Graa
Boomsma, die enkele jaren geleden een gesmaakte biografie Niemand is waterdicht publiceerde over de
experimentele schrijver Bert Schierbeek, waagt zich met dit monumentale boek
aan een ambitieuzer project. In Breken is
bouwen (een versregel van Gerrit Kouwenaar) probeert hij een geschiedenis
te schrijven van de legendarische Vijftiger-beweging, 75 jaar na datum. In
feite bevat dit boek daardoor twee literair-historische studies: enerzijds een
onderzoek naar de historische Vijftigers en hun belang voor de toenmalige
literatuur, anderzijds een onderzoek naar de invloed van hun ideeën op latere
generaties dichters. Daarmee is het boek van Boomsma zeker en vast de meest
omvattende studie van de Vijftigers tot dusver.
De hoofdstukken zijn overzichtelijk, met veel aandacht voor
de biografische achtergronden van de protagonisten en voor de structuur van het
literaire veld (met vooral veel informatie over literaire tijdschriften en
reeksen). Vrijwel steeds heeft Boomsma zich beroepen op de gegevens die door
andere onderzoekers of door de betrokkenen zelf zijn aangereikt. Zijn eigen
onderzoek in archieven bleef beperkt. Dat is begrijpelijk gezien de enorme
hoeveelheid materiaal en documentatie die voor dit boek werd doorgenomen, maar
het impliceert wel dat Boomsma kennis over de gecanoniseerde schrijvers en
uitgaven (onder meer via de biografieën van Andreus, Schierbeek, Campert,
Elburg, Claus en Kouwenaar die de afgelopen jaren zijn verschenen) diepgaander
is dan die over de vele nevenfiguren in zijn boek.
Nochtans ligt de grote
verdienste van dit werk net in de verbreding van het portret. Boomsma wil
nadrukkelijk een groot aantal dichters voor het voetlicht brengen die in het
kielzog van de protagonisten evenzeer probeerden ‘experimenteel’ te schrijven.
Daarbij besteedt hij terecht aandacht aan een dichteres als Ellen Warmond
(onlangs ook van een biografie voorzien) maar ook aan de Vlaamse Vijftigers
rond Tijd en Mens en de
daaropvolgende Vijfenvijftigers, de generatie rond Gard Sivik en andere bladen. Dat ruimere beeld was tot hiertoe
enkel bij specialisten bekend, maar dankzij dit boek zal een ruimer
lezerspubliek hopelijk kennismaken met die minder in het oog springende, maar
daarom niet minder verdienstelijke dichters, zoals Paul Snoek en Willy
Roggeman, maar ook Ben Cami, Adriaan De Roover en Chris Yperman.
Het resultaat is een
kroniek die tal van anekdotes en uitgaven voor het voetlicht haalt en zoveel
mogelijk de lotgevallen van de Vijftigers presenteert. Veel van dat materiaal
is interessant maar tegelijk voor de gemiddelde lezer wel erg opsommend en soms
weinig gevarieerd. In die zin was een minder omvangrijk essay misschien
succesvoller geweest. Toch gaat het Boomsma net om de nuances en de
aanvullingen die hij aanbrengt. Zo kiest hij bijvoorbeeld gematigd partij voor
een visie die de collaboratie van Lucebert, Andreus of Claus tracht te
begrijpen vanuit hun jeugdige onvrede en hun vernieuwende ambitie. Boomsma laat
echter evenzeer zien hoe die ideeën zijn blijven doorwerken in het oeuvre van
de betreffende auteurs. Hetzelfde geldt voor hun poëticale overtuiging. De idee
van Cobra en de experimentele, zogenaamd ‘proefondervindelijke’ poëzie zijn
grotendeels een constructie van critici en essayisten die tot vandaag worden
nagekauwd. Veel van de dichters hadden geen hoge pet op van die gewichtige woorden
en ideeën; zij wilden vooral zoveel mogelijk bezig zijn met het woord, met hun
zoektocht om de naoorlogse ergernissen en dromen onder woorden te brengen,
anders dan hun klassieke voorvaders. Bovendien weigerden de meesten onder hen
al snel het etiket ‘experimenteel’. Boomsma laat zien hoe dit deels strategisch
gebeurt, op een ogenblik dat de Vijftigers tot het historische verleden gaan
behoren, maar tegelijk toont hij toch hoezeer het latere werk verbonden blijft
met die vroege schrijfsels.
Minder overtuigend is
de manier waarop Boomsma de generatie van Vijftig situeert tegenover de
voorgaande en de daaropvolgende generaties. Hij besteedt erg veel ruimte aan de
historische avant-garde, van Van Doesburg en De Stijl of Van Ostaijen tot de
Franse surrealisten, maar de vele citaten hebben hier vooral een documentair
belang. De vertrouwdheid van de Nederlanders met de Franse literatuur ligt
bijvoorbeeld heel anders dan die van de Vlamingen (van wie velen ook sporadisch
in het Frans schreven, denk maar aan Bontridder), en over de invloed van het
Angelsaksische modernisme wordt naar verhouding weinig gezegd. Nog
problematischer en schetsmatiger is de doorwerking van de Vijftigers op de
daaropvolgende generatie. Aangezien het onderzoek naar die generaties nog
grotendeels moet beginnen, blijven de opmerkingen van Boomsma hier nogal
algemeen en losstaand. Ook de kroniek van de veranderingen in het Vlaamse blad Gard Sivik en de evolutie naar het
nieuw-realisme van Armando en consoorten is niet echt overtuigend. Algemeen
blijft het onderzoek naar de nawerking van de Vijftigers tot vandaag erg
selectief en intuïtief in dit boek.
Toch is dit een belangrijke studie. Ze verbreedt ons beeld
en brengt aanzienlijk meer dan portretten van afzonderlijke dichters. Boomsma
laat een dynamisch en genuanceerd weefsel zien van praktijken en denkbeelden.
Hij probeert in zijn boek ook die poëzie te doen herleven, door dat historische
betoog voortdurend te larderen met citaten en die te becommentariëren. Helaas
zijn in die citaten nogal wat fouten geslopen, en daarenboven heeft de essayist
zich vaak beroepen op latere (en gewijzigde) versies in verzamelbundels. In een
aantal gevallen is de gegeven informatie overigens lacunair of gewoonweg fout
doordat Boomsma de oorspronkelijke publicaties niet heeft bestudeerd. Het zijn
minpunten die bij een heruitgave alvast gedeeltelijk rechtgezet kunnen (en
moeten) worden. Ze doen echter niet fundamenteel afbreuk aan de hier
gepresenteerde visie. Dit fraai
uitgegeven boek is bijgevolg geen eindpunt maar een rustpunt in de studie van
een belangwekkende vernieuwingsbeweging uit onze letteren. Het wil ook een
uitnodiging zijn voor verder onderzoek. Wie op zoek is naar nieuwe ontdekkingen
vindt hier alvast tal van interessante vondsten.
Graa Boomsma: Breken
is bouwen. Vijfenzeventig jaar Vijftigers, De Arbeiderspers, Amsterdam
2025, 720 p. ISBN 9789029547314. Distributie L&M Books
deze pagina printen of opslaan