Vertaald proza

BOEKEN NR. 1, SEPTEMBER 2015

Toni Morrison: God sta het kind bij

door Jen de Groeve

In de muil van een levende zon 
 
‘Ik ben bang. Er is iets ergs met me aan de hand. Het voelt alsof ik langzaam wegsmelt.’ Aan het woord is Bride, eigenlijk Lula Ann Bridewell genoemd, maar die ‘boerinnennaam’ heeft ze afgezworen. Lula Ann was het kleine meisje dat haar moeder ‘Sweetness’ moest noemen, dat was veiliger dan ‘moeder’ of ‘mama’. Lula Anns huid was namelijk zo danig zwart dat Sweetness er bang van werd en haar man het ‘klein nikkertje’ als een vijand beschouwde. Sweetness ontzegt haar dochter elke vorm van liefde, tederheid of zelfs maar nabijheid en eenvoudige aanraking  
omdat Lula Ann er moest aan wennen dat ze door de maatschappij toch als uitschot zou worden behandeld. Eén keer is Sweetness trots op haar, liepen ze zelfs in het openbaar hand in hand, wanneer een blanke lerares de gevangenis ingaat nadat Lula Ann haar beschuldigde van kindermisbruik – onterecht overigens, het kind wilde gewoon de aandacht van haar moeder trekken. Wanneer Lula Ann zichzelf Bride gaat noemen, draagt ze haar kleur niet langer als een kruis. Ze neemt een ‘ontwerper voor de totale persoon’ in de arm, die haar opdraagt uitsluitend witte kleding te dragen, die haar opvallend zwarte huid nog accentueert: ‘Een panter in de sneeuw.’ Bride wordt overal als een adembenemende schoonheid beschouwd en verwerft een topbaan in de cosmetica. 
Het gevoel weg te smelten is begonnen op het moment dat haar vriend Booker haar verliet, met als enige verklaring deze: ‘Jij niet de vrouw die ik wil.’ Bride was net in elkaar getimmerd door Sofia Huxley, de lerares die ze toentertijd vals beschuldigd had en die op borgtocht vrijgekomen was. Bride wilde haar fout uit het verleden goedmaken met een promotiepakket van haar cosmeticalijn en vijfduizend dollar, waarop Sofia totaal door het lint ging. Terwijl Bride van haar verwondingen herstelt, neemt haar vriendin en collega Brooklyn haar zaken waar in het bedrijf en zelf gaat ze op zoek naar Booker. Het gevoel van ‘wegsmelten’ wordt erg concreet. Eerst verdwijnen de gaatjes in haar oorlellen, vervolgens is haar schaamhaar weg en dan haar borsten. Ze maakt onmiskenbaar een regressie door, wordt naar haar gevoel opnieuw dat angstige, kleine meisje dat te zwart is. Op haar reis naar Booker krijgt ze in the middle of nowhere een ongeluk met de wagen en wordt opgevangen door Steve en Evelyn, relicten uit de hippietijd, die ook al een straatmeisje, Rain, onderdak bieden.  
God sta het kind bij is verdeeld in vier secties. Afwisselend doen verschillende personages hun verhaal en tussendoor komt ook een auctoriële verteller aan het woord. Sweetness en Bride vormen de krachtigste stemmen. Sweetness is helemaal doordrongen van de geïnstitutionaliseerde rassensegregatie die ze nog heeft gekend. Het gewicht daarvan weegt zo zwaar door dat ze zelfs geen poging doet ze het hoofd te bieden en haar dochter voorbereidt op een leven van minachting en onderdrukking. Zij is in het eerste hoofdstuk aan het woord met een harde, defensieve stem,die doortrokken is van angst om wat het leven voor de zwarte Amerikaan in petto heeft: 'Haar kleur is een kruis dat ze altijd te dragen zal hebben. Maar het is mijn schuld niet. Het is mijn schuld niet. Het is mijn schuld niet. Echt niet.' Bride werkt zich op eigen kracht los van haar geschiedenis, zij het met een puur cosmetische oplossing, waarin stevige barsten komen van zodra het misloopt in haar perfecte leventje. Sofia's en Rains stemmen hebben slechts een klein aandeel en Brooklyn, die aanvankelijk een rol van betekenis lijkt te gaan spelen, draagt uiteindelijk bijzonder weinig bij.  
Een verhaal samenstellen uit verschillende individuele, gefragmenteerde stemmen die elkaar aanvullen, verstoren, tegenspreken en becommentariëren is een van Morrisons beproefde vertelprocedés. In haar vorige romans schrijft ze op die manier telkens een stuk geschiedenis van de Afro-Amerikanen. Dat zorgt in elk boek weer voor complexe structuren, waarin het voor de lezer zoeken is naar verbanden en betekenis. In God staat het kind bij werkt het echter niet. Het lijkt of het boek in een premature aanzet is blijven steken en op meerdere plaatsen doet het onaf aan. Morrison wil haar personages te veel kaderen, komt telkens opnieuw met uitleg en verklaringen, waar de pertinente weigering om als auteur op de voorgrond te treden toch haar hele overige oeuvre kenmerkt. Brides transformatie, naar haar kindertijd en weer terug, doet even denken aan de magische elementen die in Morrisons eerder werk met grote vanzelfsprekendheid mee de context vormen. Hier is het slechts een weinig subtiel gebrachte metafoor, die niet alleen aan kracht verliest doordat hij ook ten overvloede verklaard wordt, maar op het eind, wanneer Bride als bij toverslag haar mooie borsten terugkrijgt, ook lachwekkend en opzichtig is.      
Niettemin bevat naast het eerste hoofdstuk, ook het volledige derde deel, waarin Bookers verleden aan bod komt, proza dat je laat zien dat Morrison een schrijfster is met zeldzame kwaliteiten. Deel drie begint met een scene waarin Booker zijn woede niet meester is als hij bij het speelplein een pedofiel ziet:
 
