Hans Warren was
een dichter lang voor hij, laat in zijn carrière, een volledig nieuwe faam
verwierf met de publicatie van zijn Geheim dagboek (1981-2002). Daarmee
behoort hij tot de literaire figuren over wier leven al veel bekend is, en het
is dan ook altijd een uitdaging voor een biograaf om zijn of haar weg te zoeken
tussen de feiten van het leven, de zelfdramatisering in de gepubliceerde
dagboeken, en de versies die anderen van dat verhaal vertellen. Die uitdaging
is nog groter wanneer de biograaf heel dicht bij het onderwerp staat, zoals
hier het geval is: Mario Molegraaf was de levensgezel van Warren in de laatste
jaren van diens leven. Dat kan de biografische arbeid in niet geringe mate
bemoeilijken, en de verleiding om het onaangename onder het tapijt te vegen
bestaat natuurlijk altijd. Zoals professionele biografen weten: hoed je voor de
weduwe! Mutatis mutandis geldt hetzelfde ook voor het levensverhaal
geschreven door een betrokken partij.
Daarmee wil niet gezegd zijn dat
Molegraaf zich niet goed van zijn taak heeft gekweten. Integendeel, hij is voor
deze biografie van zijn geliefde zeer nauwgezet te werk gegaan. Mogelijk zelfs
iets te nauwgezet, want het belangrijkste bezwaar dat men tegen het boek kan inbrengen
is dat het soms te gedetailleerd is. Dat laat zich vooral voelen in de eerste
tweehonderd bladzijden, die de jeugd en familiale voorgeschiedenis van Warren
schetsen. Molegraaf heeft diep in de archieven gegraven (en echt wel in èlk
denkbaar archief) om zoveel mogelijk informatie op te diepen over zelfs de
meest obscure figuranten in en rond het leven van de familie van Warren sinds
de achttiende eeuw. Dat is voorbeeldig historisch ploegwerk, maar helaas hoort
al dat materiaal niet noodzakelijk thuis in de uiteindelijke biografie. Het
duurt nu veel te lang voor we aan het actieve leven van Warren zelf toe komen.
De reconstructie van de familiegeschiedenis is bovendien niet altijd makkelijk
te volgen omdat te veel perifeer materiaal in detail wordt aangeboden en nogal
wat figuren te weinig driedimensionaal kunnen worden (wegens gebrek aan
informatie) om echt tot leven te komen. De eerste tweehonderd bladzijden van
het boek hadden dan ook kunnen worden ingekort, en het vergt bijgevolg wat
doorzettingsvermogen om het eerste deel van het boek door te komen.
Het verhaal loopt
veel vlotter eens we het publieke leven van Warren aanvatten. Er is een
omstandig verslag van zijn huwelijk, zijn overgang naar de wereld van de
homofilie, de complexe relaties met zijn echtgenote en kinderen, zijn liefde
voor de natuur, en ook zijn literaire vriendschappen en vetes (met name de
nauwe band met Gerrit Komrij en diens partner Charles Hofman). Hier en daar
vallen leuke weetjes te rapen, onder meer over de correspondentie met Niko
Tinbergen of een brief die de jonge Warren aan Julien Green schreef en die door
Green ook wordt vermeld in diens (gepubliceerd) dagboek. Ook leuk zijn de
opmerkingen over de wat ontluisterende verschijning van Tom Lanoye als hij niet
in performance-modus maar als gewone Vlaamse jongen voor de deur staat. Het
geheel is ook rijkelijk geïllustreerd, inclusief twee kleurkaternen met vele
afbeeldingen van Warrens eigen beeldend werk, dat vaak onderbelicht is
gebleven.
Met Opperhuidmens
heeft Molegraaf een monument geschreven voor zijn geliefde, en er kan geen
twijfel over bestaan dat het boek de hoeksteen zal blijven voor alle toekomstig
onderzoek naar leven en werk van Warren, al was het maar omdat er nogal wat
sleutels in staan om het Geheim dagboek beter te duiden. Maar tegelijk
zou het ook goed zijn als zich ooit ook nog eens een biograaf over Warren buigt
die verder van de auteur af staat, al was het maar om een aantal andere
perspectieven te openen (niet het minst op Molegraaf zelf). Maar tot die dag
zal elke bewonderaar van Warren zich kunnen laven aan Molegraafs imposante
boekwerk.
Mario
Molegraaf: Opperhuidmens. De biografie van Hans Warren, Amsterdam, Prometheus
2024, 692 p. ISBN 9789044654578. Distributi L&M Books
deze pagina printen of opslaan