Poëzie

BOEKEN NR. 6, JUNI 2025

Graa Boomsma: Breken is bouwen. Vijfenzeventig jaar Vijftigers

door Dirk De Geest

Graa Boomsma, die enkele jaren geleden een gesmaakte biografie Niemand is waterdicht publiceerde over de experimentele schrijver Bert Schierbeek, waagt zich met dit monumentale boek aan een ambitieuzer project. In Breken is bouwen (een versregel van Gerrit Kouwenaar) probeert hij een geschiedenis te schrijven van de legendarische Vijftiger-beweging, 75 jaar na datum. In feite bevat dit boek daardoor twee literair-historische studies: enerzijds een onderzoek naar de historische Vijftigers en hun belang voor de toenmalige literatuur, anderzijds een onderzoek naar de invloed van hun ideeën op latere generaties dichters. Daarmee is het boek van Boomsma zeker en vast de meest omvattende studie van de Vijftigers tot dusver.  
 
De hoofdstukken zijn overzichtelijk, met veel aandacht voor de biografische achtergronden van de protagonisten en voor de structuur van het literaire veld (met vooral veel informatie over literaire tijdschriften en reeksen). Vrijwel steeds heeft Boomsma zich beroepen op de gegevens die door andere onderzoekers of door de betrokkenen zelf zijn aangereikt. Zijn eigen onderzoek in archieven bleef beperkt. Dat is begrijpelijk gezien de enorme hoeveelheid materiaal en documentatie die voor dit boek werd doorgenomen, maar het impliceert wel dat Boomsma kennis over de gecanoniseerde schrijvers en uitgaven (onder meer via de biografieën van Andreus, Schierbeek, Campert, Elburg, Claus en Kouwenaar die de afgelopen jaren zijn verschenen) diepgaander is dan die over de vele nevenfiguren in zijn boek.
 
Nochtans ligt de grote verdienste van dit werk net in de verbreding van het portret. Boomsma wil nadrukkelijk een groot aantal dichters voor het voetlicht brengen die in het kielzog van de protagonisten evenzeer probeerden ‘experimenteel’ te schrijven. Daarbij besteedt hij terecht aandacht aan een dichteres als Ellen Warmond (onlangs ook van een biografie voorzien) maar ook aan de Vlaamse Vijftigers rond Tijd en Mens en de daaropvolgende Vijfenvijftigers, de generatie rond Gard Sivik en andere bladen. Dat ruimere beeld was tot hiertoe enkel bij specialisten bekend, maar dankzij dit boek zal een ruimer lezerspubliek hopelijk kennismaken met die minder in het oog springende, maar daarom niet minder verdienstelijke dichters, zoals Paul Snoek en Willy Roggeman, maar ook Ben Cami, Adriaan De Roover en Chris Yperman.
 
Het resultaat is een kroniek die tal van anekdotes en uitgaven voor het voetlicht haalt en zoveel mogelijk de lotgevallen van de Vijftigers presenteert. Veel van dat materiaal is interessant maar tegelijk voor de gemiddelde lezer wel erg opsommend en soms weinig gevarieerd. In die zin was een minder omvangrijk essay misschien succesvoller geweest. Toch gaat het Boomsma net om de nuances en de aanvullingen die hij aanbrengt. Zo kiest hij bijvoorbeeld gematigd partij voor een visie die de collaboratie van Lucebert, Andreus of Claus tracht te begrijpen vanuit hun jeugdige onvrede en hun vernieuwende ambitie. Boomsma laat echter evenzeer zien hoe die ideeën zijn blijven doorwerken in het oeuvre van de betreffende auteurs. Hetzelfde geldt voor hun poëticale overtuiging. De idee van Cobra en de experimentele, zogenaamd ‘proefondervindelijke’ poëzie zijn grotendeels een constructie van critici en essayisten die tot vandaag worden nagekauwd. Veel van de dichters hadden geen hoge pet op van die gewichtige woorden en ideeën; zij wilden vooral zoveel mogelijk bezig zijn met het woord, met hun zoektocht om de naoorlogse ergernissen en dromen onder woorden te brengen, anders dan hun klassieke voorvaders. Bovendien weigerden de meesten onder hen al snel het etiket ‘experimenteel’. Boomsma laat zien hoe dit deels strategisch gebeurt, op een ogenblik dat de Vijftigers tot het historische verleden gaan behoren, maar tegelijk toont hij toch hoezeer het latere werk verbonden blijft met die vroege schrijfsels.  
 
