Een
van de belangrijkste twintigiste-eeuwse ‘stukjesschrijvers’ was ongetwijfeld
Simon Carmiggelt. Hij ging de talloze hedendaagse columnisten van vandaag
vooraf – elke zichzelf respecterende krant heeft er wel een paar. Maar slechts
heel sporadisch tippen ze aan het scherpe observatievermogen van Carmiggelt of aan
zijn stilistische brille. Carmiggelt (1913-1987) schreef zijn impressies in de
Amsterdamse krant Het Parool onder de naam Kronkel. Het Parool
begon trouwens als een illegale verzetskrant tijdens de Tweede Wereldoorlog. Carmiggelt
was vanaf het begin bij de verspreiding en de druk ervan betrokken. Na de
oorlog trad hij er in dienst als journalist. De oorlog in stukjes is een
door zijn zoon Frank Carmiggelt samengestelde bundel met als centraal thema de
oorlog. Hij putte hiervoor uit het rijke archief van Leo J. Verhagen, die het
werk van Carmiggelt rubriceerde. Zo verscheen eerder al de bundel Twee
katten en wat honden (De Arbeiderspers 2016), met genoemde huisdieren als
verbindend thema.
Nu is de oorlog de rode lijn. De 81 gekozen Kronkels dateren van 9
januari 1945 tot 9 juli 1983 en zijn hier chronologisch geordend. In het leven
van Simon Carmiggelt speelde de oorlog een zeer bepalende rol; niet alleen zat
Carmiggelt wegens zijn betrokkenheid bij het drukken van Het Parool een
paar dagen vast in een huis van bewaring; veel pijnlijker voor hem was dat zijn
broer naar Kamp Vught werd gestuurd en daar ook zou sterven. Het zou Simon Carmiggelt
tekenen tot de laatste dag van zijn leven. Het is dan ook zeer begrijpelijk dat
de observaties die hij neerpende zeer dicht bij zijn eigen gevoelsleven
aanleunden. Zo besteedde hij in september 1961 aandacht aan de dood van de
drukker, Johan Jesse, die dapper zijn beperkte technische middelen inzette om
stiekem het linkse blad te drukken in een tijd dat ‘de oorlog de meeste
zegeningen der moderne techniek al voor fatsoenlijke mensen had uitgeschakeld’,
aldus Carmiggelt in één van zijn observaties. Kenmerkend voor zijn werk is dat
de gewone mens immer centraal staat. Zo is er oude joodse kleermaker Cohen, die
hij voor het laatst zag aan het station, waar de trein naar Westerbork klaar
stond. Maar ook is er het verhaal over Der Paul, ‘een bleke gannef’, een
jonge, Duitse soldaat die op de hoek van de straat toezicht moest houden.
Steeds weer heeft Carmiggelt oog voor het kleine, het menselijke. De auteur kon
zijn observaties haarscherp bewoorden. Wat te denken van ‘Als kleine, giftige
insecten trilden de Messerschmitts tegen het zorgeloos vakantiezwerk’ (over de
intocht van de Duitse vliegers op 10 mei) of ‘Hij liep veerkrachtig naar de
vijftig. Op zijn gezond gelaat probeerden gecompliceerd uitwaaierende,
arbeidsintensieve tochtlatten contact te maken met zijn kneveltje’, over een
ontmoeting in een wachtkamer op een station?
Zijn beeldend taalgebruik is
niet alleen levendig maar ook humoristisch. Het volgende citaat toont tevens de
tijdloosheid van Carmiggelts werk aan. Ook bij de lezer van vandaag zullen de
mondhoeken onwillekeurig omhoogkrullen bij passages als ‘Het was het uur dat
een doortastende misdadiger in de tv-serie De FBI nou net zou nodig
hebben gehad om met zijn rijke buit af te reizen naar Zuid-Amerika vóórdat
Ephraim Zymbalist junior hem met een zwaarmoedige blik in de ogen en een
kreukherstellend pak aan het lijf komt arresteren.’
Simon Carmiggelt was een meester
in zijn werk. Rake typeringen, gedetailleerde beschrijvingen en levendige
dialogen zorgen ervoor dat zijn Kronkels ook vandaag nog zeer leesbaar
zijn. De relevantie van ‘De oorlog in stukjes ‘staat ook vandaag nog
buiten kijf. Want ook al zijn hebben ze een tijdsvak uit een inmiddels
vervlogen verleden tot thema, de verhalen blijven zeer de moeite waard door hun
stijl, analytisch vermogen en humor.
Simon Carmiggelt: De oorlog in
stukjes, De Arbeiderspers, Amsterdam 2025. 168 p. ISBN 9789029553919.
Distributie L&M Books
deze pagina printen of opslaan