Amerikaanse literatuur

Kris van Zeghbroeck: De oude krokodillen van de Amerikaanse literatuur (2) : John Updike: klassiek, actueel en uit de kunst

door Kris van Zeghbroeck

John Updike (geb. 1932) mag dan bij leven nog niet schitteren in het pantheon van The Library of America, binnen de reeks ‘Penguin Modern Classics’ wordt hij intussen wel tot de klassieke auteurs gerekend. Met niet minder dan acht titels maakte Updike deze zomer zijn intrede in het alom gekende ‘Penguin Classics’-fonds dat dit jaar haar 60e verjaardag viert. Dat wil niet zeggen dat deze bijna 75-jarige krokodil van de Amerikaanse letteren op zijn lauweren rust (zie De Leeswolf 2006, p. 452-453). Met Terrorist (2006 — vert. De terrorist) publiceerde hij zijn 22e roman. Maar ook op andere terreinen zit Updike niet stil. Zo verscheen begin dit jaar Still Looking, een nieuwe essaybundel over Amerikaanse kunst.

Updike goes classic

Naast Updikes romandebuut, The poorhouse fair (1958), werden de vier ‘Rabbit’-romans, een verzameling ‘Henry Bech’-verhalen en de romans Roger’s version (1986) en In the beauty of the lilies (1996) opgenomen in de reeks ‘Penguin Modern Classics’. Stuk voor stuk verzorgde paperbackuitgaven die van een voor- of nawoord door Updike voorzien werden. Het gaat hier niet om nieuw materiaal, maar teksten die ter gelegenheid van vorige edities geschreven werden. Roger’s version (“Witty, provocative, and erudite, [...] a novel for the intellectually rigorous”) vormt de uitzondering, omdat de autodidactische intellectueel John Banville het boek uitleidt en in Rabbit at rest vind je naast het essay van John Updike over het ontstaan van zijn ‘Rabbit’-romans (zie www.penguinclassics.co.uk (optie ‘Features’) — geschreven ter gelegenheid van de Everyman’s Library verzameleditie Rabbit Angstrom)— ook een nawoord van Justin Cartwright. Als er één romanfiguur is die als de alter ego van Updike gezien kan worden, is het trouwens Harry Angstrom, bijgenaamd ‘Rabbit’. De vier romans die rond dit hoofdpersonage werden opgebouwd (Rabbit, run (1960), Rabbit redux (1971), Rabbit is rich (1981) en Rabbit at rest (1990) — de sequel ‘Rabbit remembered’ uit Licks of love (2000) buiten beschouwing gelaten), vormen met tussenposen van 10 jaar een beeld van 40 jaar Verenigde Staten. Updike beschouwt Rabbit nl. als “ a ticket to the America all around me. What I saw through Rabbit’s eyes was more worth telling than what I saw through my own [...] As a phantom of my imagination, he was always [...] there for me, willing to generate imagery and motion. He kept alive my native sense of wonder and hazard.” Zonder overdrijving kan gesteld worden dat de Rabbit-romans cruciaal waren in de ontwikkeling van Updike als schrijver. Rabbit, run was zijn eerste volwaardige roman, die hem introduceerde in het gebruik van de tegenwoordige tijd. Een vernieuwing binnen de Amerikaanse literatuur van de jaren ’30 die Updike erfde van Joyce Cary (Mister Johnson (1939)): “it can give to a reader that sudden feeling of insecurity [...] when he feels all at once that not only has he utterly lost his way, but also his own identity.” Meteen ook het ideale uitgangspunt om de familie Angstrom (Rabbit, Janice en hun zoon Nelson) doorheen hun vaak moeilijke jaren te volgen, met op de achtergrond de voortschrijdende Amerikaanse geschiedenis. Updike groeide als schrijver in het spoor van Rabbit. Hij ontving voor Rabbit is rich de Pulitzer en de National Book Award, en voor Rabbit at rest de National Book Critics Award, de Pulitzer Prize en de Howells Medal. Het belang van de ‘Rabbit’-tetralogie (inclusief de thematiek van de verstikkende Amerikaanse buitenwijken) voor Updikes status als klassiek schrijver kan dus niet genoeg onderstreept worden. Om een vollediger beeld van Updikes alter ego te krijgen mogen we bovendien het intellectuele en creatieve personage Henry Bech niet vergeten (Als Updike zich als mens op Rabbit projecteert, projecteert hij zich als schrijver op Bech), hier gedeeltelijk gebundeld in The complete Henry Bech (Het bevat ‘Bech: a book’, ‘Bech is back’ en ‘Bech in Czech’). Intussen zijn ook de romans The coup (1978), S. (1988), Brazil (1994) en Towards the end of time (1997) aangekondigd voor oktober. Daarmee zullen voor het einde van dit jaar al de helft van Updikes romans beschikbaar zijn in ‘Penguin Classic’-edities. Voor alle duidelijkheid: samen vormen die 12 titels bijna een vierde van alle boeken die Updike voorlopig bij elkaar heeft gepend. Rabbit mag er dan al het bijltje bij neergelegd hebben (“Well, Nelson, all I can tell you is, it [dying] isn’t so bad”), maar Updike gaat onverstoorbaar door.

