Jean Pierre Rawie is niet alleen een van de
meest populaire dichters van Nederland, hij kan ook bogen op bijzonder hoge
verkoopcijfers en op de waardering van meeste literaire critici. Die toch wel
opmerkelijke combinatie leidt tot deze bijzonder luxueuze editie van Rawie’s
verzamelde gedichten. Het mooie boek met leeslint en registers (maar een wel
erg summiere verantwoording) bevat alle eerder verschenen bundels, vanaf het
debuut Het meisje en de dood (1979)
tot en met Een luchtbel in een vluchtige
rivier (2021). Een groot deel van het boek wordt in beslag genomen door de
vele poëzievertalingen die Rawie realiseerde, vaak voorzien van informatieve
maar tegelijk ook erg persoonlijke commentaren.
Wat Rawie in het werk van
anderen vooral fascineert is de tegenstrijdigheid die het bestaan en de liefde
kenmerkt. Het zijn meteen ook de centrale thema’s in zijn eigen werk. De
dichter schrijft bewust autobiografisch, waardoor zijn werk en zijn leven voor
de meeste lezers naadloos in elkaar overgaan. Hij is een dandy, die als het
ware van buitenaf het leven observeert maar het tegelijk intens beleeft. Hij is
een verwoed alcoholdrinker, ook al heeft hem dat meermaals in het ziekenhuis
gebracht, op de rand van de dood (de bundel Intensive
care heeft Rawie in Nederland als dichter definitief op de kaart gezet).
En, last but not least, hij is een fervent minnaar die graag zijn avontuurtjes
met tal van vrouwen poëtisch verklankt. Kortom, Rawie belichaamt – altijd
onberispelijk gekleed in pak en met een wandelstok en voorzien van een
opmerkelijk taalvermogen – het stereotiepe beeld dat veel mensen graag van een
dichter hebben.
Toch doet men zijn werk onrecht door er enkel een soort van poëtische
kroniek in te willen lezen en het al te autobiografisch te duiden. De dichter
legt weliswaar zelf voortdurend de klemtoon op de nauwe verwevenheid van werk
en leven, maar in de praktijk is hij toch vooral begaan met de manier waarop
die anekdotische gegevens waardevolle poëzie kunnen opleveren. Rawie huldigt
daarbij de principes van de klassieke poëtica. Hij schrijft rijmende verzen,
netjes verdeeld in kwatrijnen of sonnetten, met veel zorg voor metrum en ritme.
Zijn beeldspraak is bijzonder efficiënt en suggestief, en ze draagt bij tot een
diepere betekenis van het vers. Uiteindelijk gaat het de dichter om te komen
tot levensinzicht en levensverdieping.
Dat het taalgebruik soms iets
plechtstatigs heeft en hier en daar doet denken aan oudere dichters als
Leopold, Achterberg en Gerhardt is beslist geen toeval. De kracht van deze
poëzie ligt in haar kristallen taal, de manier waarop ze een precieuze verwoording
gebruikt om ervaringen te kristalliseren. De thema’s van deze lyriek zijn even
persoonlijk als eeuwig. Veel gedichten cirkelen rond de tijd, iets wat ook in
de vele vertalingen telkens weer doorklinkt. De mens is zich bij uitstek bewust
van de voorlopigheid en de broosheid van het bestaan, iets wat de vele
(vluchtige) relaties met geliefdes domineert. Voor Rawie komt het eropaan om
van die kwetsbaarheid en tijdelijkheid een intense momentervaring te maken, om
ogenblikken te transformeren tot momentopnamen van eeuwigheid. Een genre als
het sonnet, dat een synthese wil zijn van disparate of zelfs tegenstrijdige
gegevens, vormt daartoe een uitgelezen kader.
Wie in deze verzamelde gedichten
grasduint, komt voortdurend pareltjes tegen. Uiteraard zijn er veel
overlappingen, want het oeuvre van Rawie blijft toch grotendeels aan zijn eigen
persoon gevonden. Wie alles wil lezen krijgt daarom te veel ineens, maar met
mondjesmaat staat dit fraaie boek garant voor vele uren leesplezier en
poëtische wijsheid. En bovendien is er de ongemeen boeiende vertaler en
bloemlezer die hier ruim aandacht krijgt. Dit boek stelt daarom meteen Rawie
voor met zijn grote gezelschap van geestesverwanten uit heden en verleden.
Jean Pierre
Rawie: Verzamelde gedichten, Prometheus,
Amsterdam 2024, 531 p. ISBN 9789044657135. Distributie L&M Books
deze pagina printen of opslaan