'Zijn knokkels zaten onder het bloed en zijn vingers begonnen op te zwellen. De onbekende die hij had geslagen, bewoog of kreunde niet meer,[…] Hij had de gulp van de neergeslagen man opengelaten met de penis ontbloot, precies zoals het geweest was toen hij hem de eerste keer zag aan de rand van het campusspeelplein. […] Het was het likken dat hem zo kwaad had gemaakt – de tong die over de bovenlip gleed, het slikken om dan weer over de bovenlip te glijden.'  
 
Je krijgt hier de sleutel tot Bookers persoonlijke tragedie: zijn broer is destijds door een pedofiel misbruikt en vermoord. Een explosieve mengeling van woede en verdriet, en de onmogelijkheid zich nog aan iemand te binden, bepalen zijn verdere leven. Hij wil ter nagedachtenis van Adam een studiefonds oprichten dat zijn naam draagt, maar zijn familie is tegen, vindt de hele idee maar arrogant. Hij stort zich dan in de studie van politiek en economie op zoek naar antwoorden. Tevergeefs. Geschiedschrijving is selectief en in geen enkele discipline wordt gerept over het feit dat de slavernij, 'de haat van de blanken, hun geweld' ten opzichte van de zwarten het fundament vormen van het vrije en rijke Amerika van vandaag. Morrison verbindt hier Bookers persoonlijke geschiedenis met de geschiedenis van de Afro-Amerikanen. Booker slaagt er niet in Adams nagedachtenis ook buiten de familiegeschiedenis te verankeren en hij draagt de herinnering aan zijn broers dood als een kruis. Beide geschiedenissen zijn getekend door blanke haat en geweld, en door de onmogelijkheid om dat een plaats te geven. Bride en Booker, 'ze zullen zich ieder vastbijten in een treurig verhaaltje van pijn en verdriet – tegenspoed uit een ver verleden en leed dat het leven over hun reine, onschuldige wezen heeft uitgestort. En ze zullen ieder dat verhaal altijd weer herschrijven, de handeling kennend, het thema bevroedend, de betekenis bedenkend en de oorsprong afwijzend.'  
Sweetness, Bride en Booker, alledrie worden ze gedreven door woede en angst. Het is een destructief mengsel dat voortkomt uit een beladen kindertijd en geschiedenis. Hier is Toni Morrison weer op haar best, maar de momenten zijn te schaars. God sta het kind bij is hooguit werk in de steigers, dat in essentie alles had om tot een grootse roman uit te groeien. Maar de kracht van haar vertelstem blijft beperkt tot enkele passages, die dan weer – het moet gezegd -- memorabel zijn:

'De laatste keer dat Booker Adam zag, was hij in het halfdonker op de stoep aan het skateboarden, zijn gele T-shirt fluorescerend onder de essen. Het was begin september en er was nog nergens iets bezig dood te gaan. Esdoorns stonden erbij alsof hun groen onsterfelijk was. Essen reikten nog steeds naar een wolkenloze hemel. De zon begon in haar ondergang agressief tot leven te komen. Over de stoep zweefde Adam tussen hagen en hoog oprijzende bomen, een gouden vlekje dat zich door een tunnel van schaduw naar de muil van een levende zon bewoog.'  
    
Amsterdam: De Bezige Bij, 2015, 173 p. Oorspr. titel: God help the child. ISBN 9789023490302 

deze pagina printen of opslaan

Nieuwe recensies

BOEKEN NR. 10, DECEMBER 2024

Dius

Stefan Hertmans

Kruisende lijnen

Junichiro Tanizaki

Memoires van een kip. Een Palestijnse fabel

Ishaq Musa Al-Husseini

We moeten ‘misschien’ blijven denken

Esther Jansma

Wij van de Ripetta

Thomas Lieske

naar overzicht

JEUGDBOEKEN NR. 10, DECEMBER 2024

De wens, of Het ware verhaal van Titi en Tony

Tereza Horvathova , Michaela Kukovicova (ill.)

Het is rood en rond…

Jan Jutte

Ludas en Bontje

Jan Paul Schutten, Sanne te Loo (ill.)

Wie heeft Steef opgegeten?

Susannah Lloyd, Kate Hindley (ill.)

Wij, ervoor en erna

Jenny Valentine

naar overzicht


ontwerp: Ann Van der Kinderen   |   programmatie: dataweb   |   © MappaLibri