In het buitenland
wordt de Siciliaanse auteur Leonardo Sciascia (1921-1989) vaak geassocieerd met
zijn misdaadromans, waarin je wordt meegezogen in een onderzoek dat meteen ook
een portret van de Siciliaanse, en bij uitbreiding de Italiaanse, samenleving
biedt. Zijn verhalen, met steevast een open einde, reiken je geen oplossing aan
voor de volgens Italiës verziekte maatschappij. Politiek, kerk, corruptie en
misdaad zijn onherroepelijk met elkaar verweven. Die politieke context kende de
advocaat van opleiding zelfs van binnenuit. Hij zetelde immers in de commissie
die de ontvoering van en de moord op de christendemocraat Aldo Moro (1916-1978)
onderzocht. Eerst was hij actief binnen de communistische partij, later als
onafhankelijke kandidaat en laat die breuk met de communistische partij nu net
een van de plotwendingen van Candido oftewel Een droom die ontstond op Sicilië zijn.
Hoofdpersonage van Sciascia’s
meest autobiografische roman uit 1979 is Candido Munafò die oorspronkelijk
vernoemd zou worden naar Mussolini’s ‘heroïsche’ zoon Bruno en die opgroeit als
een ongewenst kind. Niet lang na zijn geboorte vlucht Candido’s moeder immers
naar de States om daar samen met een Amerikaanse legerkapitein een nieuw leven
op te bouwen. Zijn vader kijkt nauwelijks naar hem om. De rustige en behoedzame
Candido zal dan zijn vader, die advocaat is, ongewild tot een wanhoopsdaad
drijven, waarna zijn grootvader zich gedwongen ziet hem onder zijn hoede te
nemen. De voormalige fascistische generaal, die zich heruitvindt als
christendemocraat, vertrouwt de opvoeding van Candido meteen toe aan een
huisonderwijzer.
Met Don Antonio gaat Candido over alles in discussie, van religie over
filosofie en politiek tot de vleselijke liefde, maar de deken en Candido raken
in diskrediet wanneer ze, in tegenstelling tot hun stadsgenoten, een misdrijf
niet willen toedekken. Don Antonio botst hierover ook met de kerkelijke hiërarchie
en ruilt het katholicisme in voor wat Candido en de alwetende verteller als een
andere kerk bestempelen, het communisme, maar ook dit keer zullen don Antonio
en Candido uitgespuwd worden door hun ‘kameraden’. Candido, die zich eigenlijk
altijd wel wat een buitenstaander heeft gevoeld, zal zich vervolgens weinig
aantrekken van sociale en morele regels en belandt na talloze omzwervingen met
zijn nicht in Parijs. Lacht het geluk hem dan uiteindelijk toe in de lichtstad?
Ook daarover zullen don Antonio en Candido moeten debatteren.
Dat Candido duidelijk herinnert
aan Candide ou l’Optimisme hoeft geen
betoog, ook al zijn de expliciete verwijzingen naar Voltaires conte philosophique vrij schaars.
Sciasca imiteert wel duidelijk de lange tussentitels van zijn satirische
voorbeeld en onderwerpt zijn personages aan een genadeloze kritiek. De
alleswetende verteller licht in een ruk de Italiaanse samenleving door. Zo
hebben Candido’s ouders hun zoon niet vernoemd naar Candide omdat ze, net zoals
vele andere Italianen, hun universitaire opleiding doorlopen hebben zonder ooit
van de 18de-eeuwse roman gehoord te hebben. Naast de link met Voltaire vind je
in Candido vele reminiscenties aan (minder) klassieke auteurs – denk maar aan
Boccaccio, Hugo, Machiavelli en Dostojevksi, maar ook Lenin en Marx, die
Candido in zijn voortdurende zoektocht naar een echte vaderfiguur vindt.
Sciasca verwerkt knap Dostojevski’s Het
dorp Stepantsjikovo om Candido’s verwijdering uit de communistische partij
te duiden. In zekere zin is dat dorp, waarin macht en bedrog onlosmakelijk zijn
verbonden, een voorafspiegeling van Sciascia’s leefwereld.
Amsterdam : Serena Libri
2015,191 p. Vertaald door Frans Denissen en Hilda Schraa. ISBN 9789076270852
deze pagina printen of opslaan