Vertaald proza

BOEKEN NR. 7, SEPTEMBER 2025

César Aira: De naaister en de wind

door Hugo Van Hoecke

Van de tientallen miniromans die de literatuurwetenschapper César Aira in de loop der jaren bijeen schreef werd tot op heden slechts een handvol in het Nederlands vertaald, vrijwel alle daterend uit de jaren 1990. Blijkbaar duurde het een poosje vooraleer het opvallende werk van deze excentrieke Argentijn naar waarde werd geschat in onze contreien. Zijn schijnbaar kant noch wal rakende verhalen vragen immers om lezers die het dollen met de realiteit onder ogen willen zien en die accepteren dat de literator het recht claimt om met zijn verhaalstof te doen wat hij wil.
 
Aira vat zijn verhaal aan als de ik-verteller, de schrijver die aan een nieuwe roman wil beginnen. Alleen, zo zegt hij, weet hij nog niet waarover! ‘Tot op heden heb ik            nog niets kunnen bedenken, behalve de titel, die jaren geleden al in me opkwam en waar ik me met de verbetenheid van de leegte aan vastklamp: De naaister en de wind’. Enig gefilosofeer later rond geheugen, zich dingen herinneren en vergeten (daar kom ik verder nog op terug) landt zijn terugdenken, of juister gezegd zijn verbeelding, in Pringles, het dorp waar Aira zijn jeugd doorbracht. En daar evoceert hij een handvol dorpsfiguren uit zijn kinderjaren om een ‘proces’ op gang te trekken. Welk proces? Hij verklaart: ‘Een proces zonder naam, vorm en inhoud. En dat ook nergens heen leidt’. Veel wijzer worden we daar niet mee, maar het is wel een schoolvoorbeeld van hoe Aira slag om slinger zijn lezers een loer draait.
 
In zijn herinnering aan Pringles ziet Aira voor zich zijn jeugdvriendje Omar en diens moeder Delia Siffoni -- jawel, de naaister -- net bezig aan de bruidsjurk van de lokale tekenlerares Silvia Balero, een vrouw met een niet zo beste reputatie, bovendien in verwachting. Het dorp ontploft bijna wanneer plots vastgesteld wordt dat Omar verdwenen is, in rook opgegaan. Ontvoerd door de vrachtwagenchauffeur die net met een verse lading richting Patagonië vertrokken is? Hoe dan ook, de achtervolging wordt spoorslags ingezet: moeder Delia in een taxi, vader Ramón in zijn aftandse rode truck, de tekenlerares in een blauw autootje: een komische karavaan. De auteur zelf -- die tot dan toe de vertelling netjes in handen had -- verdwijnt dan grotendeels uit beeld, wat wil zeggen: hij laat de zó al burleske situatie autonoom verder hollen. Of, correcter gesteld, hij laat al zijn duivels los op dit zelfgecreëerd scenario. Hetgeen leidt tot knotsgekke toestanden die enkel aan het brein van Aira kunnen ontspruiten, maar die dermate ernstig en overtuigend worden gebracht dat de lezer (althans voor zo ver die zijn absurdisme weet te smaken) er niet echt om maalt maar zich almaar meer verkneukelt om de vondsten en de speelse zegging. Aira verontschuldigt zich overigens, op een manier die hem typeert, voor alle excessen:
 
‘Dit alles mag erg surrealistisch lijken, maar daar kan ik niets aan doen’.
 
Wagens die in elkaar haken, mensen die de lucht in worden gekatapulteerd, een monstertje dat wordt gebaard, het personifiëren van de zuiderwind uit de pampa: het kán allemaal, want als Aira begint te schrijven heeft hij vreemd genoeg geen vaststaand plan voor ogen, geen doel waar hij heen wil. Hij schrijft om zo te zeggen ‘uit de losse pols’ en moet zich enkel los weten te fantaseren uit de zelfgeschapen chaos waarin hij zich al schrijvende heeft klem gereden. Zijn taalvaardigheid helpt hem daarbij, zeker. Maar voor Aira maakt vooral beweging de fundamentele vereiste uit van een goed verhaal, hoe excentriek de opgeroepen situaties ook mogen zijn. Niet toevallig zijn vele van zijn romans trouwens geconstrueerd rond een of andere reiservaring, dé beweging bij uitstek. Voor een schrijver is het de opgave, zo luidt het, om met een mix van eigen ervaringen en fictieve hersenspinsels die beweging erin te houden.
 
En niet te vergeten: misschien schuilt achter dit bizarre spel met de fantasie mogelijk wel een verdoken vingerwijzing naar meer reële situaties. De naaister en de wind werd in Argentinië gepubliceerd in 1994, amper 10 jaar na het beëindigen van de gruwelijke burgeroorlog. Dat blijft een uitermate pijnlijke herinnering voor iedere Argentijn, zo moeilijk te wissen uit het collectief geheugen. Het kan best zijn dat in het boek de spoorloze verdwijning van Omar, een gruwelscène hier en daar, de voortdurende nadruk op het ‘zich herinneren’, en finaal de lofzang aan Patagonië, (‘waar je eeuwig zult leven’) de reële wereld toch weer even wat dichterbij brengt. Je leest dit verhaal dus met een monkellach om zoveel vrijblijvende bravoure en het knap jongleren met allerhande gefingeerd materiaal. Maar vrijblijvend, klopt dat wel?
 
César Aira: De naaister en de wind, Koppernik, Amsterdam 2025, 132 p. Vertaling van La costurera y el viento door Adri Boon. ISBN 9789083463568. Distributie De Wolken

deze pagina printen of opslaan

Nieuwe recensies

BOEKEN NR. 7, SEPTEMBER 2025

Alfabetisch Afrika

Walter Abish

Apotheose

Andreas Gruber

De vissers

Raul Brandão

Devon

Nils Chr Moe-Repstad

Het geduld van de bloemen

Stefan Brijs

naar overzicht

JEUGDBOEKEN NR. 7, SEPTEMBER 2025

Van tong tot teen. Ontdek de wereld, begin bij je lijf

Geert-Jan Roebers, Wendy Panders (ill.)

Beesten

Ingvild Bjerkeland

De zee is bijna alles

Marco Kunst, Jeska Verstegen (ill.)

In de hoek

Pieter van den heuvel

Zusje

Janneke Schotveld, Rifka Mels

naar overzicht


ontwerp: Ann Van der Kinderen   |   programmatie: dataweb   |   © MappaLibri