Graphic novel

Kris van Zeghbroeck: 30 jaar graphic novel (2)

door Kris van Zeghbroeck

De Amerikaanse graphic novel mag dan (een aantal voorlopers niet meegerekend) 30 jaar oud zijn, de vertaling van het genre in de Lage Landen kwam pas vanaf eind jaren ’80, begin jaren ’90 langzaam op gang. Zo konden we hier eindelijk kennismaken met iconen uit de Amerikaanse stripwereld als Art Spiegelman en Will Eisner. In de eerste plaats gaat het om een eenrichtingsverkeer tussen de Verenigde Staten en Europa, dat in het nieuwe millennium pas echt van de grond kwam met uitgaven bij uitgeverijen als Oog & Blik en (in minder mate) Xtra. Waar Oog & Blik zich sterk op de canon-auteurs richt (bv. Seth, Daniel Clowes, Jim Thompson), is Xtra meer geneigd om de minder gekende internationale grenzen van het genre te verkennen (Joe Sacco vormt daar een uitzondering op). Hoewel het nog om het topje van de ijsberg gaat, is er intussen voldoende materiaal voorhanden om een leeslijst van graphic novels in vertaling samen te stellen, die in de Verenigde Staten tot de canon gerekend worden. Intussen is er echter ook een bescheiden export van Europees materiaal naar de Engelstalige wereld op gang gekomen: Joann Sfar, David B. en Marjan Satrapi hebben (al dan niet) onder invloed van de Amerikaanse graphic novel de Europese kwaliteitstrip nieuwe, epische impulsen gegeven, die ook in de Verenigde Staten op applaus ontvangen werden. De Nederlandse vertalingen van deze Franse succesproducten zijn de verdienste van uitgeverij Atlas, die zich als literaire uitgever steeds sterker profileert op de markt van de literaire strip of striproman. Dankzij dit materiaal kunnen we een Europese inbreng verwerken in de hier opgenomen top-15 (zie p. 3). Toch blijft het gevoel sterk aanwezig dat het Europese aandeel in zo’n ‘best of’ van wat op de Amerikaanse markt circuleert als ‘graphic novel’ veel groter zou kunnen zijn. Het typisch Europese stripformaat en de gedoseerde omvang kunnen daarbij als een struikelblok gezien worden vanuit transatlantisch oogpunt. Met een potentiële opening naar de Amerikaanse markt lijkt het compactere romanformaat van de graphic novel in Europa dan ook steeds meer ingang te vinden (uitgeverij Xtra gebruikt het zelfs bijna systematisch voor zijn stripuitgaven). Het groeiende internationale karakter van de graphic novel kan geïllustreerd worden aan de hand van drie nieuwe vertalingen die dit jaar verschenen: Ben Katchors De Jood van New York, Rutu Modans Vermist en Cyril Pedrosa’s Drie schimmen. Met respectievelijk een Amerikaan, een Israëlische en een Fransman lijkt de graphic novel zich internationaal te verankeren. Meteen krijgen we met uitgeverijen als Podium en Sylvester een grotere diversificatie in het aantal uitgevers dat graphic novels vertaalt voor de Nederlandstalige markt.

