‘Wat kan ik
zeggen?’
Een goede openingszin wekt verwachtingen of roept vragen
op die de lezer aanzetten om verder te lezen. Met de vraag ‘Wat kan ik zeggen?’
roept Emy Koopman in De vrouw in de kelder al in de eerste zin een belangrijke vraag op. Immers, tot wie
richt de ik-vertelster Veronika zich? Spreekt zij de lezers aan? Is het een zin
uit een gesprek dat zij met een ander personage voert zoals de protagoniste in
Sacha Bronwassers roman Luister? Of hebben we hier te maken met een
monologue interieur? De associatieve, van de hak op de tak springende
beschrijving van herinneringen, ervaringen en gedachten ondersteunt deze
laatste veronderstelling.
Veronika is
tekenlerares, maar de psychische belasting van een operatie en de
daaropvolgende relatiebreuk heeft haar fijne motoriek aangetast. Hierdoor kost
tekenen en schrijven haar moeite. Om weer grip op haar leven te krijgen heeft
ze haar baan opgezegd en zich afgezonderd van de buitenwereld. In de gemeubileerde
kelderwoning die ze van twee vrouwen huurt, vindt ze een veilige cocon waarin
ze zich kan verschuilen om met behulp van spraaksoftware de balans van haar
leven op te maken.
Wat vertelt Veronika?
Het verhaal is opgedeeld in vijf delen. In het eerste deel komen meerdere
onderwerpen aan bod. Het fragmentarische karakter van dit deel weerspiegelt
Veronika’s onrust en doet vermoeden dat zij kampt met veel onverwerkte emoties.
Het taalgebruik en de zinsopbouw in dit deel reflecteren haar verwarring.
De moeizame
relatie met haar vader wordt in het tweede deel beschreven aan de hand van
herinneringen aan haar jeugd en puberteit. Haar vader kleineert haar. Al heel
vroeg in haar leven voelt ze dat ze niet aan zijn verwachtingen kan voldoen.
Als puber rebelleert zij door samen met vrienden een punkband op te richten die
ze de naam van een vrouwelijke vampier geven. Toch maken zijn onvoorspelbare
uitbarstingen haar te bang om ook daadwerkelijk haar woede over zijn gedrag te
uiten. Opvallend in dit gedeelte is dat zij haar vader steeds bij zijn voornaam
noemt. Hiermee versterkt zij het gevoel van afstand dat voor haar de vader-dochterrelatie
kenmerkte.
In
het derde deel wordt de afstand kleiner. Otto wordt na zijn pensionering
ernstig ziek en zoekt toenadering. In dit deel wordt hij aangeduid met ‘jij’ en
krijgt de lezer – net als Veronika – inzicht in zijn levensverhaal. Uit zijn
notitieboeken blijkt namelijk dat ook hij niet kon voldoen aan de verwachtingen
van zijn ouders, wat bepalend is geweest voor zijn houding naar zijn eigen
kinderen. Tien jaar nadat bij Otto kanker geconstateerd werd, krijgt de dan
dertigjarige Veronika eveneens deze diagnose. De operatie die daarop volgt, zet
haar relatie met Andreas onder druk.
In het vierde deel wordt de
nasleep van de operatie beschreven. De verhouding tussen Andreas en Veronika
verandert als blijkt dat hij een kinderwens heeft. Zij vertrouwt niet meer op
haar lichaam en heeft zich erbij neergelegd dat ze geen kinderen zal krijgen. Na
zes jaar zijn de spanningen zo hoog opgelopen, dat Veronika woedend wordt als
Andreas voorstelt om te proberen via intra-uteriene inseminatie zwanger te
raken. Deze woedeaanval betekent het einde van de relatie.
Aan het einde van het vierde
deel voelt Veronika zich opgelucht. Ze heeft haar verhaal verteld en haar woede
een plaats gegeven. In de tien pagina’s die het vijfde deel vormen, heeft ze
zich verzoend met haar lichaam en is ze weer in staat tot sociale interactie.
Ze sluit vriendschap met Renée, de eigenaresse van de kelderwoning en denkt na
over haar toekomst.
Wat kan ík zeggen?
Bij eerste lezing kan het voor de lezer lastig zijn om afstand te nemen
van het verhaal vanwege de intensiteit waarmee de gevoelens van de hoofdpersoon
beschreven worden. Ook de overvloed aan existentiële vragen waarop de
hoofdpersoon een antwoord zoekt, kan afschrikken… En dat is jammer, want wie de
moeite neemt de roman nogmaals ter hand te nemen, zal veel plezier beleven aan de
manier waarop Emy Koopman aan de hand van deze vragen de onderliggende
thematiek soms expliciet, maar meestal heel subtiel naar voren haalt. De
vrouw in de kelder is een in toegankelijke taal geschreven roman, waarin de
schrijfster onderzoekt wat het betekent om vrouw te zijn. Welke rol wordt haar
opgelegd? Hoe leert zij omgaan met haar lichaam en haar seksualiteit? Moet zij
voldoen aan de verwachtingen van anderen? De schrijfster brengt deze vragen in
verband met de thema’s ouder-kindrelaties, ziekte, vrijheid en zelfbeschikking.
Met de
beschrijving van het ziekteproces van Veronika brengt Koopman een
autobiografisch element in de roman. Toch verwordt de roman niet tot een
egodocument, omdat de schrijfster vanuit het persoonlijke de universele vragen
die een dergelijke diagnose oproept centraal stelt. Zij onderzoekt de
psychische gevolgen en de beslissingen die in een vroegtijdig stadium genomen
moeten worden o.a. aangaande een kinderwens. Ze laat zien hoe een relatie hierdoor
onder druk kan komen te staan.
Daaruit voortvloeiend stelt zij zich de vraag in hoeverre de
taal bedrieglijk is. Er is een spanning tussen wat gezegd wordt en wat
verborgen wordt achter woorden. Welke morele bezwaren kleven er aan een
leugentje om jezelf te beschermen? Hoe lang werken woorden door? Veronika’s relatie
met haar vader wordt in haar jeugd bepaald door de woorden waarmee hij haar
kleineerde. Deze woorden waren bepalend voor de manier waarop zij naar zichzelf
keek. Nadat zij zijn notitieboeken heeft gelezen, begrijpt zij hoe hij zijn
onzekerheid achter woorden verstopte. Pas dan voelt zij een intimiteit en kan
zij ‘echt’ luisteren.
Emy Koopman heeft een prettige schrijfstijl. De
intertekstuele verwijzingen naar beroemde kunstwerken, teksten uit de
wereldliteratuur over vergankelijkheid en Grieks-Romeinse mythen geven net als de
maatschappijkritische gedachten over mediatisering, milieuproblematiek en uitdagingen
binnen de hedendaagse opvoeding diepgang aan het verhaal. De vrouw in de
kelder is een psychologische roman
voor de gevorderde lezer die bereid is in het verhaal naar motieven te zoeken om
de lagen waaruit de tekst is opgebouwd één voor één te onthullen. Deze roman
beklijft, ook nadat de laatste zin gelezen is.
Emy Koopman, Moniek van de Pas: De
vrouw in de kelder, De Arbeiderspers, Amsterdam 2025, 265 p. ISBN 9789029551014.
Distributie L&M Books
deze pagina printen of opslaan