Minder overtuigend is de manier waarop Boomsma de generatie van Vijftig situeert tegenover de voorgaande en de daaropvolgende generaties. Hij besteedt erg veel ruimte aan de historische avant-garde, van Van Doesburg en De Stijl of Van Ostaijen tot de Franse surrealisten, maar de vele citaten hebben hier vooral een documentair belang. De vertrouwdheid van de Nederlanders met de Franse literatuur ligt bijvoorbeeld heel anders dan die van de Vlamingen (van wie velen ook sporadisch in het Frans schreven, denk maar aan Bontridder), en over de invloed van het Angelsaksische modernisme wordt naar verhouding weinig gezegd. Nog problematischer en schetsmatiger is de doorwerking van de Vijftigers op de daaropvolgende generatie. Aangezien het onderzoek naar die generaties nog grotendeels moet beginnen, blijven de opmerkingen van Boomsma hier nogal algemeen en losstaand. Ook de kroniek van de veranderingen in het Vlaamse blad Gard Sivik en de evolutie naar het nieuw-realisme van Armando en consoorten is niet echt overtuigend. Algemeen blijft het onderzoek naar de nawerking van de Vijftigers tot vandaag erg selectief en intuïtief in dit boek.  
 
Toch is dit een belangrijke studie. Ze verbreedt ons beeld en brengt aanzienlijk meer dan portretten van afzonderlijke dichters. Boomsma laat een dynamisch en genuanceerd weefsel zien van praktijken en denkbeelden. Hij probeert in zijn boek ook die poëzie te doen herleven, door dat historische betoog voortdurend te larderen met citaten en die te becommentariëren. Helaas zijn in die citaten nogal wat fouten geslopen, en daarenboven heeft de essayist zich vaak beroepen op latere (en gewijzigde) versies in verzamelbundels. In een aantal gevallen is de gegeven informatie overigens lacunair of gewoonweg fout doordat Boomsma de oorspronkelijke publicaties niet heeft bestudeerd. Het zijn minpunten die bij een heruitgave alvast gedeeltelijk rechtgezet kunnen (en moeten) worden. Ze doen echter niet fundamenteel afbreuk aan de hier gepresenteerde visie. Dit  fraai uitgegeven boek is bijgevolg geen eindpunt maar een rustpunt in de studie van een belangwekkende vernieuwingsbeweging uit onze letteren. Het wil ook een uitnodiging zijn voor verder onderzoek. Wie op zoek is naar nieuwe ontdekkingen vindt hier alvast tal van interessante vondsten.  
 
Graa Boomsma: Breken is bouwen. Vijfenzeventig jaar Vijftigers, De Arbeiderspers, Amsterdam 2025, 720 p. ISBN 9789029547314. Distributie L&M Books

deze pagina printen of opslaan

Nieuwe recensies

BOEKEN NR. 6, JUNI 2025

Breken is bouwen. Vijfenzeventig jaar Vijftigers

Graa Boomsma

Een mandje aarde

Yosa Buson

Geweten. Over Israël en Palestina

Maurits de Bruijn

Praat dan met mij

Yves Peirsman

Speuren in Lucebert. Een lezersvisie op diens gedichten

H.U. Jessurun d’Oliveira

naar overzicht

JEUGDBOEKEN NR. 6, JUNI 2025

Dieren spotten doe je zo!

Aline Portman

Hoe vijanden vrienden kunnen worden

Yuval Noah Harari, Ricard Zaplana Ruiz (ill.)

Mijn broer is een baas

Jenny Jägerfeld

Neem een kip

Erna Sassen, Martijn van der Linden (ill.)

Zuid

Marieke ten Berge (ill.), Eva Moraal

naar overzicht


ontwerp: Ann Van der Kinderen   |   programmatie: dataweb   |   © MappaLibri