Ben Katchor is in de Verenigde Staten bekend voor zijn ‘Julius Knipl, real estate photographer’-comics en werkte mee aan Art Spiegelmans ter ziele gegane ‘Raw’-magazine. Katchor maakt zijn strips in de eerste plaats voor kranten en tijdschriften, waarin ze in afleveringen verschijnen. In die media komt zijn werk tot leven, benadrukt hij in een interview voor ‘Stripgids’ (juni 2008): “Boeken zijn hooguit de gebalsemde versie daarvan”. Die tegenstelling zit in De Jood van New York vervat, want het is een vergeelde 19e-eeuwse krantenstrip die hij hier tot leven wekt. Katchors ouderwetse cartooneske stijl sluit daar bijzonder goed bij aan en opent de poort voor de nodige overdrijving en karikaturen. “Bigger than life”, maar toch is de realiteit vaak dichter bij dan je denkt. De gemeenschappelijke oorsprong van indianen en Joden (beide “hebben grote neuzen en praten vanuit hun keel”) en de mislukte oproep van Mordecai Noah in 1825 om met alle verloren stammen van Israël een Joodse staat te vestigen in de buurt van Buffalo, zijn historische misvattingen en gebeurtenissen die deze graphic novel omkaderen. Een Hebreeuwse komedie, zoals het gelijknamige toneelstuk dat aan het begin van het boek geselecteerd wordt voor het nieuwe seizoen van The New World Theater. Het zijn de avonturen van slager en pelsjager Nathan Kishon, na jarenlange omzwervingen terug in New York aangekomen in 1830, die het verhaal met zijn vele uitweidingen voortstuwen. Hoewel de waarachtigheid van het geheel met historisch ogende affiches ondersteund wordt, lijkt de Lake Erie Spuitwater Maatschappij die heel New York via de waterleiding van bubbels voorziet, wat te hoog gegrepen. Het had gekund, technisch gezien, maar het is heerlijk verzonnen. Toch zag volgens Katchor een gespecialiseerd historicus dit boek als een plausibel tijdsbeeld van het Jacksoniaanse tijdperk in New York.

De Israëlische Rutu Modan werkt als illustrator en was een van de bezielers van de Israëlische versie van het underground magazine ‘Mad’. Ze werd reeds bekroond als kunstenaar, jeugdillustrator en striptekenaar. Haar eerste lange graphic novel, Exit wounds (vert. Vermist) leverde haar dit jaar een Eisner Award voor Best New Graphic Novel op. Hoewel ze haar werk in het Hebreeuws schrijft, tekende ze deze striproman van links naar rechts in opdracht voor de Amerikaanse markt. Net zoals de Amerikaans-Israëlische illustrator Maira Kalman (Wolfsprent september 2008, p. 2) had ze een geïllustreerde blog in ‘The New York Times’. Uitgangspunt van Vermist is het waargebeurde verhaal van een slachtoffer van een terroristische aanslag op een bus die door niemand als vermist opgegeven werd. David Ofek maakte daarover een documentaire, ‘Nr. 17’, waarin hij op zoek ging naar de identiteit van het slachtoffer. Bij Modan wordt het een jonge vrouw, Numi, die vermoedt dat haar veel oudere geliefde, Gabriël, bij de aanslag om het leven gekomen is. Via zijn zoon, Eddie Franco, een taxichauffeur die bij zijn oom en tante inwoont, tracht ze achter de waarheid te komen. Hij heeft zo zijn twijfels, maar langzaam laat hij zich toch meeslepen in de zoektocht naar een vaderfiguur waarmee hij op slechte voet stond. Uiteindelijk blijkt dat Eddie’s vader een spoor van verlaten liefdes achterliet en intussen bij zijn zoveelste verovering is neergestreken. Maar visueel blijft de vader de grote afwezige, zodat de emoties van de verongelijkte zoon en de bezorgde/gebroken geliefde voor hem, in de haat-liefdeverhouding tussen Eddie en Numi wordt gekanaliseerd. Ook het terroristisch geweld waarmee de Israëli hebben leren leven, blijft verborgen. Keer op keer botst de zoektocht naar de vader op de onverschilligheid waarmee de bevolking de problematiek benadert. Modan zet een krachtig portret neer van twee mensen die ondanks de verwerking van heel wat figuurlijke ‘schotwonden’ (‘exit wounds’) elkaar vinden. Opvallend is de manier waarop Modan met selectief gebruik van een extra matte filter achtergronden en sfeerbeelden van haar harmonieus ingekleurde frames accentueert.

