Je kunt veel opmerken
over de gedichten van Robin Veen, maar het wezen van zijn bundel De zwaluwen
zijn dit jaar niet gekomen ligt besloten in de vorm van zijn poëzie. Alle
gedichten in deze zeker niet beknopte selectie zijn sonnetten. Maar dan zo
gecomponeerd dat je de vormvastheid eigenlijk niet in de gaten hebt. Die knappe
combinatie van een ongeremde innerlijke stem met een beheerste cadans maakt
deze poëzie bijzonder.
‘Een oude man spoelt aan’ is de titel van de laatste
afdeling. Het zijn ook de laatste woorden van het laatste gedicht, ‘Eiland’. De
ironie die, de hele bundel door, de zachtaardige beschrijving van de teloorgang
van het bestaan omgeeft, laat de dichter ook in dit beeld niet in de steek. Schrikbarend
oud in jaren kunnen we Veen (Den Haag, 1953) niet noemen, maar er zijn wel
medische omstandigheden die de dichter in toenemende mate beperken en
beknellen. En dan in zo’n mate dat deze bundel helaas een poëtisch slotakkoord
is. Het wegvallen van fysieke mogelijkheden en het toenemende besef van
eindigheid worden zakelijk-ironisch beleefd in de sonnetten. De dichter is daarbij
vaak op weg. Hij reist echter zonder zich te verplaatsen.
‘Thuis ben ik altijd onderweg. Op
reis
in woorden liggen namen op mijn tong
van steden
als Berlijn, New York, Hongkong.’
Met een opmerkelijke taalsouplesse weet Veen zijn fysieke
beperkingen te sublimeren in een heel eigen manier van onbelemmerd reizen: ‘Je
weet perfect de weg in het heelal / maar keer op keer verdwaal je tussen bed /
en buitendeur.’ De dichter kent natuurlijk de onbegrensde mogelijkheden van het
woord. Het is vaak zo dat Veen balanceert tussen de onmogelijkheden van de naakte
werkelijkheid en de mogelijkheden die de ongeschonden geest in petto heeft.
Onder zijn poëzie van herinnering sluimert altijd het berustende besef van de
realiteit. Dat maakt de sonnetten op een subtiele manier pregnant.
‘[…]
Het
doel is niet meer waar ik komen zal.
Nee, het is hier en hier is
overal.
Heel langzaam zoom ik uit van reisgezellen
[…]’
Berusting is bij Veen gelukkig
niet hetzelfde als uitgedoofd zijn. Hij pakt af en toe goed uit. Zo is er ‘Gebed
in het souterrain’ waarin de Almacht in ongesuikerde taal wordt aangesproken.
‘[…]
Ik bid en buiten bonkt muziek voorbij:
Jo, motherfucker, jo. Heb
medelij.
Verlos me van het lusteloze bed
en open nu de wand waarin de
nacht
roteert, waarachter de verrukking wacht.
Vergeef
me het verlangen naar een slet.
Amen’
Veen is tegenwoordig nog wel in staat tot creativiteit op het
beeldende vlak. Hij gebruikt er de fotografie voor. De cover van de bundel laat
een fotomontage van zijn hand zien. Een veelzeggend beeld: een verwrongen
gestalte kijkt zoekend uit over een surreëel landschap. De titel van de bundel
schiet je dan te binnen. Dat ‘de zwaluwen dit jaar niet zijn gekomen’ verdrijft
de belofte niet uit de vrije denkwereld van deze dichter.
De goed verzorgde reeks ‘Open’,
waarin deze bundel verscheen, bestaat al een tijdje. Een reeks die aandacht
verdient.
Robin
Veen: De zwaluwen zijn dit jaar niet gekomen, U2pi, Den Haag 2024, 92 p. ISBN 9789493364615
deze pagina printen of opslaan