Op haar
leeftijd van ruim boven de 80 en na tientallen succesvolle romans te hebben
gepubliceerd is de Chileense Isabel Allende, die al vele jaren in Californië
woont, nog lang niet uitverteld, zo blijkt. En te oordelen naar haar nieuwste
roman is er doorheen de jaren weinig sleet gekomen op haar schrijverstalent, eerder
uitdieping en verfijning. Terugkijkend naar haar vorige romans kan men daarin grosso
modo een ‘dubbele’ achtergrond onderkennen: de Chileense achtergrond -- de plek
van haar wortels -- en de Amerikaans-Californische, waar ze als rijpere volwassene
haar verdere leven heeft uitgebouwd. Op die achtergronden, nu eens de ene dan
weer de andere, krioelen dan op het voorplan de luitjes goed en kwaad die de
verteller in Allende hebben wakkergemaakt. Maar kijk, dit keer wordt het anders,
omvattender eigenlijk. In Mijn naam is Emilia del Valle schuiven beide achtergronden,
beide leefwerelden zeg maar, in een soort osmose over elkaar heen. For
better or for worse.
Om het verhaal te situeren moeten
we terug naar de laatste decennia van de 19de eeuw. De plek van
aanvang is Californië en het is Emilia die meteen het woord neemt. Het wordt dus
háár verhaal. Emilia blijkt de dochter te zijn van een Ierse immigrante die een
korte affaire had met een Chileens rijkeluiszoontje dat in Californië was beland.
Na de geboorte van het meisje was de man met de noorderzon (of juister nog: de
zuiderzon) vertrokken uit de V.S. en teruggekeerd naar zijn thuisland. Emilia groeit
op als een begaafd meisje met schrijversbloed in de aderen; naarmate ze ouder
wordt raakt ze almaar meer aangetrokken door die mysterieuze verre vader, die
zij ooit wil ontmoeten. Tot zich opeens een gedroomde gelegenheid aandient. De
Californische krant waar zij werkt maar waar ze zich alsnog moet beperken tot
het schrijven van oppervlakkige columns, wil een oorlogsreporter naar Chili
sturen om de dreigende burgeroorlog in dat land te verslaan. Emilia is dan
vooraan in de twintig, en bovendien vrouw: in die tijd twee levensgrote
obstakels. Maar ze haalt haar slag (gedeeltelijk) thuis: haar collega Eric zal
de politieke situatie coveren, Emilia moet het houden bij
humaninterest-columns…
Wat de onvoorbereide Emilia nadien, gedropt (fictie) midden
in de slag om Concón (historisch), aan gruwel meemaakt, en ook aan den lijve
ondervindt, schudt haar meedogenloos dooreen. De oorlog heeft mij met zijn drakenmuil
verslonden, erkent ze achteraf. Ergst van al is ‘De angst die zich in je botten
nestelt en daar permanent op de loer ligt, klaar om bij het minste of het geringste toe te slaan’. Nu ze
die angst van nabij heeft leren kennen, begrijpt ze dat ze er nooit meer vrij
van zou zijn, en dat elk bescheiden streepje geluk niet méér zou kunnen
betekenen dan ‘een bedrieglijke pauze in de gewelddadigheid van de wereld’.
Die indringende
oorlogservaring doet haar alvast beseffen dat ze nooit meer zoals voorheen over
oppervlakkige onderwerpen zal kunnen schrijven. Dat besef is weliswaar nog lang
niet het eindpunt van Emilia’s odyssee in Chili. Amper overleeft ze de naweeën
van de militaire confrontatie en doolt verder doorheen het land -- haar vader
is intussen gestorven -- op zoek naar het landgoed dat hij haar zou hebben
nagelaten. Maar veel belangrijker is wat ze uiteindelijk vindt, met name
zichzelf als schrijfster met een kostbaar getuigenis in zich dat hunkert naar uitbraak:
over de gruwel van geweld en oorlog, over de vrijgevochten vrouw die zij
geworden is, over haar gehechtheid aan het nieuw ontdekte (vader)land -- het Chili
van haar afkomst.
Het getuigenis dat de fictieve Emilia neerlegt, is eigenlijk min of meer
dat van de reële Isabel Allende. Thema’s als geweld, de vrouw, haar
geboorteland Chili zijn niet weg te denken uit haar werk. Waar ze ook materiaal
vindt om, met dezelfde ingrediënten maar telkens nieuw ingekleed, een gloedvol
verhaal in elkaar te steken dat recht doet aan de ‘diffuse tinten,
omfloerste mysteries, onzekerheden’ van welke samenleving ook waarin ze leeft, ontstaat
een roman. Of het nu gaat om diepmenselijke toestanden van lief en leed of
vrouwen die de conventies uitdagen, sociale competitie of oorlogsgeweld -- zo
manifest aanwezig in deze dagen -- ze blijft consistent gestalte geven aan de mooie
én smeuïge kanten van de hedendaagse samenleving. Met als einddoel verzoend te raken met het leven en de
eigen herinneringen: ‘Middels het geschreven woord probeer ik de
vluchtige aard van het bestaan te vlug af te zijn, de momenten te vangen
voordat ze vervagen, de verwarring rond mijn verleden op te helderen’.
Naar het einde toe verkondigt
Emilia (en via haar dus Isabel) dat haar boek af is omdat haar schrift vol is.
‘Maar ik blijf mijn leven opschrijven in andere schriften tot ik geen
herinneringen meer over heb’. Het valt te verhopen dat de bodem van het vat nog
lang niet bereikt is.
Isabel Allende: Mijn naam is Emilia del Valle,
Wereldbibliotheek, Amsterdam 2025, 368 p. Vertaling van Mi nombre es Emilia del
Valle door Rikkie Degenaar. ISBN 9789028453852. Distributie Lannoo
deze pagina printen of opslaan