Na het teleurstellende Wachten op woensdag weet het schrijvende echtpaar Nicci French zich in dit vierde deel rond psychotherapeute Frieda Klein enigszins te herpakken. In tegenstelling tot het vorige deel zorgt French er in Donderdagskinderen voor dat een overvloed aan personages elkaar niet in de weg lopen. Daardoor is Klein weer de centrale figuur en komen sommige personages uit de vorige delen, zoals Yvette Long en Hal Bradshaw, in Donderdagskinderen amper aan bod.
Klein krijgt in haar praktijk bezoek van haar voormalige klasgenoot Maddie Capel, wier dochter Becky kampt met gedragsstoornissen. Maddie gelooft dat er meer aan de hand is dan een hevige puberteit, maar Becky wil niet met haar moeder praten. Tijdens een van hun sessies bekent Becky aan Frieda dat ze in haar eigen slaapkamer verkracht is door een onbekende indringer. Frieda raadt Becky aan om naar de politie te gaan, maar vooraleer de tiener daartoe komt, wordt ze thuis opgehangen gevonden. Frieda gelooft niet in de theorie zelfmoord. Twintig jaar eerder heeft ze immers hetzelfde meegemaakt: ook Frieda werd thuis verkracht door een onbekende man. Om de dader te zoeken moet ze terug naar haar geboortestreek Suffolk, die ze onmiddellijk na de feiten heeft verlaten om een nieuw leven op te bouwen in Londen. In Suffolk wordt ze geconfronteerd met haar jeugdjaren en de mensen die er deel van uitmaakten. Al snel volgt het besef dat een van hen de dader is.
Donderdagskinderen biedt voor het eerst in de reeks een blik in het verleden van dr. Frieda Klein. Ze is gedreven, een uitstekend therapeut en een bovenmatig intelligente vrouw, maar ze is ook een koppige eenzaat die voortdurend mensen afstoot. In dit boek krijgen we een mogelijke verklaring voor haar afstandelijke gedrag, verkracht worden is natuurlijk iets waar je niet vlug overheen komt. Je zou denken dat dit enige sympathie voor Frieda doet ontstaan, maar ook in dit boek blijft de lezer twijfelen of hij haar in de armen kan sluiten.
Donderdagskinderen is een goed boek dat vlot leest, maar van Nicci French verwacht je toch iets meer. De schrijfstijl is zoals steeds heel mooi uitgewerkt en het verhaal heeft een constante onderhuidse spanning, maar na afloop blijf je toch een beetje op je honger zitten. Vooral het personage Frieda Klein blijft te vaag om met haar mee te kunnen leven en sommige van haar acties doen de wenkbrauwen fronsen (bijvoorbeeld de manier waarop ze haar vriendje de bons geeft is zeer vreemd). In de volgende drie delen komen we ongetwijfeld nog meer te weten over de achtergrond van Klein, maar de vraag is of Nicci French hun lezers tot het einde van de reeks kunnen vasthouden. We zouden niet meteen durven schrijven dat Nicci French op hun retour is (schrijven kan het echtpaar nog steeds als een van de besten), maar inhoudelijk waren de stand aloneverhalen en de personages van voor de ‘Frieda Klein’-reeks toch een pak interessanter.
Nicci French, Donderdagskinderen, Anthos Amsterdam, 2014, 378 p., € 19,95. ISBN 9789041416322. Vert. van: Thursday's children door Caecile De Hoog / Irving Pardoen. Distributie: Veen Bosch en Keuning
Oorspronkelijk verschenen in de Leeswolf 2014
deze pagina printen of opslaan