Je houdt het niet voor mogelijk, maar ergens in de Noord-Afrikaanse Sahara is er in een kloof een beschutte plas water, door tientallen, misschien honderden kilometers zand en rots van de bewoonde wereld geïsoleerd, waar een stokoude krokodil moederziel alleen vegeteert. Een overblijfsel uit een ander klimatologisch tijdperk, niet meer in staat zich voort te planten en schier eindeloos overlevend op minimale fysieke activiteit en het weinige voedsel dat door de plas aangetrokken wordt. Maar kom niet in de buurt of het stuk chagrijn haalt uit met zijn moordende bek. Een beeld dat met enige zin voor het groteske zou kunnen worden opgehangen van de overlevende literaire Amerikaanse auteurs uit de jaren ‘20 en de vroege jaren ’30, ware het niet van hun onuitputtelijke drang om te blijven schrijven: ‘schrijven of sterven’ lijkt wel hun motto. Niet dat ze nog met zo veel zijn, de voorbije decennia zijn hun gelederen sterk uitgedund en ze hebben zich al op een of andere manier verzoend met de nakende dood. Toch blijft het een strijdvaardige groep oude krokodillen, die wel eens met een zwiepende staartslag durft uit te halen.
Na het overlijden van Saul Bellow (1915-2005) zijn Kurt Vonnegut (geb. 1922), Norman Mailer (geb. 1923) en James Salter (geb. 1925) zowat de ouderdomsdekens van de levende Amerikaanse literatuur geworden. Een iets jonger groepje volgt op enige jaren afstand: o.a. E.L. Doctorow (geb. 1931), Tom Wolfe (geb. 1931), John Updike (geb. 1932), Cormac McCarthy (geb. 1933) en Philip Roth (geb. 1933), die als jongste dan weer de literaire troonpretendent van Nobelprijswinnaar Bellow is. Allen hebben ze gemeen dat ze op een of andere manier nog literair actief zijn, wat een Brits criticus de bedenking ontlokte of sommigen misschien een literair equivalent van viagra slikten. Van Norman Mailer mag dan al een tijd niets meer vertaald zijn, hij gooit via tijdschriftartikels nog regelmatig een knuppel in het literaire of politieke hoenderhoek (in 2003 gebundeld in The spooky art en Why are we at war?). Alle anderen hebben de laatste jaren nog een boek gepubliceerd, dat intussen vertaald is in het Nederlands of waarvan de vertaling is aangekondigd.
Kurt Vonnegut — die een onsterfelijke reputatie opbouwde met het dit jaar opnieuw bij Meulenhoff herdrukte Slachthuis vijf (1969) — had zijn afscheid van de literaire scène al in 1994 aangekondigd (“God had retired me from writing”), om kort daarna het semi-autobiografische Timequake (1997) te publiceren, waarin hij opnieuw plechtig beloofde om met schrijven te stoppen. Rond de eeuwwisseling had hij weer een (nog niet gepubliceerde) roman in de steigers met als werktitel ‘If God were alive today’, over een stand-up comedian in het hedendaagse New York. Dat leverde in 2001 de volgende uitspraak van Vonnegut op: “When writers crack up, when they really end up in the nut house, is when they can’t do it any more.” Vandaar dat niemand meer vreemd opkeek toen hij in 2005 met de memoires A man without a country (vert. Man zonder land), samengesteld door Daniel Simon, op de proppen kwam. In korte stukjes blikt de humanist Vonnegut terug op zijn verleden of becommentarieert hij het leven vanuit een bepaalde invalshoek. Van jongs af sterk beïnvloed door de opkomende socialistische arbeiderspartij, heeft hij weinig goeds te vertellen over de huidige Bush-administratie en de oorlog in Irak. Een vaak grappige dissectie van de Amerikaanse samenleving, waarbinnen Vonnegut zich (bij momenten) een ‘man zonder land’ voelt. Verlucht met zijn typische viltpenteksten en –tekeningen die hij vanaf Slachthuis vijf in een aantal van zijn literaire werken gebruikte. Een aantal van de stukjes verschenen eerder in het tijdschrift ‘In These Times’.