De nieuwe Updike
John Updike kan op 74-jarige leeftijd nog altijd verrassend uit de hoek kan komen. Deze chroniqueur van de blanke protestantse Amerikaanse samenleving grijpt in het spoor van 9/11 naar een adolescente moslim als hoofdpersonage, wiens wel en wee in een thriller-achtige plot gevat wordt. De 18-jarige Ahmad is de vrucht van een korte relatie tussen de lichtzinninge, Iers-Amerikaans Terry (die haar katholieke opvoeding ingeruild heeft voor het new-agegedachtengoed) en een Egyptische islamitische student, gebrand op een verblijfsvergunning. Vaderloos opgegroeid, is het vrijdagse privé-onderricht, in de moskee van de Armeense iman Shaikh Rashid, Ahmads enige houvast. Volledig geïndoctrineerd door het islamitisch extremisme, zweert hij bij het ‘Rechte Pad’, weg van het verwerpelijke materialisme en hedonisme dat hij overal om zich heen ziet. Daar kunnen de aantrekkelijke (maar katholieke) Afro-Amerikaanse Joryleen of zijn liberale joodse studiebegeleider Jack Levy (die bovendien met Ahmads moeder aanpapt) niets aan veranderen. I.p.v. zich te verliezen in een relatie en universitaire studies aan te vatten, gaat Ahmad via Rashid werken als chauffeur bij een bedrijf van tweedehands meubelen. Het wordt gerund door Libanese inwijkelingen die de firma als dekmantel gebruiken voor duistere doeleinden. Zo wordt Ahmad klaargestoomd om als martelaar, met een vrachtwagen vol explosieven, een tunnel tot ontploffing te brengen. Hoewel de plot, vooral naar het einde toe, hier en daar rammelt, en je je vragen kan stellen over schrijvers die zich per se op onbekend terrein willen begeven, zijn er een aantal zaken die in Updikes voordeel spreken. Niet het minst zijn superieur stilisme en prachtige dialogen, die vooral werken wanneer hij niet uit zijn research put. Zo werkt bv. de manier waarop Updike volleerd uit de Koran citeert, ontnuchte­rend. In zijn voordeel pleit dan weer bv. het gebruik van op het Westen geënte psychoseksuele beeldspraak om Ahmads honger naar het ‘Paradijs’ bevattelijk te illustreren. Het fysiek en sociaal afgetakelde stadje New Prospect (New Jersey) krijgt bovendien een symptomatische lethargie mee, die volgens de ironische Levy (die als tegenpool heel wat parallellen vertoont met Ahmad) gewoon vraagt om een bom, om het wakker te schudden. De auctoriële verteller Updike heerst hier als een god over voorstedelijk Amerika, pleit opvoedend voor Amerikaanse eenheid over de grenzen van ras en godsdienst heen, maar kan uiteindelijk het ongenoegen en de beweegredenen van de islamitische onderklasse niet blootleggen.

