Als de dieren is de heftige debuutroman van Lieselot Mariën, die naast auteur ook filosoof, jurist en maker van audiodrama en -documentaires is. De achterflap verraadt niet waarover het boek gaat. Je komt
alleen te weten dat de ik-figuur wordt belaagd door donkere gedachten. Die
sluiten zich dan ook als een net om haar heen, waardoor er weinig ruimte is
voor vaart of plotontwikkeling. Nochtans staat het leven van de vertelster op
zijn kop: zij, een jonge vrouw, komt er na de geboorte van haar eerste kind achter
dat het moederschap haar draagkracht te boven gaat.
De bevalling is een klif gebleken
waar ze af is getuimeld. Ze blikt terug, maar herbeleeft het meeste van haar
val in het nu. Almaar verder wordt ze meegezogen in een spiraal van
radeloosheid en waanzin door het chronische slaaptekort en het vele onbedaarlijke
huilen van haar zoontje – ‘Je bent zo ondraaglijk luid dat ik niet weet hoeveel
langer ik je nog in mijn armen kan blijven houden’. Haar horizon beperkt zich
tot de claustrofobische huiselijke ruimte van het appartement dat ze deelt met Hannes.
Hij komt en gaat, niet begrijpend.
Als ze hun appartement ontvlucht, raakt ze steevast
overstuur door de confronterende vanzelfsprekendheid waarmee iedereen deelneemt
aan de dag in de Brusselse wijk waar ze wonen. Zelf blijft ze zich louter een ‘zielig,
schurftig moederbeest’ voelen. Want ‘iedere zeug, iedere merrie, iedere teef krijgt
haar eigen jong gesust’, maar haar lukt het niet. Zo raakt ze gaandeweg op van
onmacht en zelfverachting.
‘Lief kind, misschien is dit alles moeilijk te begrijpen,
maar dit is het verhaal van een eeuwenoude werkelijkheid. Er zijn zoveel
verhalen waarin mensen hun ziel onderbrengen op een veilige plek wanneer hun
bestaan bedreigd wordt.’ Hiermee doelt ze op wat er gebeurde toen ze zowat op
het diepste punt zat en Hannes zijn geduld met haar verloor. Zijn dwingende
toon maakte dat ze van de weeromstuit haar moederrol vastberadener ging opnemen.
Althans zo leek het. Maar vanbinnen bleef ze vervreemd zowel van haar kind als
van zichzelf. Meer nog, ze splitste zich op in een sprekend op haar lijkende vrouw,
die een naar haar gevoel potsierlijke parodie op het moederschap opvoert, en in
een toekijkende ‘restmens’.
Nu eens vertelt ze vanuit het ene perspectief, dan weer
vanuit het andere. Daarbij zoekt ze woorden voor haar verdriet. Ze doet dit
niet alleen om zelf te begrijpen wat er met haar is gebeurd. Ze vindt dat ook haar
zoon ooit moet weten hoe het is gegaan. De houvast waar ze nood aan heeft, vond
en vindt ze nog steeds niet bij iets of iemand in haar onmiddellijke omgeving. In
een poging om haar tegennatuurlijke moedergevoelens te plaatsen, gaat ze daarom
op zoek naar gelijkaardige voorbeelden in verhalen van anderen, in mythes en in
de dierenwereld.
Gelijkenissen vindt ze onder meer bij slechtvalken, dodo’s en octopussen.
Zo vangt ze een verhaal op van octopuswijfjes die zorgzaam als ‘diepzeekippen’
broeden op hun legsel, maar zich uitgeput van kant maken eens de eitjes
uitkomen. Hoezeer ze zich hierin herkent spreekt uit de tekening van de octopus
op de allereerste bladzijde van het boek – het uiteinde van een van de
grijparmen maakt overigens deel uit van de cover doordat de rechterbenedenhoek van
het voorplat ontbreekt.
De vertelster zoekt ook steun in de Mesopotamische mythe
over Inanna. Deze godin van oorlog, liefde en vruchtbaarheid is vooral bekend
om haar reis naar en ook weer terug uit de onderwereld. Op haar afdaling kwam
ze langs zeven poorten. Aan elk ervan moet ze iets van zichzelf achterlaten –
onder meer haar steppekroon, een lazuurstenen kralenketting en een parelsnoer. Bij
de zevende poort nam de wachter haar gewaad van haar lichaam, zodat haar enkel
nog haar eigen naaktheid restte. Na de nodige verwikkelingen keerde ze terug
naar boven. Onderweg bleken alle poorten open te staan, maar moest ze wel de
demonen van de onderwereld nog trotseren, want die gunden niemand een ongeschonden
wederkeer.
Als
de dieren is gestructureerd naar Inanna’s afdaling. Poort na poort trekt
Lieselot Mariën met een pijnlijke haal een pleister van de schrijnende
moederwonde van haar vertelster. Dit is maar één aspect
van de gestileerde literaire pasvorm waarin ze het verhaal heeft gegoten. De
teksten, verhalen en dierenwereldassociaties, die de ervaringen van de jonge
vrouw spiegelen, vormen een knappe compositie. Tegelijk voel je de leegte en
het zelfverlies waar deze moeder mee kampt in de talrijke witruimten, dus ook voorbíj
de met dichterlijke zorgvuldigheid gekozen woorden. Door dit alles is Als de
dieren een poëtische, doorwrochte en moedige weergave van de verscheurdheid
tussen de onsterfelijke wil van een jonge vrouw om een moeder te zijn voor haar
kind en haar levensgrote onmogelijkheid daartoe.
Lieselot Mariën: Als de dieren. Das Mag, Amsterdam 2025. 308
p. ISBN: 9789493320833. Distributie De Wolken
deze pagina printen of opslaan