De Fransman Cyril Pedrosa heeft zijn stiel geleerd in de Walt Disney studio’s (‘The hunchback of Notre-Dame’ en ‘Hercules’) wat zijn tekenstijl zo diepgaand beïnvloedde dat hij jarenlang geworsteld heeft om zich daarvan te bevrijden. Drie schimmen, zijn eerste graphic novel die (dankzij Joann Sfar) ook in de Verenigde Staten verschenen is, doet je onwillekeurig aan Disney denken, mede omdat het een soort lang uitgesponnen sprookje betreft. Maar je kan nog aan vele andere (mogelijke) invloeden denken: de overgangen van lichte zwierige lijnen naar donkere grovere strepen van Mattotti’s Chimera, de etsen van Doré, de sprookjes van Grimm, de films van Miyazaki… In feite is Pedrosa iemand die zich zowel qua verhaal als techniek openstelt voor een verscheidenheid aan invloeden om zijn eigen product te ontwikkelen. Het verhaal zelf kent, zoals Pedrosa in een interview op newsarama.com uitlegt, zijn oorsprong in het verlies van een kind bij naaste vrienden. Wat eerst een droedel was in de marge, een reus van een vader die zijn zoon beschermt in zijn hand, groeide uit tot een kortverhaal over een vader die een reus werd om zijn zoon te beschermen, om uiteindelijk uit te deinen tot een roman van 268 bladzijden. Door er een fictief sprookje van te maken kon Pedrosa naar eigen zeggen vrij zijn metaforen en verhaalwendingen verzinnen zonder zijn vrienden te kwetsen. Drie schimmen belagen het prille geluk van een idyllische plattelandsfamilie. De vader kan het nakende verlies van zijn enig kind niet aan en vlucht met hem de wijde wereld in om hem te beschermen. De innerlijke tweestrijd tussen de liefde voor zijn kind en de drang om het tot elke prijs te beschermen, werkt verstikkend voor het kind en laat de donkere kant van de vader aan de oppervlakte komen. Uiteindelijk moet de vader het kind laten gaan en zijn leven weer oppikken: “overeind blijven, aan de kant van de levenden”. De grote stilistische variatie in het verhaal, door Pedrosa dag na dag herbekeken in functie van de scènes, geeft het geheel een duidelijke meerwaarde.

Ben Katchor: De Jood van New York, Oog & Blik Amsterdam, 2008, 97 p. : ill., € 19,95
ISBN 9789054922391. Vert. van: The Jew of New York. Distributie: Pinceel Stripverspreiding
Rutu Modan: Vermist, Podium Amsterdam, 2008, 172 p. : ill., € 22,5. ISBN 9789057592812
Vert. van: Exit wounds. Distributie: Van Halewyck
Cyril Pedrosa: Drie schimmen, Silvester s-Hertogenbosch, 2008, 268 p. : ill., € 19,95
ISBN 9789058852663. Vert. van: Trois ombres. Distr.: Pinceel Stripverspreiding

Oorspronkelijk verschenen in de Leeswolf 2008


deze pagina printen of opslaan

Nieuwe recensies

BOEKEN NR. 3, MAART 2024

Binnen in de aarde is een berg

Hester Knibbe

De zomers

Ronya Othmann

Het mensenschip

Autran Dourado

Onze James. De vrouwen van Ensor

Jan Bultheel, Eric Min (nawoord)

Woestijnpassages

Emmelien Kramer

naar overzicht

JEUGDBOEKEN NR. 3, MAART 2024

Een toren van tijgers

Lizette de Koning, Gareth Lucas (ill.)

Eenbeen

Thijs Goverde

Roofvogels. De mooiste en machtigste dieren in de lucht

Walter De Raedt, Joris De Raedt (ill.)

Salto

Arndís Thórarinsdóttir, Linde Faas (ill.)

Springlevend

Saskia de Bodt

naar overzicht


ontwerp: Ann Van der Kinderen   |   programmatie: dataweb   |   © MappaLibri