Deze verzameling essays is gewijd aan een recente hype binnen de young adult-literatuur: de dystopische jongerenroman. De bundel bekijkt het genre als een politiek, cultureel en esthetisch fenomeen en bevat niet alleen bijdragen van literatuurwetenschappers, maar ook van politieke wetenschappers.
Het boek opent met een introductie door de drie redacteurs, Balaka Basu, Katherine R. Broad en Carrie Hintz. Nadat ze de trend hebben omschreven en teruggedateerd tot in de jaren zestig, poneren ze hun drie onderzoeksvragen: hoe balanceren deze teksten didactiek en leesplezier? Pleiten ze voor radicale politieke veranderingen, of maskeert hun progressieve uitstraling een innerlijk conservatisme? Bieden ze de lezer hoop of wanhoop? Vervolgens gaan de auteurs in op de belangrijkste thema’s in dystopische jongerenromans: milieuverwoesting en apocalyps, conformiteit en totalitarisme, de informatie-explosie en complottheorieën. Ze bespreken de tegenstrijdige doeleinden van de dystopie, educatie en escapisme, die volgens hen even belangrijk zijn. Ook de literaire vormen die de dystopie aanneemt (bildungsroman, avonturenverhaal en romance), komen aan bod. De auteurs introduceren de bijdragen vervolgens op een aantrekkelijke manier, door de standpunten van de onderzoekers met elkaar in verband te brengen. Zo leest hun stuk niet alleen vlot weg, maar toont het ook de discussiepunten in het onderzoek. Volgens de auteurs keren hoop en wanhoop regelmatig terug, net als de vraag of jongeren, met genoeg aanmoediging en inspiratie, een betere wereld kunnen creëren.
De essays zijn ingedeeld aan de hand van vier thema’s. Het eerste deel gaat in op identiteitsvorming. Hoe valt de coming of age uit de young adult-roman te combineren met de dystopie, waarin niet het individu maar de maatschappij centraal staat? In Veronica Roths Inwijding, een boek waarin de samenleving geclassificeerd is volgens verschillende karaktereigenschappen, is er volgens Balaka Basu weinig ruimte voor individualiteit. Ze toont aan dat het boek de hokjesgeest wil bekritiseren, maar eigenlijk promoot: tieners vinden het namelijk best prettig om bij een bepaalde groep te horen. Dat er wel degelijk sterke individuen bestaan in de dystopische jongerenliteratuur, bewijst Emily Lauers lezing van Holly Blacks ‘Vloekwerkers’-serie. Hoofdpersonage Cassel vecht niet simpelweg tegen een corrupte overheid, maar maakt zijn eigen keuzes, die niet per definitie goed of fout zijn. Het derde essay in dit deel, van Carissa Turner Smith, is een Foucauldiaanse analyse van onvertaalde boeken van Catherine Fisher en ontoegankelijk voor een breed publiek.
In deel twee, over milieuproblematiek, mag een essay over Saci Lloyds Dagboek van een klotejaar 2015 en 2017 niet ontbreken. Alexa Weik Von Mossner leest deze boeken als kritische ecodystopieën, d.w.z. een dystopie over het milieu met utopische trekjes. Juist doordat de problematiek in de boeken van Lloyd realistisch en onomkeerbaar is en zich afspeelt in de nabije toekomst, is er volgens haar ruimte voor hoop: net als hoofdpersonage Laura kan de lezer er iets aan doen. De andere twee essays in dit deel, van Claire P. Curtis en Elaine Ostry, bespreken romans die hier niet of nauwelijks bekend zijn. Beide auteurs sluiten zich aan bij Von Mossners standpunt dat de ecodystopie aanzet tot activisme.
Erg interessant is het derde deel van de bundel, dat kijkt hoe ‘rebels’ dystopieën over rebellie werkelijk zijn. In dit deel komt Suzanne Collins’ populaire ‘Hongerspelen’-trilogie er niet best vanaf. Katherine R. Broad toont aan dat heldin Katniss Everdeen, door velen beschouwd als een feministisch icoon, de genderstereotypen juist onderstreept. Mary J. Couzeli ontdekt bovendien de nodige raciale stereotypen in de boeken van Collins en andere auteurs, waar een witte huidskleur (onbewust) nog altijd de standaard is. Kristi McDuffie ziet wel progressiviteit in dystopische jongerenromans, hetzij op een heel ander niveau. Boeken als Allie Condies Matched en Little Brother van Cory Doctorow bestrijden volgens haar het gangbare beeld van de hedendaagse tiener, die dom en zelfzuchtig zou zijn als gevolg van de opkomst van de nieuwe media. Deze boeken onderstrepen de gevaren van technologische vooruitgang en presenteren personages die daartegenin gaan, hetzij met behulp van traditionele handgeschreven briefjes (Matched), hetzij door de nieuwe technologie naar hun eigen hand te zetten (Little Brother). Een boeiende stelling en een goed onderbouwd artikel, al is het bestreden stereotype natuurlijk van een heel andere orde dan gender of ras.
Deel vier bekijkt hoe biotechnologische ontwikkelingen het mensbeeld in dystopische jongerenromans beïnvloeden. Klonen is een hot topic binnen de young adult-sciencefiction en dus besteden twee van de drie essays hier aandacht aan. Susan Louise Stewart leest Neal Shustermans Gesplitst als een holocaustverhaal waarin ongewenste kinderen de zondebok zijn: hoewel abortus verboden is, kunnen ouders hun lastige pubers laten ‘splitsen’, d.w.z. hun organen beschikbaar stellen voor donatie. Erin T. Newcomb bespreekt de hier onvertaalde, maar lovend ontvangen sciencefictionroman The House of the Scorpion van Nancy Farmer, met speciale aandacht voor de coming of age van kloon Matt, wiens volwassenwording letterlijk het vergaren van een menselijke identiteit betekent. Haar analyse is allesbehalve vernieuwend, wordt vaak als voorbeeld aangehaald in artikels over young adult sciencefiction en had gerust achterwege gelaten mogen worden. Dat jongerenromans biotechnologie ook als iets positiefs presenteren, bewijst het essay van Thomas J. Morrisey. De door hem besproken romans, waaronder Carrie Ryans De klauwen van het woud en Mary J. Pearrsons Het leven van Jenna Fox, bieden alle een ‘posthumaan perspectief’, waarbij het lot van de personages afhangt van hoe flexibel en ethisch ze reageren op technologische veranderingen.
Al met al belichten deze twaalf essays de belangrijkste invalshoeken binnen de hedendaagse dystopische jongerenliteratuur, in een opvallend heldere en prettig leesbare stijl — complimenten voor de redacteurs! Wel jammer dat de schrijvers vaak kiezen voor dezelfde case study’s: Suzanne Collins’ ‘Hongerspelen’, M.T. Andersons Feed en Scott Westerfelds Uglies keren in meermaals terug, terwijl populaire series als Michael Grants ‘Gone’, Patrick Ness ‘Chaos’-trilogie en Philip Reeves ‘Een moordend systeem’ slechts in de introductie aangehaald worden. Het is dan ook te hopen dat deze prikkelende bundel snel een vervolg krijgt.
Balaka Basu (red.), Katherine R. Broad (red.), Carrie Hintz (red.), Contemporary dystopian fiction for young adults, Routledge New York, 2013, 214 p., € 95,5. ISBN 9780415636933. Distributie: Taylor & Francis Group
Oorspronkelijk verschenen in de Leeswolf 2013
deze pagina printen of opslaan