Nederlands proza

Carolina Trujillo: De zangbreker

door Hugo Van Hoecke

Hoe pijnlijk de wonden die ontheemding met zich meebrengt kunnen blijven schrijnen en welke ontreddering dit in je geest aanricht, wordt ingrijpend verbeeld in De zangbreker van de Uruguayaans-Nederlandse Carolina Trujillo. In deze derde roman trekt ze de lijn door van haar vorige twee romans, die ook al vorm gaven aan de ontwrichting die het dictatoriaal bestel destijds in haar geboorteland teweegbracht. Wat je daaraan als volwassene overhield was, aldus de auteur, een allesoverheersende neiging tot zelfdestructie, tot het tegemoet lopen van je eigen ondergang, in andere woorden: tot het ‘afdalen’ in je leven.
Dat brengt ons meteen tot de kern van dit bevreemdende verhaal, waarbij je in eerste instantie al struikelt over de vraag (die overigens onbeantwoord blijft): Hoe reëel is dit? Hoe moet ik dit lezen? Want de vertellerfiguur, een zekere Tony, met naam en status benoemd, treedt weliswaar op als mens, maar beklemtoont dat hij dat niet is. En dat merk je al gauw: hij loopt straal door (echte) mensen heen en beweegt zich in een soort parallelle, zeg maar fictieve wereld. Die ongrijpbare wereld is nochtans gestructureerd op mensenmaat: met een vormingsacademie, een hoofdkantoor annex chef, een ambtenarij, resultaatrapporten en zelfs een werkhandleiding (‘Autobiografisch schrijven voor beginners’!). De geesten — laten we ze gemakshalve zo noemen — oefenen hun job van mensenjager uit in dienst van de organisatie en krijgen als werkterrein ‘dalers’ of ‘stijgers’ toegewezen, afhankelijk van eerdere verdiensten. ‘Dalers’, zo vernemen we van Tony, ‘zijn mensen die het niet kunnen laten om alles wat ze opbouwen uiteindelijk kapot te maken’. Zelfvernielers dus. Zit je — zoals Tony — in ‘dalers’, dan word je geacht ‘klanten’ te maken door ze eerst te ‘claimen’ om ze nadien te ‘cashen’. De woordkeuze spreekt voor zich. De destructie gebeurt niet door actief te interveniëren, maar door het aanreiken aan de ‘klanten’ van de geschiktste mogelijkheden om te falen. Pas als dat lukt, kun je je klant ‘bijschrijven’. Geef toe, een buitengewoon cynische en lugubere bedoening, maar die perfect past in de gehavende levensvisie van de auteur, voor wie (in het echte leven) het gangbare ideaal van maakbaarheid een gruwelijke misvatting is, want ‘mensen zijn niet machtig over hun lot, het zijn speelpoppetjes die vaak willen maar niet kunnen’.
Tony zit dus in dalers. Wanneer hij een bergbeklimmer heeft gecasht zonder hem eerst te claimen wordt hij door het hoofdkantoor bij wijze van straf overgeplaatst naar Montevideo. Daar maakt hij bij zijn zoektocht naar klanten een stel contacten in dubieuze milieus, maar ontmoet hij ook de familie en de omgeving van de verongelukte bergbeklimmer. Vooral diens zoontje Felipe en het meisje Mercedes fascineren hem. De eerste omdat hij in de ogen van Tony een droom van een daler is, de tweede omdat zij Tony uitdaagt en er finaal in slaagt om diens geestenwereld te kraken. Zodoende brengt zij hem uit evenwicht en creëert een kleine opening, ook al geeft het einde van het verhaal het mysterie niet prijs.
Binnen zijn surreële inkleding geeft dit filmisch uitgewerkte verhaal haarfijn gestalte aan de destructiedrang waar talloze mensen — vooral de geteisterde generatie waar Trujillo deel van uitmaakt — mee af te rekenen krijgen, en waarvoor zij een uitweg zoeken. ‘Tijdens het schrijven rakel je het verleden op en denk je na over wat het met jou gedaan heeft.’ In dat opzicht, zo vat zij het ergens samen, is schrijven een soort exorcisme, een uitdrijving van de duisternis, van de wil om die voortdurend op te zoeken. Het siert Trujillo dat zij die duisternis niet overheersend laat zijn maar lichtpunten toestaat, vooreerst in het verhaalverloop, maar ook door verfrissende ironie in het verhaal in te bouwen en het met een dusdanige vaart voort te laten denderen dat het er zowaar lichtlopend bij wordt. Al mag die stilistische lichtheid niet tot een beletsel worden om de harde kern van het betoog te ontlopen. Alweer in al zijn koelheid een bijzonder aansprekende roman van een intrigerende schrijfster.


Carolina Trujillo, De zangbreker, Querido Amsterdam, 2014, 372 p., € 19,95. ISBN 9789021445991. Distributie: WPG Uitgevers

Oorspronkelijk verschenen in de Leeswolf 2014

deze pagina printen of opslaan

Nieuwe recensies

BOEKEN NR. 3, MAART 2024

Binnen in de aarde is een berg

Hester Knibbe

De zomers

Ronya Othmann

Het mensenschip

Autran Dourado

Onze James. De vrouwen van Ensor

Jan Bultheel, Eric Min (nawoord)

Woestijnpassages

Emmelien Kramer

naar overzicht

JEUGDBOEKEN NR. 3, MAART 2024

Een toren van tijgers

Lizette de Koning, Gareth Lucas (ill.)

Eenbeen

Thijs Goverde

Roofvogels. De mooiste en machtigste dieren in de lucht

Walter De Raedt, Joris De Raedt (ill.)

Salto

Arndís Thórarinsdóttir, Linde Faas (ill.)

Springlevend

Saskia de Bodt

naar overzicht


ontwerp: Ann Van der Kinderen   |   programmatie: dataweb   |   © MappaLibri