Adembenemend,
meeslepend, weerbarstig. Het zijn eigenschappen die de poëzie van de Noorse
dichter Nils Chr. Moe-Repstad onweerstaanbaar maken voor wie experimentele
lyriek hoog in het vaandel draagt. Ik heb mij alvast het overige werk van deze
dichter (uitgegeven bij Azul Press en daardoor nauwelijks opgemerkt) meteen
aangeschaft. De Noorse dichter, die een paar maal optrad in Nederland, ontdekte
de poëzie toen hij na een duikongeluk verlamd raakte. Voortaan zou hij
gevaarlijk blijven leven, maar dan in taal, steeds weer op zoek naar grenzen.
Devon is de laatste bundel
van de dichter, die op 50-jarige leeftijd in 2022 overleed. Het is een
bijzonder merkwaardige tekst. Een aantal reeksen van ultrakorte gedichten,
haast op een prozaïsche toon, alsof het prozagedichten betreft, worden
gepresenteerd als brokstukken. Het lijken fragmenten, ook al zijn ze
doorgenummerd, want de samenhang tussen de opeenvolgende onderdelen zijn
allesbehalve duidelijk. Tegelijk gaan die fragmentarische reeksen vergezeld van
ronkende titels als ‘Over de gewelddadige geschiedenis waar de seizoenen mee
komen aanzetten’, ‘Over biografie’, ‘Over de anatomie van wreedheid’. Het is
een formule die herinnert aan het leerdicht, een poëtische vorm die er eertijds
op gericht was inzichten op een esthetisch verantwoorde wijze te verwoorden.
Kennis en schoonheid werden geacht samen te gaan, en het perspectief was dat
van deskundigheid en een synthetisch overzicht. Devon lijkt zowel een voortzetting als een perverse ondergraving
van dat cognitieve project.
Het plaatsje Devon wordt in deze bundel meteen geassocieerd
met ‘witte kliffen’, maar die zijn niet meteen op die plaats indrukwekkend of
dominant. Het Devoon is echter eveneens een geologisch tijdperk, de periode
waarin spoorplanten en bomen werden gevormd. En wat speurwerk levert nog een
schat aan mogelijk relevante informatie op. Op analoge wijze gaat de dichter te
werk. Zijn inzichten zijn vaak tegenstrijdig en niet uitgewerkt, en de kennis
die hij zijn lezers voorschotelt is hoogst misleidend. Van een definitieve
samenhang of een ultieme betekenis lijkt geen sprake. Integendeel, ieder
fragment bezorgt nieuwe informatie maar stelt ons ook voor nieuwe raadsels.
Moe-Repstad goochelt met verwijzingen naar de wereldliteratuur en de Griekse
mythologie, naar de Bijbel maar ook naar de aardrijkskunde, de geschiedenis en
de wetenschappen. Alles geeft, zoals drijfhout, materiaal om mee aan de slag te
gaan.
Toch is
dit allerminst een vrijblijvend kunstwerk, erop gericht om eruditie of
vakmanschap te etaleren. Het is een manier van de schrijver om ons gangbare
systeem van kennis, vooroordelen en overtuigingen ten gronde te ontwrichten.
Die kritische dimensie heeft ongetwijfeld ook een zekere therapeutische werking:
het al te persoonlijke wordt als het ware overstelpt door woorden en weetjes,
door verhalen en anekdotes, om de pijnlijke stilte te doorbreken. De reeks
‘Over biografie’ toont bijvoorbeeld het moeilijk het is om de eigen persoon te
doorgronden, laat staan te vertellen aan een ander. Taal vervreemdt in feite al
van de oorspronkelijke ervaring, en elk verhaal is een ander taalspel dat zich
over die ervaring weeft en ze toedekt of verandert. Ieder fragment maakt dat
tastbaar. Er zijn een paar jeugdherinneringen of een herinnering aan de
geliefde, maar die versmelten met historische verhalen en sprookjes.
Daarbovenop komt de verbeelding, want de geldbriefjes die de jongen in de
zakken van zijn vader zoekt worden legendarische Dode-Zeerollen. En de ultieme
sfeer in deze gedichten (net zoals in de bundel) is die van een kille wind en
een muur van wit (de kalksteen maar ook het witte blad).
Voortdurend wordt in deze bundel
veel gezegd maar nog veel meer verzwegen. Net zoals de poëzie van Sapfo wordt
de lezer hier gehypnotiseerd, geërgerd of gefascineerd. Zijn zoektocht is die
van de dichter, even noodzakelijk als hopeloos. Wie in deze poëzie op zoek gaat
naar een kern komt allicht bedrogen uit. Wie een muur vol intrigerende post-its
zoekt, vindt hier een ware schatkamer aan raadsels. Dat een uitgever dit
aandurft getuigt van moed maar ook van verantwoordelijkheidszin. De vormgeving
in een langwerpig oblong formaat is daarenboven prachtig en functioneel. De
bundel wordt een object, ongepast in een gewoon boekenrek maar daardoor zo
bijzonder.
Nils
Chr Moe-Repstad: Devon,
Poëziecentrum, Gent 2025, 114 p. : ill. ISBN 9789056551629. Vertaling van Devon
door Liesbeth Huijer
deze pagina printen of opslaan