‘U’ is als antropoloog werkzaam
voor een multinational. Hij is aangeworven om ‘Het grote rapport’ te schrijven,
de ultieme codex waarin de verborgen betekenisstructuren van de mensheid in
kaart worden gebracht. Met dit voor ogen stelt hij dossiers samen (at random of
specifiek voor het cliënteel van het concern) over uiteenlopende onderwerpen
van ontbijten over parachute-ongevallen en Afrikaanse files tot olievervuiling.
Zo analyseert hij fenomenen en gebeurtenissen in zijn zoektocht naar de
onderlinge samenhang. De complexe denkprocessen waarbij hij betekenis onttrekt
aan feiten die op hun beurt met betekenis verrijkt worden, krijgen in de roman
vorm in genummerde en onderling gerelateerde essayistische stukjes, die samen
in hoofdstukken gegroepeerd worden. Wanneer ‘U’ niet op reis is voor een of
ander dossier, visualiseert hij het lopende dossier tegen de muur van zijn
kelderkantoor. De kelderverdieping lijkt een soort onderbewustzijn van het
bedrijf, dat vanaf de bovenste verdieping gestuurd wordt door de visionaire
bedrijfsleider Peyman. Die haalt het mysterieuze Koob-Sassen Project binnen,
dat een opstap zou zijn naar het ultieme rapport van ‘U’. Die omschrijft zelf
het project op een bepaald moment als een gigantisch paleizencomplex in de
woestijn, wat meteen aan een luchtkasteel doet denken.
Plot is er nauwelijks in een verhaal waarin op korte
referenties naar seks met zijn vriendin en een gesprek met een collega na, zich
alles in het hoofd van ‘U’ lijkt af te spelen. Met gevoel voor humor en talloze
verwijzingen naar wetenschap en literatuur graaft McCarthy bij monde van zijn
ik-personage voortdurend naar structuren en gebufferde denkprocessen die (met
het met olie bevlekte ‘in proces’-symbool van een PC op de cover van het boek
in het achterhoofd) eindeloos lijkt door te malen, zonder te weten of er
vooruitgang wordt geboekt, of het achter de schermen volledig vastloopt. ‘U’ is
geobsedeerd door kennis en weeft paragraaf na paragraaf een web van
betekenissen die naar het grote rapport moeten leiden, maar uiteindelijk net de
onmogelijkheid ervan in de verf zet. Een postmoderne essayistische novelle die
plot en gebeurtenissen van het traditionele verhaal (waartegen McCarthy
regelmatig fulmineert) naar de prullenmand verwijst om volledig op te gaan in structuur en betekenis. Goed voor de Booker Prize Shortlist 2015.
Amsterdam
: De Bezige Bij 2015, 218 p. Vert. van:
Satin island door Auke Leistra. ISBN 9789023492191
deze pagina printen of opslaan