De jongste tijd proberen steeds
meer stemmen het belang van literatuur aan te kaarten. Enerzijds verwijst men
in dat verband naar ‘urgente’ thema’s, de manier waarop hedendaagse schrijvers
de uitdagingen en de problemen van onze tijd tot centraal onderwerp van hun
werk uitroepen: de identiteitscrisis, de politieke onzekerheid, de
klimaatproblematiek… Literatuur geldt dan als een belangrijke seismograaf voor
wat de mensheid bezighoudt. Anderzijds wordt daarnaast ook de therapeutische
functie van literatuur beklemtoond, de wijze waarop literatuur een scherm biedt
waarmee mensen cognitief en emotioneel een confrontatie aangaan. Teksten helpen
zo om inzicht te krijgen in de eigen situatie, om problemen te onderkennen, om
oplossingsstrategieën uit te testen.
Een publicatie als De
gedichtenapotheek past helemaal in die trend. Philip Hufff, een auteur van
faam, heeft enkele dozijnen verzen verzameld die, volgend hem, zullen helpen
bij allerlei lichamelijke, maar vooral psychische aandoeningen: het is
opvallend hoeveel mentale kwalen en kwaaltjes een mens kan hebben. Telkens
wordt een gedicht vergezeld door enkele persoonlijke commentaren: die gaan
nauwelijks over de poëzie maar vooral over de eigen ervaringen van Huff. Het
bijzonder fraai uitgegeven boek maakt in alle opzichten de indruk van een snel
in elkaar geflanste bloemlezing, zonder al te rigide analyses en beschouwingen.
Het sluit aan bij een populaire markt van zelfhulpboeken, en specifiek over
literatuur als geneesmiddeltje zijn er al enkele soortgelijke publicaties op de
markt.
De
teksten die de samensteller heeft gekozen vormen een toevallig geheel, het
resultaat van zijn persoonlijke bibliotheek. Er is veel ruimte voor vertalingen
van buitenlandse literatuur (heel wat Engelstalige dichters maar ook wel
mystici zoals Rumi). De Nederlandse literatuur is ruim vertegenwoordigd (naar
Vlaamse dichters is het wel speuren), met een duidelijke klemtoon op recent
werk, al is ook Joost van den Vondel vertegenwoordigd met het zogenaamd
‘kortste’ vers uit de Nederlandse letteren: ‘U nu’, dat hier merkwaardig als
een liefdesgedicht wordt verklaard en dat aangewezen zou zijn bij ‘Gebrek aan
moed in de liefde’.
Er staan overigens nog wel merkwaardige zaken in die commentaren. Zo zou
de Japanse dichter Basho zijn haiku geschreven hebben in drie regels met
zeventien lettergrepen (iets wat uiteraard enkel geldt voor de westerse
vertaling van het oosterse genre). En bij het openingsgedicht van Herman de
Coninck heet het dat de dichter het heeft leren kennen in diens debuutbundel De
lenige liefde, terwijl het om een beduidend later vers gaat: enig
opzoekingswerk had meteen ook kunnen tonen waarom blauw zo belangrijk is in dit
gedicht (dat gaat over het vroege werk van de bic-kunstenaar Jan Fabre). Het
mag duidelijk zijn: wie op zoek is naar een doordachte bloemlezing met
verhelderende commentaren kan beter elders terecht. Ook wie zich ziek voelt en
nood heeft aan poëzie vindt zonder veel moeite sterkere en meer geëigende
gedichten. Voor wie zich die moeite niet kan getroosten is er dit boek (dat
hopelijk snel gevolgd wordt door een veel betere uitgave).
Philip Huff (red.): De gedichtenapotheek.
Poëzie op recept voor het hoofd en het hart, Prometheus, Amsterdam 2025, 285 p.
ISBN 9789044657104. Distributie L&M Books
deze pagina printen of opslaan