Updike uit de kunst
Een minder gekend aspect van Updikes schrijverspalet is dat van kunstcriticus. Nog voor hij besloot schrijver te worden, volgde hij een kunstopleiding aan de Ruskin School of Drawing and Fine Art (Oxford). Hij is vooral gefascineerd door het geschilderde doek en begon vanaf de jaren ’80 tentoonstellingen te bespreken, hoofdzakelijk voor de ‘New York Review of Books’. Dat resulteerde in 1989 in een collectie kunstessays getiteld Just looking. Begin dit jaar verscheen het vervolg, Still looking (2005), waarin uitsluitend essays over Amerikaanse kunst gebundeld werden. Updike voelt zich nl. steviger in zijn schoenen staan als hij over Amerikaanse kunst vertelt: “this terrain having supported formal art for scarcely more than two centuries, collected observations gain an effect of concentration, with ample opportunity for cross-reference”. En die verbanden legt hij niet alleen binnen de schilderkunst — van de vroege portret- en landschapkunstenaars en de laat 19e-eeuwse meesters (Winslow Homer, Thomas Eakins) over het vroege modernisme van Whistler en de strijdvaardige Amerikaanse impressionisten en realisten tot Edward Hopper, Jackson Pollock en Andy Warhol — maar ook tussen Amerikaanse schilderkunst en literatuur. Updike is al vaker als een schilderende schrijver beschreven geweest, en in zijn romans tracht hij met stilistische flair de dingen die hij ziet, zo accuraat mogelijk weer te geven. Dat kan zijn voorliefde voor techniek en realisme in de schilderkunst verklaren. Vooral in zijn roman Zoekt mijn aangezicht (2002), exploreert Updike expliciet het thema van de Amerikaanse schilderkunst. In de tijdspanne van een dag wordt tijdens een interview het leven van de 78-jarige fictieve schilderes Hope Chafetz uit de doeken gedaan. Haar relatie met de New Yorkse kunstwereld — ze versleet twee kunstenaars en een kunstverzamelaar — wordt als een kapstok gebruikt om de rond mannen draaiende Amerikaanse kunstscène in beeld te brengen. Of het nu om schilderen en schrijven op zich gaat of de aanvullende creativiteit van kijken en lezen, het borrelt allemaal op in Updikes citaat van Gertrude Stein om zijn manier van werken te duiden: “I can always look at it [an oil paint] and slowly yes slowly I will tell you about it.” Blijven kijken is de boodschap.

John Updike: De terrorist, De Arbeiderspers Amsterdam, 2006, 285 p. , 19,95 euro
ISBN 90-295-6409-1. Vert. van: Terrorist door Joop van Helmond. Distributie: WPG Uitgevers
John Updike: Terrorist, Hamilton London, 2006, 310 p. , 21,45 euro. ISBN 0-241-14355-1
Distributie: Penguin Books Benelux
John Updike: Still looking : essays on American art, Knopf New York, 2006, XV, 222 p. : ill. ,
42,60 euro. ISBN 1-4000-4418-9. Distributie: Penguin Books Benelux

Penguin Modern Classics
John Updike: The poorhouse fair, Penguin London, 2006, 153 p. , 16,00. ISBN 0-141-18848-0
John Updike: Rabbit, run, Penguin London, 2006, 280 p. , 12,50 euro. ISBN 0-141-18783-2
John Updike: Rabbit is rich, Penguin London, 2006, 440 p. , 12,50 euro. ISBN 0-141-18855-3
John Updike: Rabbit redux, Penguin London, 2006, 369 p. , 12,50 euro. ISBN 0-141-18854-5
John Updike: Rabbit at rest, Penguin London, 2006, 489 p. , 12,50 euro. ISBN 0-141-18844-8
John Updike: The complete Henry Bech, Penguin London, 2006, 339 p. , 16,00 euro
ISBN 0-141-18856-1
John Updike: Roger’s version, Penguin London, 2006, 338 p. , 16,00 euro. ISBN 0-141-18843-X
John Updike: In the beauty of the lilies, Penguin London, 2006, 491 p. ,16,00 euro
ISBN 014-1-18857-x
Distributie: Penguin Books Benelux

Oorspronkelijk verschenen in De Leeswolf 2006

deze pagina printen of opslaan

Nieuwe recensies

BOEKEN NR. 10, DECEMBER 2024

Dius

Stefan Hertmans

Kruisende lijnen

Junichiro Tanizaki

Memoires van een kip. Een Palestijnse fabel

Ishaq Musa Al-Husseini

We moeten ‘misschien’ blijven denken

Esther Jansma

Wij van de Ripetta

Thomas Lieske

naar overzicht

JEUGDBOEKEN NR. 10, DECEMBER 2024

De wens, of Het ware verhaal van Titi en Tony

Tereza Horvathova , Michaela Kukovicova (ill.)

Het is rood en rond…

Jan Jutte

Ludas en Bontje

Jan Paul Schutten, Sanne te Loo (ill.)

Wie heeft Steef opgegeten?

Susannah Lloyd, Kate Hindley (ill.)

Wij, ervoor en erna

Jenny Valentine

naar overzicht


ontwerp: Ann Van der Kinderen   |   programmatie: dataweb   |   © MappaLibri