224 p. ISBN 9789463377676
deze pagina printen of opslaan