Na
zijn Andalusisch logboek (Atlas/Contact 2017) en de Berichten uit de
vallei (Atlas/Contact 2020) is Het geduld van de bloemen het derde
boek waarin Stefan Brijs vanuit Cutar, het onooglijke, zeshonderd inwoners
tellende dorp in Andalusië kond doet van zijn leven-in-stilstand, ver weg van
de ratrace van het leven dat hij ooit heeft geleefd toen hij als succesauteur
(denk maar aan Post voor mevrouw Bromley uit 2011) werd meegesleurd in
de hectiek van het mechanisme dat nu eenmaal verbonden is met het
uitgeverswereldje. Rust en stilte bepalen het leven in en vooral met de natuur
die hem omringt. Het geduld van de bloemen opent met een korte terugblik
op het jaar 2022, kort na het overlijden van zijn moeder:
‘Met haar dood had ik dan wel
een groot verlies geleden, tegelijk had ik er iets geheel onverwacht voor in de
plaats gekregen. Het was gewoonweg komen aanvliegen. Troost vermomd als een
zwaluw. Alleen al daarom wenste ik dat ze dit jaar zouden terugkomen.’
Op dit hoofdstuk van
‘Troost’ volgt dan op het ritme van de seizoenen een deel dat onder de noemer
‘Hoop’ terugleidt naar het voorbije jaar 2024. Brijs treedt erin naar voren als
de ‘kunstminnende botanicus’ voor wie geen omweg te ver is om een of ander
zeldzaam plantje of bloem terug te vinden. Vertwijfeling om de aanhoudende
droogte die het gebied teistert, dit dan nog erger gemaakt door de ingreep van
de mens (overal worden serrekassen neergepoot om toch maar zoveel mogelijk
groenten en vruchten te kunnen oogsten) wisselt af met de diep doorvoelde
vreugde bij het aanschouwen van een bloem. Er is de ‘donkere bijenorchis’, die
pas na enkele jaren tot bloei komt , ‘ook in de natuur is geduld een schone
zaak’, er is de uiterst zeldzaam geworden pinsapo, de Spaanse zilverspar, die
ook al met uitsterven is bedreigd. Knielend bij wat wel eens het laatste
exemplaar zou kunnen zijn omdat hij geen vruchtkegels meer draagt, noteert
Brijs:
‘Hij
weet dat hij gaat sterven. Die gedachte treft me en hoe nuchter ik anders ook
ben, hoe sceptisch ook, ik raak opeens diep ontroerd.’
Precies die ontroering staat in
fel contrast met de zakelijke vaststellingen die doorheen het boek worden
aangereikt en de teloorgang van de natuur in kaart brengen. Brijs staat stil
bij de evolutie die het stadje El Ejido heeft doorgemaakt: na de zondvloed die
in 1973 grote delen van Zuidoost-Spanje overspoelde en alle kweekkassen in El
Ejido vernietigde, werd de heropbouw, mede door subsidies, aangepakt: van 45
000 inwoners in 1994 steeg het aantal inwoners tot 90 000, ‘want de mar del
plastico blijft terrein overspoelen. Al tot hoog in de bergen zijn megakassen opgerukt
en jaarlijks wordt er nu vier miljoen ton groente en fruit geteeld voor de
Aldi’s en de Carrefours van deze planeet. Het gevolg is dat het water in de
ondergrond inmiddels zo goed als op is.’ En na de overstromingen in Valencia
weet Stefan Brijs: ‘Er is maar één schuldige en dat is de mens zelf. Die wordt
al jaren gewaarschuwd. En toch gaat hij onverminderd door. Overal kaalslag.
Overal monocultuur. Overal stikstof. Overal vergif. Overal mens.’
Gelukkig is niet
alles kommer en kwel daar in Andalusië. De hoop dat ooit, en het liefst voor de
natuur volledig is verpieterd, een en ander ten goede keert, blijft aanwezig.
Het zit hem in de kleine dingen waar toeristen achteloos aan voorbijgaan, maar
die voor de auteur zoveel betekenen. Zo op het eind van de maand mei:
‘het laatste uur
brengt miezer. Een wolk heeft besloten de nacht in de vallei door te brengen.
Hij legt zich te ruste op het bed van havervelden en bloemenweiden. De volgende
ochtend vroeg is hij vertrokken. Het land ruikt naar een zuigeling.’
De idee sluit
naadloos aan bij de uitspraak die eerder al aan bod kwam: ‘Het wordt tijd dat
de natuur in opstand komt. Dat het geduld van de bloemen op is en ze in een
laatste krachtinspanning alles op aarde overwoekeren en zo de wereld met een
explosie van kleuren tot stilstand brengen.’
Zo krijgt Het geduld van de
bloemen een dubbele dimensie mee: een ode aan de schoonheid van de natuur
en een oproep om eindelijk de verantwoordelijkheid op te nemen als het erop
aankomt dezelfde natuur levend en levendig te houden.
Stefan Brijs: Het geduld van de
bloemen, Atlas Contact, Amsterdam 2025, 190 p. ISBN 9789045052120. Distributie
VBK België
deze pagina printen of opslaan