Max Greyson gaf zijn nieuwe
dichtbundel niet toevallig de structuur mee van en klassiek drama, met vijf
bedrijven, een tussenspel, een ouverture en een epiloog. Die opbouw gaf hem de
mogelijkheid om diverse personages voor het voetlicht te brengen, met veel
aandacht voor hun onderlinge relaties, hun verlangens en conflicten. Daarbij
komt de toon van deze gedichten, die vaak dramatisch aandoet, met aansprekingen
en interacties, met een uitbundige retoriek die het ook moet hebben van
opeengestapelde beelden, herhalingen, betekenisvolle uitweidingen.
In eerste instantie
worden twee geliefden ten tonele gevoerd, letterlijk onder de schijnwerper en
op het podium, in aanwezigheid van het publiek. De intieme relatie is inderdaad
ook een soort van publieke relatie, want de twee protagonisten voelen zich
bekeken, door elkaar en door anderen, en zoeken hoe ze zich in die constellatie
het best kunnen verhouden. Hun relatie is onvermijdelijk verbonden met
stilering en rituelen, met herhalingen maar ook met de dynamiek van afstoten en
aantrekken. De geliefden zijn bij momenten haast één, maar op andere
ogenblikken lijken zij tegengestelde polen van elkaar. De gedichten ensceneren
die complexe relatie, waarbij zowel de identiteit als het radicale verschil
productief maar ook destructief kunnen werken. Het zijn fraaie gedichten,
beeldrijk en plastisch maar tegelijk ook intens en diepgaand. In het derde
bedrijf worden bijvoorbeeld scènes uit het idyllische verleden geportretteerd,
met geliefden die samen reizen maar ook op die momenten subtiel met de
wrijvingen worden geconfronteerd. Net die verschillen maken de relatie echter
onvoorspelbaar, verrassend en telkens nieuws.
Gaandeweg in de bundel wordt dat haast huiselijke tafereel
doorkruist door de komst van de dochter, een pleegdochter die blijkbaar een
verleden als asielvluchteling met zich meedraagt. Door die derde persoon
ontstaat een volstrekt nieuwe constellatie, waarbij elke protagonist een nieuwe
plaats moet vinden. De dochter brengt een andere tijd, een andere ruimte en
andere ervaringen binnen, en de bruuske confrontatie daarmee dwingt ook de
hoofdpersoon om zijn eigen wereldje grondig te herzien. Plots krijgen ook
andere personages een rol: een naamloze vrouw (‘zij’) en de moeder. Wat in het
begin een geïsoleerd duo leek, blijkt een netwerk van personen, verbonden met
uiteenlopende plaatsen (van Amsterdam tot Afghanistan) en uiteenlopende ontmoetingen.
Aan het eind staat opnieuw de
liefdesrelatie centraal, maar ditmaal lijkt de theatrale setting plaats gemaakt
te hebben voor een meer intieme sfeer, waarin de ander en het ik hun identiteit
lijken te bevestigen. Hoewel, dat dit net gebeurt met behulp van poëzie maakt
ook van dit slotakkoord een bij uitstek gecomponeerd en doordacht portret. Het
loslaten, waarvan in de bundel doorlopend sprake is, is bijgevolg niet alleen
een bewust traject om zich te blijvend te binden en te verstarren, het is ook
wat gebeurt wanneer mensen gebaren en taal hanteren: het woord brengt ons
dichter bij onszelf misschien, maar het is evenzeer een vervreemding van ons
lichaam. Het is een drama, in alle betekenissen van dat woord. Greyson heeft
hoe dan ook een monumentale bundel neergezet.
Max Greyson: Dramaturgie van het loslaten, De
Arbeiderspers, Amsterdam 2024, 79 p. ISBN 9789029553308. Distributie L&M
Books
deze pagina printen of opslaan