James Salter (pseudoniem van James Horowitz) is geen veelschrijver en wordt traditioneel als een writer’s writer gezien. Dat neemt niet weg dat intussen, behalve zijn autobiografie, ook zijn laatste drie en belangrijkste romans (uit eind jaren ’60 en jaren ’70) in het Nederlands vertaald zijn. Gaandeweg ging Salter zich meer voor het kortverhaal interesseren. Na het met de PEN/Faulkner award bekroonde verhalenbundel Schemering (1989), is nu ook zijn tweede verhalenbundel, Last night (2005 — vert. Laatste nacht) in vertaling uitgegeven. Een collectie van tien verhalen, waarvan een aantal eerder verschenen in o.m. ‘Esquire’ en ‘The New Yorker’. De scharniermomenten in schommelende relaties tussen mannen en vrouwen staan centraal in deze bundel. Zo bv. het indrukwekkende titelverhaal waarin Walter belooft zijn doodzieke vrouw Marit te assisteren bij haar zelfmoord. Ook huisvriendin Susanna zal aanwezig zijn, maar uiteindelijk loopt alles in het honderd en elkeen blijft verscheurd achter. Salter weet feilloos perfectie en gratie aan elkaar te paren: met één enkele zin raakt hij de ziel. Net als een van zijn grote voorbeelden, Isaac Babel, ‘componeert’ Salter zijn romans en verhalen. De perfecte controle die hij in zijn werk toont, wordt door heel wat collega-schrijvers met bewondering en afgunst bekeken. Het grote publiek heeft Salter echter nooit weten te bereiken. Dat maakt dat hij zich maar al te zeer bewust is van de lange rij grote schrijvers die pas na hun dood helemaal doorbraken.
Van Philip Roth wordt gezegd dat hij beter en productiever schrijft naarmate hij ouder wordt. Hij heeft deze eeuw al een vijftal romans aan zijn intussen 27-delige romanoeuvre toegevoegd. Een oeuvre trouwens dat nog tijdens zijn leven gepubliceerd wordt in The Library of America; een eerbetoon dat voor hem enkel Saul Bellow en Eudora Welty te beurt viel. In een van de zeldzame interviews die Roth nog geeft, zegt hij: “It no longer feels a great injustice that I have to die”. Dat neemt niet weg dat hij met afschuw vervuld wordt bij de gedachte aan zijn overlijden. Zijn laatste roman, Everyman (2006 — vert. Alleman), is duidelijk een poging om in het reine te komen met het thema van de dood. Een introspectieve roman, die aansluit bij een aantal periodieke, zelfbevragende romans die Roth de laatste 10 jaar schreef, zoals Sabbaths theater (1985) en Een stervend dier (2001), waarin hij zich telkens opnieuw afvraagt of hij in het aanschijn van de dood nog de kracht en het talent in zich heeft om te blijven schrijven. Een vraag die hem in het gitzwarte Alleman (vandaar de donkere cover, als een eenvoudige grafsteen) blijft achtervolgen. De titel gaat terug op een middeleeuws moraliteitstoneel­stuk, waarin een onvoorbereide zondenaar door de Dood op de hoogte gebracht wordt van zijn nakende dag des oordeels. In de steek gelaten door zijn vrienden en beroofd van zijn aardse, uiterlijke kwaliteiten, resten hem enkel nog zijn goede daden om zich t.o.v. de Schepper te verantwoorden. Bij Roth wordt Alleman een goddeloze en naamloze man die al dood en bijna begraven is wanneer we hem ontmoeten. Familie en vrienden nemen afscheid met een handvol aarde en een aantal onverteerde frustraties. Enkel de lezer is nog getuige van de balans die de dode van zijn leven opmaakt. Roth op zijn zwartst, wat schril contrasteert met bv. het dunne komische The Prague orgy (1985 — vert. De Praagse orgie), de epiloog uit de trilogie ‘Zuckerman bound’, waarin een selectie uit Zuckermans notitieboekjes verzameld werd. Dit jaar voor het eerst als paperback verschenen bij Vintage International.
