Heel
laconiek staat het vermeld op de flap van het omslag van Een dodelijke
biecht: ‘Liese Meerhout. Sterke vrouw, straffe thrillers.’ Meer heeft Toni
Coppers niet nodig om zijn 21ste Liese Meerhout-thriller aan te
prijzen bij de lezer. Met zijn vrouw Annick Lambert als coauteur bouwt Coppers
weer eens een knappe thriller op, dit keer geconcipieerd rond een
seriemoordenaar wiens redenen om te doden te maken hebben met religieuze motieven.
Dat blijkt al van bij de eerste moord waarmee plaatsvervangend commissaris
Masson en diens equipe geconfronteerd worden: bij het lijk van een jonge, aankomende
priester worden 30 muntstukjes gevonden, een overduidelijke allusie op de
dertig zilverlingen die Judas toegestopt kreeg nadat hij Jezus had verraden.
Als dan enige tijd later een nieuwe moordaanslag wordt gepleegd en bij het
lichaam van de vermoorde vrouw een Bijbeltekst wordt teruggevonden, worden
beide zaken aan elkaar gelinkt en zal het onderzoek gaandeweg worden
toegespitst op de priesterbroederschap Sint Pius X, die ‘zich verzet tegen elke
vorm van modernisering binnen de kerk – niet alleen op het vlak van liturgie,
maar ook op het gebied van vrouwen, of homoseksualiteit. Ze zijn bovendien al
herhaaldelijk betrapt op antisemitische uitspraken.’
Aan deze basisidee verbindt
Coppers de aanzet voor zijn plot, die te maken heeft met het biechtgeheim.
Centraal hierbij staat de vraag of en tot op welke hoogte een priester zijn
verantwoordelijkheid kan/mag opnemen tegenover de maatschappij als hem binnen
het gebeuren van de biecht wordt toevertrouwd dat een daad zal worden gesteld
die regelrecht ingaat tegen iedere vorm van wettelijkheid. Meer specifiek gaat
het in Een dodelijke biecht over mogelijk kindermisbruik. Met de moord
op een progressieve politica die komaf wil maken met het biechtgeheim, wordt de
zaak voor het Masson-onderzoeksteam steeds ingewikkelder. Mede door de inbreng
van een blinde mevrouw die zich – zo vangt de roman aan -- herinnert dat in het
restaurant waar Liese Meerhout de noodkreet van een jonge vrouw hoorde (‘Red
mij’) toen zij er kwam dineren, een man zat wiens taalgebruik zij kon
definiëren en zijn geur blijvend met zich meedraagt (de Marseille-zeep), wordt
de dader in het vizier gebracht. Weer slaagt Toni Coppers erin de draden van
zijn plotwendingen tot een ingenieus geheel te verstrengelen. Dat op een
bepaald moment ook een beroemde advocaat die zich gespecialiseerd heeft in het
verdedigen van criminelen, zijn opwachting maakt (hoe het met hem afloopt, mag
hier niet worden prijsgegeven), verruimt dan weer de thematiek van Een
dodelijke biecht. Voor de auteur kwam het hierop neer:
‘Macht zonder moraal
corrumpeert. Zo simpel is het. Als je op een of andere manier macht hebt, maar
geen ethiek, geen empathie om die macht goed te gebruiken, dan word je een
schoft.’
Neventhema
in de roman is de strijd die Liese Meerhout met zichzelf voert. Lezers van Toni
Coppers zullen zich herinneren hoe zij voordien aan de dood ontsnapte toen ze
op straat werd neergeschoten. Binnen het onderzoeksteam werkt ze nu weer low
profile, alleen binnen een strak opgelegd tijdschema mag ze administratieve
taken vervullen. Met haar geliefde Matthias wordt ze voor een dilemma
geplaatst: hij wil haar beschermen en haar er desnoods laten kiezen samen met
hem hun restaurant te runnen, zij wil koste wat het kost opnieuw als
rechercheur aan de bak. Mooi hoe Matthias het verwoordt: ‘Ik heb oprecht
respect voor jouw roeping en ik weet dat ik je niet kan tegenhouden om opnieuw
als commissaris aan de slag te gaan. Maar ik hoef me ook niet te schamen omdat
ik ook gewoon droom van een simpel en veilig leven met ons tweeën.’
Een dodelijke
biecht laat weer eens zien hoe indringend Toni Coppers meeleeft en meedenkt
met zijn personages.
Toni Coppers: Een dodelijke biecht, Borgeroff & Lamberigts, Antwerpen
2025, 305 p. ISBN 97894934409781
deze pagina printen of opslaan