‘Hoe genees je de tijd?’
‘De pijn in haar arm bloeit open als een kasbloem in
een versnelde opname. Wat is er aan de hand? Rustig maar, je weet wat dit is.
Je pijngeheugen. Fantoompijn. Pijn die is herrezen uit het graf.
‘Het
doet zeer.’
Dat heeft ze hardop gezegd en ze schrikt er zelf van.
Ze klinkt te jong, alsof er een kind door haar mond heeft gesproken…
Stel je niet aan.
Is dit
een paniekaanval? Nee, want er is nog een ‘ik’, er zit nog een vliesje zelf om
de pijn heen.’
Mary
Rose MacKinnon is schrijfster van twee succesvolle young-adultromans en heeft
besloten een tijdje haar schrijverschap opzij te zetten om voor de kinderen te
zorgen. Haar partner, Hilary, is regisseur en werkt dus regelmatig op
verplaatsing. Mary Rose vindt het niet erg om ‘vrouw achter de vrouw’ te zijn
en een tijdje uit de schijnwerpers terug te treden. Maar beetje bij beetje verzandt
ze in de huiselijke beslommeringen en dreigende beelden uit haar kindertijd. Ze
herinnert zich permanente pijn, veroorzaakt door botcysten, en ouders die er op
een of andere manier geen aandacht voor hadden. Werd ze verwaarloosd als kind?
Het is allemaal nogal vaag, behalve de pijn dan, waar ze nu opnieuw aan lijdt
-- ‘herinneringspijn’ zegt de dokter, niets levensbedreigends. Maar er is meer
dan alleen fysieke herinneringspijn. Haar moeder had verschillende miskramen en
ze verloor ook twee voldragen kinderen. Dolly verkeerde lange tijd in een
postnatale depressie en Mary Rose, geboren tussen twee dode kinderen in, heeft
te lijden gehad onder haar agressie en onvermogen zich met liefde en zorg aan
haar levende kinderen te wijden. Mary Rose leeft zelf permanent in angst om de
controle over zichzelf te verliezen en haar kinderen in een woedeuitbarsting iets
aan te doen. Zoals haar moeder haar iets aandeed? En hoe zat dat met haar
vader? Ze weet nooit wanneer zo’n uitbarsting zal komen, maar als het gebeurt
‘raakt ze de grip op zichzelf kwijt – op haarzelf, want op sommige momenten zou
ze zweren dat ze een andere zelf ziet – een glanzend zwart spook, gezichtloos,
alsof het een bodysuit aanheeft – dat uit haar lichaam springt en de rest van
haar in zijn kielzog meesleurt. Over de rand.’
Aan het begin van de
roman zit Mary Rose aan de keukentafel en bekijkt haar mail. Een bericht van
haar vader, die een videoproject gezien heeft dat holebi’s een hart onder de
riem wil steken, en hij laat haar weten dat hij trots is op haar en Hilary,
omdat ze zo’n goeie rolmodellen zijn. ‘Het leven kan soms geweld zijn’, mailt
hij – ‘geweldig’ bedoelt hij, maar hij heeft het internet pas ontdekt en moet
nog wennen aan al die nieuwigheid. Ze begint verschillende keren aan een
antwoord – ‘Lieve pap’, … delete -- maar krijgt er geen geformuleerd. Hoe zou
ze het ook kunnen, schrijven dat ze het zo fijn vindt van haar vader, terwijl hij
wegkeek wanneer ‘de gekte weer opvlamde in haar moeders ogen’. En die – hoewel
hij haar vrolijk ‘Mister’ (MR) noemt -- absoluut niet overweg kon met haar
vorige vriendin, en haar, samen met Dolly, liever kanker of de dood toewenste
dan dat ze lesbisch was.
‘Het leven kan soms inderdaad geweld zijn’ zal Mary Rose meermaals
bedenken, als haar hoofd zich vult met ongewenste gedachten. In het tijdsbestek
van een week blijft ze ogenschijnlijk normaal functioneren, maar komen de
herinneringen en vermeende herinneringen aan haar kindertijd als een wervelstorm
huishouden in haar hoofd. Tussen het ‘Lieve pap’, … delete’ van de eerste
bladzijden en de slotzin: ‘Lieve pap, soms moet het erger worden voordat het
geweldig kan worden.’ ligt een psychologische tuimeling in de diepte, die op
een haar na meerdere levens aan scherven had geslagen.
In haar lichaam besloten is een sterk doorleefde vertelling –
Ann-Marie MacDonald heeft veel uit haar eigen leven geput – en de grote kracht
van deze roman zit in de beeldende evocatie van een familieleven dat
verscheurende trauma’s onder de oppervlakte verbergt. Het is een uiteindelijk
milde kijk op een ouder-kindrelatie die de potentie had levens te verwoesten.
In een goed afgewogen verhaalstructuur brengt MacDonald een moeder (Dolly) met
een beenharde handelswijze in beeld, die op latere leeftijd, wanneer de tijd de
scherpe kanten van haar verdriet heeft afgevlakt, een opgewekte, geestige vrouw
blijkt te zijn geworden, die onvermoeibaar voor haar kleinkinderen in de weer
is. MacDonald vat de complexiteit van gevoelens in een bijzonder trefzekere
stijl, waarmee ze diep doordringt in haar karakters: ‘Kom hier dat ik je tot
moes sla!’, imiteert Mary Roses broer hun moeder, en daarbij weet hij ‘de
bevende kwetsbaarheid in de withete kern van woede goed te treffen.’
Het wel en wee van Hilary en Mary Roses huishouden met kleine
kinderen is met een pittig soort humor verteld, maar de donkere onderlaag
klinkt er permanent in door. Aanvankelijk heb je het niet zo in de gaten dat
MacDonald met haar woordkeuze het begin van de tragiek aansnijdt in kleine,
vluchtige momenten: in de perceptie van de moeder ‘klauwen’ de handjes van de
peuter in haar huid, de voetjes maaien ‘als een cirkelzaag in het rond’… Het is
best vermakelijk en herkenbaar ook hoe Maggie als een kleine potentaat te werk
gaat, maar je wordt je allengs bewust van de groeiende onmacht, woede en angst
van Mary Rose. Gedachten aan vroeger, onheilspellende zinsnedes, oude angsten
die weer opdoemen, sluipen in het relaas van vandaag binnen, flitsen door de dialogen
heen. Heden en verleden versmelten tot een klomp waar ze krampachtig vat
probeert op te krijgen. Het gaat je als lezer helemaal dicht op de huid zitten
wanneer in een verhakkelde zinsbouw blijkt hoe Mary Rose de structuur verliest:
‘Het daglicht
het daglicht het licht is te schel. Er zijn opeenvolgende handelingen die bij
elkaar opgeteld wijzen op een gezonde geest een wandelingetje naar het
postkantoor is er een van voer gewoon de juiste handelingen uit en niemand
hoeft te weten dat je losgeslagen bent misschien is iedereen het wel. En dan
endanen dan voorzetsels die de ene gedachte aan de andere hechten als het houdt
heb je continuïteit zo niet dan heb je losse scherven.’
In haar lichaam besloten is een erg intense leeservaring. Net zoals
Ann-Marie MacDonalds beide vorige romans overigens: Laten wij aanbidden (1997) en De
kraaien zullen het zeggen (2003), die dit jaar ook allebei herdrukt werden.
Amsterdam :Nijgh
en Van Ditmar,
2015, 373 p. Oorspr. titel : Adult onset. ISBN 9789038899268
deze pagina printen of opslaan