Letterkunde

Jelle Noorman: Geen tijd voor Proust

door Jan Baes

'Ordenen is de mens eigen. Door de schijnbaar zinloze chaos om ons heen in te delen en van functies te voorzien, geven we onszelf het idee dat we vat op de wereld hebben en dat we in staat zijn er onze positie in te bepalen.' Toch blijft de 'verdrongen zonderling' die uit het georganiseerde systeem ontsnappen wil, ons mateloos boeien. Uit die fascinatie is tenslotte kunst ontstaan: literatuur, verhalen, mythen, sagen. Fictie als balsem op de wonde van de werkelijkheid. De hang naar het buitengewone, hier belichaamd door de roman A la recherche du temps perdu en zijn auteur, Marcel Proust. Op zoek naar de verloren tijd, die 'grote verkenningstocht langs tijd en identiteit, als een ontdekking van de verschillende wezens waarin we onszelf in het dagelijkse leven opsplitsen en van de werelden die zij bewonen', als uitgangspunt van een roman die in het spoor van het grote voorbeeld op zoek gaat naar de ware betekenis van het leven van de hoofdpersoon.
In Parijs, op uitnodiging van een culturele instelling die schrijvers de mogelijkheid geeft zich enige tijd ongestoord aan hun werk te wijden, herinnert de ik-persoon zich onwillekeurig een eerder verblijf twintig jaar geleden, waarbij hij in het Louvre kennismaakte met de Amerikaanse Claire. Ze was een studente kunstgeschiedenis die hem zou blijven obsederen, ook omdat zij hem nog jarenlang en vanuit alle hoeken van de wereld, in ogenblikken van onrust en eenzaamheid, schriftelijk of telefonisch zou contacteren. Die herinneringen vinden hun weerklank in zijn contact met de student natuurkunde, Antoine, nachtportier van het instituut, die hem de parallellen tussen de roman van Proust en de kwantummechanica probeert duidelijk te maken, met dien verstande dat zijn roman, net als de moderne wetenschap, spreekt over een wereld van mogelijkheden die voorafgaat aan het tot stand komen van een realiteit. En dat die totstandkoming bepaald wordt door een willekeurige of onwillekeurige keuze van de waarnemer. Mede daardoor zal de hoofdpersoon, in het essay dat hij aan Proust wil wijden, ontdekken dat alles wat hij erover wil schrijven eerst in hemzelf moet worden blootgelegd. En dan gaat het om die merkwaardige relatie met Claire die in zijn verbeelding blijft spoken en dat hij met Claire blijkbaar in hetzelfde bedje ziek is als Swann en Marcel ten opzichte van Odette de Crécy en Albertine uit A la recherche du temps perdu.
De oefening die de auteur hier maakt in het spoor van zijn onderwerp, verbonden aan zijn eigen ervaringen en verwachtingen, is onbetwistbaar interessant en bewijst zijn diepe inzicht in de meesterlijke roman van Proust. Maar de competitie die hij daarbij ongewild met zijn illustere voorbeeld aangaat, eindigt onvermijdelijk in zijn nadeel. Hoe boeiend het onderwerp ook is, het genie waarmee Proust het behandelt, is bij verre na niet na te bootsen. Geen tijd voor Proust is dan ook in de eerste plaats boeiend voor Proust-adepten, die graag zullen vernemen dat hun favoriete schrijver 'het kwantumuniversum beschreven heeft voor dat iemand er ooit van gehoord had'.

Jelle Noorman, Geen tijd voor Proust, Atlas Contact Amsterdam, 2014, 430 p., € 24,95. ISBN 9789025442767. Distributie: Veen Bosch en Keuning

Oorspronkelijk verschenen in de Leeswolf 2014

deze pagina printen of opslaan

Nieuwe recensies



ontwerp: Ann Van der Kinderen   |   programmatie: dataweb   |   © MappaLibri