Tot slot nog een kort overzicht: De vertaling van E.L. Doctorows nieuwste roman The march (2006) bij De Bezige Bij is intussen uitgesteld tot eind 2006. Doctorow koppelt de maakbare geschiedenis (een vermenging van feiten en fictie om een nieuwe werkelijkheid of lotsbestemming vorm te geven) en een uitgesproken interesse voor het morele lot van zijn personages aan elkaar. The march speelt zich af tijdens de Amerikaanse burgeroorlog, van de mars op zee van het Noordelijke leger (onder bevel van generaal Sherman) doorheen de staat Georgia tot de overgave van het Zuidelijke leger en de moord op Lincoln. Ondanks het feit dat Doctorow reeds sinds jaar en dag het 19e-eeuwse realisme niet meer haalbaar acht, werd dit werk in al zijn verscheidenheid geduid als “een veelstemmige roman van haast Tolstojaanse ambitie”. De dandy Tom Wolfe, chroniqueur van de Verenigde Staten en vader van het ‘new journalism’, heeft nog in 2004 de turf Ik ben Charlotte Simmons gepubliceerd, over een hoogbegaafd, naïef en beschermd opgevoed meisje dat op een elitaire universiteit geconfronteerd wordt met op sport, seks en drank beluste studenten. Een doorwrocht maar minder overtuigend werk van de veelgeprezen auteur van Het vreugdevuur der ijdelheden (1987) en In alles een man (1998). Je kan je afvragen of de onderdompeling in een jeugdig hoofdpersonage en haar leefwereld een poging inhoudt om de eigen, ontsnapte jeugd opnieuw te vatten. Van Cormac McCarthy verscheen vorig jaar nog een nieuwe roman, die dit jaar vertaald werd onder de voor dit stuk ironische titel: Geen land voor oude mannen (De Leeswolf 2006, p. 363). Het toeval wil dat er intussen een nieuwe roman van hem, The road, is aangekondigd voor september bij Picador. En ook John Updike mogen we niet vergeten: met een nieuwe roman, een verzameling kunstkritieken en een achttal herdrukken van zijn werk in de vermaarde ‘Penguin modern classics’-reeks, krijgt hij in het oktobernummer van De Leeswolf de nodige ruimte.
E.L. Doctorow: The march, Little, Brown London, 2006, 363 p., € 19,95. ISBN 0-316-73198-6
Distributie: Van Ditmar Boekenimport
Philip Roth: The Prague orgy, Vintage International New York, 2006, 86 p., € 14,95
ISBN 0-679-74903-9. Distributie: Van Ditmar Boekenimport
Philip Roth: Alleman, De Bezige Bij Amsterdam, 2006, 207 p., € 17,50. ISBN 90-234-2002-0
Vert. van: Everyman door Ko Kooman. Distributie: WPG Uitgevers
Philip Roth: Everyman, Cape London, 2006, 182 p., € 15,65. ISBN 0-224-07869-0
Distributie: Van Ditmar Boekenimport
James Salter: Laatste nacht : verhalen, Meu­lenhoff Amsterdam, 2006, 143 p., € 16,90
ISBN 90-290-7740-9. Vert. van: Last night door Ronald Cohen. Distr.: Standaard uitg.
James Salter: Last night, Knopf New York, 2005, 132 p., € 22,00. ISBN 1-4000-4312-3
Distributie: Van Ditmar Boekenimport
Kurt Vonnegut: Slachthuis vijf, of De kinderkruistocht : een verplichte dans met de dood, Meulenhoff Amsterdam, 2006, 189 p., € 12,50 ISBN 90-290-7738-7. Vert. van: Slaughter­house-five, or The children’s crusade door Else Hoog. Distributie: Standaard uitgeverij
Kurt Vonnegut, Daniel Simon (red.): Man zonder land, Meulenhoff Amsterdam, 2006, 142 p. : ill., € 16,90. ISBN 90-290-7739-5. Vert. van: A man without a country door Ko Kooman. Distributie: Standaard uitgeverij
Kurt Vonnegut, Daniel Simon (red.): A man without a country, Bloomsbury London, 2006, 146 p., € 27,00. ISBN 0-7475-8406-0. Distributie: Penguin Books Benelux
Tom Wolfe: Ik ben Charlotte Simmons Prometheus Amsterdam, 2005, 668 p., € 24,95
ISBN 90-446-0535-6. Vert. van: I am Charlotte Simmons door Wim Scherpenisse, Gerda Baardman, Ineke Lenting. Distr.: Standaard uitg.
Oorspronkelijk verschenen in De Leeswolf 2006
deze pagina printen of opslaan