Nederlands proza

BOEKEN NR. 6, JUNI 2025

Jan Siebelink: Rouwjournaal

door Jooris van Hulle

Op 30 juni 2024 overleed Gerda, de echtgenote van Jan Siebelink, aan kanker aan de galwegen. 59 jaar lang waren ze samen. In de periode tussen 5 september 2024 en 31 december 2024 werkte Siebelink aan zijn Rouwjournaal, waarin hij het ziekteproces van Gerda in kaart brengt, maar even nadrukkelijk stilstaat bij wat de voorbije zestig jaar hun relatie heeft ingekleurd. ‘Mij is aangeraden’, noteert hij, ‘toch weer te gaan schrijven, om structuur in de eindeloze dag te krijgen.’ En aansluitend hierbij: ‘Eerst ging het niet, een leeg papier voor me. Om mij heen de vertrouwde wanden met boeken, foto’s van de kinderen, kleinkinderen, van Gerda, op 20-jarige leeftijd. Krijg ik nog iets op papier. Ik zie mijn vader kalk spuiten op de ramen van de broeikas, de diepte van het graf. Neen, het lukt niet. Maar valt het licht in mijn kamer nu anders? Dan zojuist? […] Ja, iets heeft iets bewogen, er is ‘distance’, ik ben rustig, ontvankelijk, ik weet nu dat de beelden zullen opdoemen. Ik kies niet. Het gebeurt.’
 
De beheerst-ingehouden verteltoon maakt van het Rouwjournaal zoveel meer dan een lukraak aaneengeregen geheel van herinneringen aan de gestorven geliefde. Hoe pijnlijk ook de realiteit van het verlies, in zijn verbeelding herbeleeft Siebelink hun samenzijn, ‘ik heb haar terugverwerkelijkt, daar ben ik de hele dag mee bezig, de afwezige is meer dan ooit aanwezig. Alleen al daarom moet ik blijven leven, al zijn er momenten…’
 
In wezen wordt Siebelinks journaal van de aftakeling van Gerda en haar overlijden – pijnlijk gedetailleerd wordt beschreven hoe zij door de palliatieve zorgverlening op weg wordt gezet naar het laatste moment – en de terugblik op de relatie die hij ooit begon met een andere vrouw, doorkruist door het gevoel dat Gerda voor hem alles betekend heeft: ‘Mijn geliefde, een droomster, die zo extreem lief kon hebben dat ik soms mijn toevlucht zocht bij een vrouw bij wie ik me meer een gelijke voelde. Ik ontliep haar. Voortaan zal mijn geliefde in woorden bestaan die ik voor haar bedenk.’ Steun vindt hij daarin in de laatste woorden die Gerda nog kon uitspreken, het kleine zinnetje dat hij de rest van zijn leven koestert: ‘We hadden allebei dezelfde gedachte’.
 
Hoe onzeker hij zich blijvend voelt bij het schrijven van zijn rouwjournaal, blijkt uit de vaak wisselende invalshoek die Siebelink aanwendt. Vaak wordt binnen een en dezelfde passus overgeschakeld van de jij-vorm, waarin Gerda rechtstreeks wordt aangesproken alsof zij er ook nog echt is, naar een zij-verhaal, waarin meer registrerend wordt verteld hoe het eraan toeging in hun relatie. Een voorbeeld hiervan: ‘Jij kijkt me aan, heldere blik, geen spoor van angst. Wat gaat er in haar om?’ Het is precies deze aanpak die maakt dat het journaal ook weet te overtuigen door de eerlijkheid waarmee Siebelink zijn geliefde naar zich toe haalt over de dood heen. En toch blijven de vragen waarop niet direct een antwoord kan worden gegeven: ‘Waar je nu bent, is daar de volte of de leegte?’
 
Jan Siebelink: Rouwjournaal, De Bezige Bij, Amsterdam 2025, 187 p. ISBN 9789403136592. Distributie Standaard Uitgeverij

deze pagina printen of opslaan

Nieuwe recensies

BOEKEN NR. 6, JUNI 2025

Breken is bouwen. Vijfenzeventig jaar Vijftigers

Graa Boomsma

Een mandje aarde

Yosa Buson

Geweten. Over Israël en Palestina

Maurits de Bruijn

Praat dan met mij

Yves Peirsman

Speuren in Lucebert. Een lezersvisie op diens gedichten

H.U. Jessurun d’Oliveira

naar overzicht

JEUGDBOEKEN NR. 6, JUNI 2025

Dieren spotten doe je zo!

Aline Portman

Hoe vijanden vrienden kunnen worden

Yuval Noah Harari, Ricard Zaplana Ruiz (ill.)

Mijn broer is een baas

Jenny Jägerfeld

Neem een kip

Erna Sassen, Martijn van der Linden (ill.)

Zuid

Marieke ten Berge (ill.), Eva Moraal

naar overzicht


ontwerp: Ann Van der Kinderen   |   programmatie: dataweb   |   © MappaLibri