Als de nieuwe aflevering van Het Liegend Konijn in de brievenbus
valt, is de lente niet meer te ontkennen. Ondertussen brengt Jozef Deleu al 23
jaar het kruim van de splinternieuwe poëzie onder de aandacht. Die
onvermoeibare passie voor poëzie heeft in de loop der jaren al ruim een meter
gedichten opgeleverd, en nog steeds is ieder nieuw nummer goed voor prachtige
verrassingen. Men zou bij die langdurige routine haast vergeten hoeveel
redactiewerk er aan de samenstelling van zo een aflevering in boekvorm te pas
komt.
Ook nu weer is dat titanenwerk
goed voor een stevig boek van haast 250 bladzijden, met een selectie van niet
minder dan 35 dichters. Het gaat dus blijkbaar goed met de poëzie in ons
taalgebied, want zowel de diversiteit als de kwaliteit van het opgenomen werk
zijn ronduit indrukwekkend. Jozef Deleu heeft de beschikking over een netwerk
als geen ander, waardoor ook gerenommeerde dichters het belangrijk blijven
vinden hun nieuwste teksten bij hem te publiceren. In deze aflevering maken
onder meer Benno Barnard, Eva Gerlach, Luuk Gruwez, Myriam Van hee en Erik
Spinoy hun opwachting met vers werk. Dat ligt, niet zo verwonderlijk, in de
lijn van hun oeuvre maar tegelijk valt op hoezeer de accenten gelijkaardig
zijn: er is de zoektocht naar de geschikte woorden in de intieme sfeer (het
overlijden vraagt als het ware om ‘gepaste’ maar onmogelijke woorden) maar
tegelijk zijn dichters zich bij uitstek bewust van de kwetsbaarheid van taal.
Dat uit zich in stamelen maar ook in een kritische ontmaskering van AI of
totalitair (ambtelijk) taalgebruik.
De crisis van het spreken en de
communicatie vormt een constante in veel van de hier opgenomen gedichten. Op
het vlak van de privésfeer is er het zoeken naar troost en loutering, maar ook
naar de geschikte woorden om er de eigen identiteit mee uit te drukken. Op het
vlak van de communicatie met anderen en de wereld zijn veel dichters ongerust
over de toekomst. Ze klagen aan of blijven vasthaken aan wat gebeurt in de
politiek en in de samenleving, maar naïeve boodschappen blijven uit. Maar
opmerkelijk genoeg is net dat kwetsbare en broze de voedingsbodem voor
krachtige gedichten, met een grote variatie in toon, stijl en thematiek. Het is
zoals steeds onbegonnen werk om hier een keuze te maken, want net de grote
verscheidenheid en de grote aandacht voor opkomend talent is kenmerkend voor
een bloemlezing als Het Liegend Konijn.
Een recensent kan hooguit persoonlijke voorkeuren aanstippen en proberen lezers
te winnen voor dit rijke boek. Bij de debutanten is er bijvoorbeeld opmerkelijk
werk van Kristin Bonneure, de journaliste die enkele sobere maar indringende
in-memoriamverzen presenteert. De Russische Vlada Darenenkova presenteert dan
weer verhalende teksten met een sterk associatief karakter, waarin de routine
wordt vervreemd door het gebruik van mythologische en groteske beelden. Ook de
Poolse Bozena Kacica verkent haar jeugd en laat talig zien hoe hybride haar
taal en haar leven zijn geworden. En Anne Sanderling roept muzikaal een
exotisch ritueel op met een bezwerende dans. Het zijn voorbeelden die laten
zien hoe het dagelijkse in deze hedendaagse poëzie wordt ervaren als beklemmend
of bevreemdend, en hoe dichters die spanning tussen het vertrouwde en het
bizarre of vervreemdende in hun gedichten alle kansen geven.
Het Liegend Konijn is zo een
volwaardig dynamisch laboratorium, uniek in dit kleine taalgebied. Wie jong is
(of zich jong voelt) kan er haar of zijn eerste experimenten uitproberen; heel
wat van de nieuwelingen hier zullen de volgende jaren ongetwijfeld opgepikt
worden door een of andere literaire uitgeverij. Voor gevestigde dichters is het
een ideaal forum om lezers te ontmoeten, om eerste reacties te krijgen op
werk-in-wording. En voor de lezer is het telkens weer een gigantisch cadeau om
vele avonden in te grasduinen. Op naar de boekhandel en de bibliotheek.
Jozef Deleu (red.): Het Liegend Konijn. 2025, nr. 1,
Pelckmans, Kalmthout 2025
deze pagina printen of opslaan