Elif Shafak werd midden juni aangeklaagd door dezelfde Turkse advocaat die eerder Orhan Pamuk voor de rechter wilde brengen. Het betreft haar nieuwe roman De bastaard van Istanbul, waarin de Turks-Armeense kwestie uit de Eerste Wereldoorlog naar voren komt. Ze moet voor het rechtshof in Istanbul verschijnen op 21 september en riskeert drie jaar gevangenschap. Het luizenpaleis, haar debuutroman, is intussen in het Nederlands vertaald.
Het Zuurtjespaleis werd in 1966 aan de stadsrand van Istanbul gebouwd door een excentrieke Russische generaal, die zijn vrouw bedroog, maar bang was haar te overleven en haar daarom een paleis schonk. Veertig jaar later is het een troosteloos gebouw dat tien appartementen herbergt en kampt met een onaangenaam grote vuilnisberg. Elke dag komt de vuilniswagen langs, maar dat helpt niet want de berg groeit terstond weer aan. Uit de hele buurt deponeren mensen hun vuilniszakken tegen de tuinmuur. Wie daar het meest aanstoot aan neemt, is Cemal. Samen met zijn tweelingbroer Celal, een zwijgzame en minder impulsieve man, runt hij een kapperszaak in appartement nr. 3. Hoeveel geurtjes ze ook gebruiken en ondanks het feit dat de ramen de hele dag openstaan, is de stank van het vuilnis hoogstens naar de achtergrond te dringen. Afval brengt ongedierte mee en zoiets is dodelijk voor de reputatie van een kapperszaak. Een kakkerlak tussen de haarspelden valt nog eenvoudig te verwijderen, maar wat gedaan met een luizenplaag? Die komt het salon binnen in de persoon van een bovenbuurmeisje, die voor de allereerste keer haar haren komt laten knippen, liefst zo kort mogelijk. Op dat ogenblik zitten nog andere buren in het salon. Tante Madame woont op nr. 10 op de bovenste verdieping en laat elke maand haar dunne haren platinablond verven. Een andere bewoner, de aquamarijne minnares, trekt de aandacht van alle andere klanten, die haar vanuit hun ooghoeken observeren met een mengeling van afgunst en haat. Ze ontleent haar naam aan de kleur van haar lingerie, die haar minnaar voor haar uitkiest.
In elk hoofdstuk worden enkele tientallen bladzijden gewijd aan de bewoners van een appartement. Aanvankelijk schetst Shafak de personages met krachtige trekken, hun eigenaardigheden met namen als Tijen Spic & Span of Zijn Vrouw Nadia uitvergrotend. Dat vraagt uiteraard tijd omdat de roman heel wat personages telt, en voor de ongeduldige lezer valt het verhaal daardoor stil. Maar het zijn boeiende, niet alledaagse figuren en de auteur toont zich werkelijk een meester in de karakterisering. Halfweg het boek herwint het verhaal zijn tempo en worden de hoofdstukken beduidend korter. Dan pas treedt de verteller nadrukkelijk op de voorgrond. Hij woont op nr. 7 en is er op dat moment niet zo goed aan toe. Een zware kater stoort zijn herinnering aan het stomdronken, nachtelijke telefoontje naar zijn ex-vrouw. Hij maakt de balans op van drie ongelukkige huwelijksjaren en beseft dat hij niet met de mooie Aysin had mogen trouwen, maar met haar lelijke, doch geestige en doortastende vriendin. Hij is pas gescheiden en heeft halsoverkop een toevluchtsoord gezocht, waar hij zich beklaagt over de stank van het vuilnis en het ongedierte. Hij is ongelukkig in het Zuurtjespaleis, net als de andere bewoners, maar als docent literatuur verdient hij te weinig om snel te kunnen verhuizen. Hij besluit daarom iets aan de situatie te doen.
Shafak etaleert een heel levendige fantasie, die ze in een inleidend hoofdstuk als volgt verantwoordt: "De waarheid wordt verbeeld door een horizontale lijn, de leugen door een verticale. Als je beide aan elkaar last, krijg je een cirkel of onzin, die geen begin of einde kent". Dat laatste illustreert de auteur meteen door even haar verhaal aan te zetten, maar het dan te onderbreken en het tweemaal terug te plaatsen in de tijd. Eerst vertelt ze dat de plaats waar het Zuurtjespaleis is gebouwd een begraafplaats was. Daarna zoekt ze een ander tijdvak op en brengt de levensgeschiedenis van de bouwheer tot leven. Vervolgens laat ze deze verhaallijnen los, om ze pas helemaal op het einde van haar boek weer op te pikken. Daartussenin portretteert ze op bijna vierhonderd bladzijden kleine familiegeschiedenissen. Met elk personage beland je niet enkel in een ander appartement, je duikelt ook telkens een andere wereld binnen. In het kapsalon worden alle weetjes uitgewisseld, maar de tweelingbroers hebben zo weinig gemeen dat ze elkaar niets te vertellen hebben. Zijn Vrouw Nadia ontdekt dat haar man een minnares heeft en raakt verslaafd aan een soap, waaraan haar rivale haar stem heeft geleend. Op nr. 1 zucht Meryem wanneer ze een zoveelste middeltje bedenkt om het boze oog van haar zoon af te wenden. In elk van deze werelden schuilt een kleine tragedie, onbelangrijk voor anderen, maar zo bepalend voor deze figuren.
De korte geschiedenis van het Zuurtjespaleis wordt filosoferend en mijmerend afgerond door de verteller. Dan volgt een magistraal slot waarin het hele verhaal wordt omvat en tegelijk opengelegd, en waarin het beeld van de waarheid en de leugen terugkeert. Laat je dus meeslepen door de fantasie van de schrijfster, geniet van de knappe verhaalconstructie en laat je vertederen door de bizarre levenshouding van de personages.
Elif Shafak, Het luizenpaleis, De Geus Breda, 2006, 476 p., € 22,5. ISBN 9044507028. Vert. van: Bit palas door Dorleijn, Margreet / Van der Heijden, Hanneke
Oorspronkelijk verschenen in De Leeswolf 2006
deze pagina printen of opslaan